Het Internet heeft veel goede ideeën niet zozeer gecreëerd, als wel praktisch mogelijk gemaakt. Outsourcing bijvoorbeeld is in de IT-industrie reeds jarenlang geaccepteerd, maar in de meeste gevallen komt dit neer op het vinden van alternatieven om hetzelfde probleem op te lossen (je betaalt iemand anders om op jouw systemen te passen).
Omdat het Internet nog niet betrouwbaar genoeg is om commerciële ‘virtual private networks’ (VPN’s) te realiseren, heeft het Internet nog weinig invloed op outsourcing gehad. Wel is beheer op afstand via de browser zeer nuttig en zal deze ontwikkeling op termijn zeker impact hebben.
Het Internet heeft een grote markt voor nieuwe producten en systemen geschapen. Het e-commerce-concept heeft ertoe geleid dat de meeste bedrijven hebben geïnvesteerd in een webserver. Meestal is dit een in-house systeem, zodat ervaring met de technologie kan worden opgedaan. De trend om deze servers uit te besteden is echter in volle gang.
Er zijn bedrijven die gespecialiseerd zijn in het beheren van andermans servers. Ze bieden naast ruimte ook diensten als communicatie, extra stroomvoorzieningen, archivering en een helpdesk. Dit is vooral van belang voor de kleinere bedrijven die webdiensten buiten hun normale kantoortijden willen aanbieden. In dit ‘server hosting’-concept ligt de verantwoordelijkheid voor de applicatie en de gegevens geheel bij de klant.
Het feit dat Internet waarde aan producten en diensten toevoegt, heeft de belangstelling van computer- en communicatieleveranciers gewekt. Er is een flinke concurrentie gaande, die verder wordt opgestookt door de vraag welke producten je gratis kunt weggeven en voor welke producten je een vergoeding kunt vragen. Advertenties zijn op dit moment de belangrijkste bron van inkomsten. Er moeten echter betere mechanismen komen om webdiensten en andere Internetdiensten in rekening te brengen, waarschijnlijk op basis van categorieën.
Wat zeer voor de hand lag, is ook gebeurd: een groot aantal bedrijven heeft Internet-gateways opgezet (in essentie TCP/IP-gateways), gevolgd door webservers (internet service providers of ISP’s). Deze webservers werden aanvankelijk vooral gebruikt om informatie in Html-formaat aan te bieden. Op dit moment worden webbrowsers veel gebruikt bij het ontwikkelen van business-to-consumer (B2C) applicaties, zowel binnen het Internet als binnen zakelijke netwerken. Deze applicaties zijn minder goed dan zij zouden moeten zijn. De reden is dat de meeste Internet-experts zich richten op het browser-interface, maar te weinig weten over de afwikkeling van transacties door de back-end. Daarom draaien zakelijke e-commerce-applicaties op dit moment op eigen machines die zich binnen de bedrijfsmuren bevinden.
De ontwikkeling van business-to-business (B2B) systemen is van grote invloed. Deze systemen kunnen worden ingezet tussen twee partijen, maar zullen vooral als basis dienen voor de volgende generatie edi-systemen. Op deze manier kunnen systemen met andere systemen worden verbonden en ontstaat een netwerk. Als er één dominante partij is, kan die partij de server beheren. Bij een meer algemene B2B-dienst zal er behoefte bestaan aan een derde partij die kan zorgen voor het doorgeven van berichten, het vertalen van adressen en het filteren van diensten. Deze derde partij dient zich binnen het netwerk te bevinden.
Dit alles is nu reeds mogelijk. Maar de komende jaren zullen de meeste Internet-gebruikers profiteren van ontwikkelingen in de communicatietechnologie, waardoor er zeer snelle permanente verbindingen mogelijk worden, sneller dan 1 Megabit per seconde. Als dit gebeurt, kunnen we ons afvragen wat de eindgebruiker nog met een computer moet; de meeste gebruikers hebben alleen behoefte aan een interface, lees: een browser met Java. Die gebruiker zal gebruik willen maken van een groot aantal verschillende applicaties, geen servers. Onder die applicaties vallen tekstverwerkers, persoonlijke databases, grafische toepassingen en dergelijke. Deze applicaties zullen door middel van een standaard browser benaderd worden.
De vraag is nu wie deze applicatiediensten gaat aanbieden, en hoe de doorbelasting zal plaatsvinden. Uit deze vraag volgt dat er een nieuwe generatie Internet-aanbieders ontstaat: een combinatie van het outsourcen van bedrijfsspecifieke functies en het bieden van algemene basisapplicaties.
Dit is een complexe mix van diensten die pas over enkele jaren volwassen zal zijn, maar het lijkt erop dat de Application Service Provider (ASP) de toekomst van het Internet is. Dit is analoog aan de ontwikkeling in het bankwezen, waarbij banken steeds vaker virtueel geld in plaats van echt geld zijn gaan verhandelen. Net zoals de banken de plaats hebben ingenomen van de oude sok onder het matras, zullen de ASP’s de plaats innemen van de huidige computers.
Voor de oude garde: een ASP is natuurlijk hetzelfde als een time-sharing bureau, maar dan met betere technologie. Het is interessant om te zien hoe de technologie steeds weer in cirkels ronddraait.
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal IT-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.