Een aantal grote IT-leveranciers gaat het ‘open source’-besturingssysteem Linux geschikt maken voor zware servers. De samenwerkende bedrijven – waaronder IBM, Hewlett-Packard, Intel, Dell en SGI – richten hiervoor testlaboratoria op. Uiteindelijk moet deze ‘verzwaring’ van Linux de verkoop van hun speciale hardware bevorderen.
Het eerste zogeheten Open Source Development Laboratory moet eind dit jaar zijn deuren openen in Portland (Oregon). De alliantie wil op termijn meerdere, ondersteunende centra oprichten, verspreid over de Verenigde Staten. Begin volgend jaar breidt dit initiatief zich uit naar Europa en Azië.
Ontwikkelaars – van zowel applicaties als van het besturingssysteem zelf – krijgen langs deze weg toegang tot zware computers om hun software daarop te kunnen testen en verbeteren. De verenigde IT-leveranciers investeren een bedrag van enkele miljoenen dollars in deze samenwerking.
Inkomsten
Het voordeel voor de systeemfabrikanten zit in het feit dat het populaire besturingssysteem hiermee gebonden wordt aan hun speciale hardware. Tenminste, voor zware toepassingen, zoals grote databanken verdeeld over geclusterde systemen met meerdere processors.
De binding aan dergelijke hardware zal zeker niet dwingend zijn, zoals dat wel het geval is bij de diverse Unix-varianten van leveranciers als IBM, Hewlett-Packard en SGI. Toch biedt deze ontwikkeling de serverproducenten perspectieven op meer inkomsten. Daarnaast kunnen ook softwareleveranciers hogere licentiekosten rekenen voor het gebruik van hun producten op zwaardere machines.
Zo is er al enige tijd kritiek op Linux-leverancier Red Hat die relatief hoge bedragen – van 2500 tot 9000 dollar – rekent voor zijn Linux-distributie die meerdere processors gebruikt en voor de aangepaste uitvoering voor de Oracle 8i-databank.
Doublures
Naast de samenwerking rond de testlaboratoria lopen er meer initiatieven om Linux geschikt te maken voor zware systemen en toepassingen. Zo onthulde computerleverancier VA Linux vorige week een server met vier Intel-processors en een daarvoor aangepaste uitvoering van het besturingssysteem.
De veelgeroemde vrijheid van de ‘open source’-wereld kan in dit opzicht ook een belemmering vormen. Zo hebben IBM en SGI enige tijd terug hun technologie voor een ‘journaling’ bestandssysteem vrijgegeven voor gebruik in Linux. Een dergelijke manier van gegevensopslag voorkomt dataverlies bij problemen en bevordert het herstel van applicaties na een systeemuitval.
Linux-distributeur Suse ontwikkelt zelf ook een dergelijke technologie, genaamd Reiser-FS. Maar de aanstaande opwaardering (ext3) van het officiële Linux-bestandssysteem (ext2fs) bevat ook mogelijkheden voor ‘journaling’. Het is tot op heden nog niet duidelijk hoe deze verschillende technologieën voor dezelfde functionaliteit hun weg gaan vinden.
Investeringsplan
Tegelijkertijd met de oprichting van de ‘open source’-laboratoria steekt IBM op eigen houtje nog eens 200 miljoen dollar in de verbreiding van het ‘open source’-besturingssysteem in de Aziatische regio. De computerfabrikant investeerde eind juli al eenzelfde bedrag in de oprichting van test- en consultancycentra voor Linux in Europa.
In beide gevallen gaat het om een investeringsplan met een looptijd van vier jaar. Gedurende die periode zet het bedrijf diverse centra op waar software-ontwikkelaars hun applicaties kunnen testen op de diverse hardwareplatformen van IBM. Die zijn Netfinity (met Intel-processors), AS/400 (met Power-PC-chips), RS/6000 (eveneens met Power-PC-processors) en S/390 (met Cmos-processors). Ook de middleware en applicaties van het bedrijf zijn beschikbaar voor de testcentra.
Oracle vertaalt clusteringsoftware
Databankleverancier Oracle onthult volgende maand de Linux-uitvoering van zijn clusteringsoftware OPS (Oracle Parallel Server). Die programmatuur is oorspronkelijk afkomstig van het VAX/VMS-platform van Digital (DEC). Oracle werkt nu samen met Linux-ontwikkelaars aan het vertalen van OPS, dat reeds draait op VMS, OS/390, de meestgebruikte Unix-varianten en Windows NT.
Deze software laat applicaties draaien op geclusterde servers. OPS dirigeert en overziet het gebruik van gedeelde bronnen, zoals het cachegeheugen. Dankzij die Oracle-programmatuur functioneren de cluster-systemen los van de schijven waar de databank zich op bevindt. Het uitvallen van één van die machines leidt dus tot slechts een prestatievermindering en niet een systeemuitval.
Aanvankelijk verschijnt de Linux-uitvoering van Parallel Server voor de distributie van Suse, maar Oracle wil alle grote Linux-leveranciers ondersteunen. Zo heeft de softwareproducent al een relatie met Linux-bedrijf Red Hat, dat zijn besturingssysteem reeds heeft geoptimaliseerd voor de Oracle 8i-databank. Ondertussen evalueren andere clusteringspecialisten, waaronder Compaq, Caldera (SCO) en IBM (Sequent), of zij hun technologie willen vertalen naar Linux.