Deze column belicht regelmatig de snelheid waarmee de wetgever regelgeving voor het Internet tot stand brengt. Denk aan recente regels over e-handel, digitale handtekeningen en online privacy. Je zou haast de indruk krijgen dat er tegenwoordig geen Internetontwikkeling is, of de wetgever heeft een oplossing klaar.
Maar dan komt er weer zo’n zaak waaruit blijkt dat onze rechtsregels – zelfs de hele nieuwe – zich moeilijk op het Internet laten toepassen. Een mooi voorbeeld daarvan is het kort geding tussen PCM Uitgevers en de makers van de site kranten.com. Het gaat in deze zaak om de manier waarop kranten.com zogenaamde deep linking toepast.
Vrijwel alle Nederlandse dagbladen zijn tegenwoordig online, in ieder geval die van PCM. Meer nog dan bij de papieren uitgave, moet de elektronische versie van de dagbladen het hebben van advertentie-inkomsten. Helemaal anders dan bij de papieren editie, staan de meeste advertenties in de online versie van de krant op de voorpagina. En daar wringt hem de schoen. Kranten.com neemt de koppen van de diverse online kranten over op haar site en fungeert zo als een soort homepage voor de verzamelde elektronische dagbladpers. Die koppen zijn – hoe kan het ook anders op het web – hyperlinks die verwijzen naar het oorspronkelijke artikel in de desbetreffende krant. Klikt de bezoeker van kranten.com op de link, dan komt hij niet op de van veel reclame voorziene voorkant van de krant, maar direct op de sobere pagina met het artikel. Zo heeft de krant veel lezers maar weinig reclame-inkomsten, want die hangen in hoge mate af van de ‘views’ en ‘clicks’ op de ‘banners’ op de ‘homepage’. Kranten.com heeft die reclame-inkomsten wel: de lezers komen immers bij het artikel via hun, uiteraard met veel reclameboodschappen versierde homepage. Simpele vraag voor de president van de rechtbank in Rotterdam: mag dit of mag dit niet? Aardig is dat de lezers van het PCM-dagblad, De Volkskrant, het antwoord op die vraag wel weten. Een online peiling door de krant levert op dat 85 procent van de lezers vindt dat kranten.com niets verkeerd doet. Maar hoe zit het juridisch?
PCM beriep zich enerzijds op auteursrecht op de overgenomen koppen. Wil een individuele kop beschermd zijn door het auteursrecht, dan moet die kop oorspronkelijk zijn. PCM noemde tijdens de zitting inderdaad een paar mooie, oorspronkelijke voorbeelden, zoals ‘Varkenshouders op onzalige weg’. De uitgever erkende echter meteen dat iets als ‘Busongeluk in Frankrijk’ nauwelijks oorspronkelijk is. PCM stelde verder dat de verzameling krantenkoppen, zoals die op de homepages van de kranten verschijnt, een verzamelwerk is, dat op zichzelf – los van de bescherming van de individuele koppen – auteursrechtelijk beschermd is.
Maar PCM beriep zich niet alleen op het ‘klassieke’ auteursrecht. Ook het veel modernere databankrecht werd in stelling gebracht. De databankenwet is in 1999 in werking getreden en beschermt de producent van een databank in de eerste plaats tegen het zonder zijn toestemming opvragen of hergebruiken van het geheel of een substantieel deel van de inhoud van de databank. Maar de wet biedt de producent ook bescherming tegen het zonder zijn toestemming herhaald en systematisch opvragen of hergebruiken van niet-substantiële delen van de inhoud van zijn databank, voor zover dit in strijd is met de normale exploitatie van die databank of indien de raadpleger ongerechtvaardigde schade toebrengt aan zijn rechtmatige belangen. De stelling van PCM was dat in ieder geval van dat laatste sprake was, nu iedere abonnee van kranten.com dagelijks de krantentitels in zijn mailbox krijgt. Het hergebruik was ook in strijd met de normale exploitatie van de databank, omdat ook de PCM-kranten zelf een dergelijke e-mailservice aanbieden.
Nu is het databankrecht, net als het auteursrecht, een intellectueel eigendomsrecht dat aan de rechthebbende een tijdelijk monopolie verleent. Zonder zijn toestemming mogen anderen in beginsel immers niets ondernemen met het beschermde werk. In die zin vormen de intellectuele eigendomsrechten een beperking op de rechten van anderen, bijvoorbeeld op het recht op vrije meningsuiting. Omdat die vrijheid een groot goed is (zelfs een grondrecht), bevat onze auteurswet een aantal beperkingen op het auteursrecht, zoals het citaatrecht. Knipselkranten die systematisch grote aantallen volledige artikelen uit bestaande nieuwsmedia overnemen werken op basis van die beperkingen, en dat mag. Uiteraard beriep kranten.com zich tijdens het kort geding op de genoemde beperkingen.
Nu is het merkwaardige dat het stelsel van beperkingen in de databankenwet veel minder uitgebreid is dan dat in de auteurswet. In ieder geval kent de databankwet niet algemeen citaatrecht. Dat lijkt een weeffout te zijn, want het is niet goed te begrijpen waarom de afweging tussen het algemeen belang bij vrije meningsuiting en het recht van de belanghebbende op bescherming van zijn werk bij het auteursrecht wezenlijk anders zou zijn dan bij het databankrecht. Het levert in ieder geval de merkwaardige situatie op dat de moderne Internetonderneming kranten.com meer heeft aan de auteurswet uit 1912 dan aan de databankwet uit 1999, die met name voor dit soort situaties geschreven is. Kennelijk werkte het wetgevend weefgetouw in 1912 beter dan de moderne regelgevende weefmachine van vorig jaar. Misschien dat de president van de rechtbank een en ander met een creatieve vondst nog recht breit. Als deze column verschijnt is de uitslag bekend.
Joost Linnemann is advocaat bij Kennedy van der Laan in Amsterdam en behartigt de IT-belangen en het elektronisch zakendoen van grote multinationals.