Op de Millennium-top hebben de VN de rijke landen gevraagd om de ontwikkelingslanden te helpen de digitale kloof te overbruggen.
Computers zijn een zeldzaamheid in de Derde Wereld, een Internetaansluiting is nog zeldzamer. En dat die digitale tweedeling de arme landen op een steeds grotere economische achterstand zet, behoeft nauwelijks betoog.
De Global Technology Organization, een intiatief van de VN, heeft al het Digital Service Corps opgezet. Drie professoren en 27 studenten informatica werden bij wijze van pilotproject van het voorjaar een paar maanden uitgezonden naar het straatarme West-Afrikaanse Mali en in het kader van het zelfde project worden nog eens vier Afrikaanse landen bezocht in december.
Om de contouren van de kloof te schetsen, merkte VN-informaticus Reinhart Helmke gisteren op dat er meer websites hier in New York hun thuisbasis hebben dan in heel Afrika, en dat er meer websites in Finland bestaan dan heel Latijns-Amerika.
Maar de intitiatiefnemers weten dat ze voor een moeilijke taak staan. Het geld voor de digitalisering van de arme landen zal van de rijke landen moeten komen. Je kunt moeilijk van de regeringen in ontwikkelingslanden vragen om computers te kopen in plaats van voedsel, aldus Neysan Rassekh van de Global Technology Organization. Maar de rijke landen komen niet echt over de brug. Het Digital Service Corps kon alleen naar Mali omdat de universiteit van de professoren en studenten flink bijsprong.
Voorlopig wordt de weg die de digitale ontwikkelingswerkers hebben te gaan, elk jaar vele kilometers langer. Volgens ontwikkelingsspecialist Ernest Wilson van de Universiteit van Maryland groeit de nog piepkleine informatietechnologiesector in ontwikkelingslanden maar 18 procent per jaar terwijl de al enorme ICT-sector in de ontwikkelde landen elk jaar een groei van 23 procent doormaakt. De kloof wordt daardoor voorlopig elk jaar een stuk groter.