Grootaandeelhouder EZ gaat binnenkort het reilen en zeilen van Twinning evalueren. Directeur Michiel Westermann van dit Netwerk wil internationale expansie; critici pleiten juist voor opheffing dan wel aanpassing.
Op de derde verdieping van het Twinning Center – een moderne vesting met een heuse slotgracht – bevindt zich Eidetica. Een bedrijfje van vier man, dat drie kamers in het gebouw betrokken heeft. Eidetica, zo zegt ‘resource-manager’ Frouke Denz, richt zich op ‘software-toepassingen voor de informatica-manager’. Eidetica bouwt zoekmachines, is een hosting-bedrijf en houdt zich bezig met ’text-mining’, een op datamining-gelijkende techniek, met name geschikt voor intranetten. Zo, dat is er uit.
Eidetica zit al sinds december 1998 in het gebouw – en het bevalt wel, zegt Denz. "Het voordeel is dat je met een aantal gelijkgestemde bedrijfjes in één pand zit. Je kent elkaar, je praat wat met elkaar op de gang. Je eet samen in de kantine, en bespreekt daar wat ideeën. De sfeer is hier gewoon goed." Maar als Denz er wat langer over nadenkt, dan heeft ze nog wel wat bezwaren. Ze vindt bijvoorbeeld de huur van 400 gulden per vierkante meter kantoorruimte aan de hoge kant. En ze klaagt ronduit over het Twinning Netwerk, aan de hand waarvan starters kennis en ervaring zouden moeten opdoen. "Dat Netwerk is nihil", zegt ze. "Je stelt een vraag, en daar komt dan gewoon drie maanden geen antwoord op. En daar kun je dan wel over klagen, maar dan kom je bij dezelfde mensen terecht die je eerste vraag niet beantwoorden. Dat werkt natuurlijk niet." Wat dat betreft, zegt Denz na wat nadenken, zou het geen kwaad kunnen eens elders op zoek te gaan naar onderdak.
Is Twinning een succesverhaal? Ja, zeggen ze bij Twinning – natuurlijk zeggen ze daar ja. Ja, zeggen ze – onder andere – ook bij branche-organisatie Fenit en bij werkgeversorganisatie VNO/NCW. Twinning speelt een belangrijke rol bij het opzetten en doorontwikkelen van nieuwe ICT-bedrijven. Deze worden met geld en kennis geholpen. Nee, zeggen criticasters. Wat Twinning doet met overheidsgeld, kan nu ook wel aan de markt zelf worden overgelaten. "Twinning is niet meer nodig", zegt Internet-goeroe en -investeerder Gerard van Vliet van Part-Invest. "De markt heeft inmiddels voldoende kennis en ervaring, en heeft bovendien geld en contacten. Met Twinning doorgaan heeft weinig te maken met het adagium ‘overheid op afstand’, wat Den Haag continu propageert."
Onderdak
Goed, hoe zat het ook al weer? Op initiatief van Hans Wijers (destijds minister van Economische Zaken) en Roel Pieper (toen nog tweede man bij Philips) werd een kleine twee jaar geleden Twinning opgezet. Een initiatief, opgepikt in de Silicon Valley, en bedoeld voor startende ICT-bedrijven. Die zouden op drie manieren geholpen moeten worden: met geld, met kennis en met onderdak. Wat dat laatste betreft: er zijn inmiddels vier Twinning Centra (Amsterdam, Twente, Eindhoven, Delft/Rotterdam). Twinning kent een Zaai- en een Groeifonds. Het eerste richt zich op de echte starters en is 23 miljoen gulden groot – tien miljoen van EZ, de rest van andere financiers. Per bedrijf wordt maximaal vier ton geïnvesteerd; vaak in combinatie met privé-investeerders. In ruil waarvoor Twinning een pakket aandelen krijgt. Het Groeifonds is voor de zogeheten doorstarters, bedrijven die tussen de negen maanden en één à anderhalf jaar oud zijn, en die een ’tweede ronde financiering’ nodig hebben. Er zijn zestien doorstarters afkomstig uit het Zaaifonds – hetgeen mag duiden op tevreden bedrijven. Het meeste geld per bedrijf komt uit de private sector. In het Groeifonds zit negentig miljoen gulden, waarvan veertig miljoen van Twinning, 25 miljoen van de ING Bank en 25 miljoen gulden van de Europese Investeringsbank. Twinning steekt tot maximaal twee miljoen gulden in een doorstarter – en krijgt daarvoor opnieuw een pakket aandelen.
In pure cijfers is Twinning in ieder geval een succes: alleen vorig jaar kreeg het al vierhonderd business-plannen opgestuurd. "En dit jaar nog veel meer", zegt Twinning-directeur Michiel Westermann. Er wordt – gemiddeld genomen – in 10 procent van de bedrijven geïnvesteerd. "Andere venture capitalists komen gemiddeld uit op één procent. Wij zijn dus risicovoller bezig." Tot nu toe heeft Twinning zo’n vijftig bedrijven onder zijn hoede genomen. En, zo wil Westermann wel even benadrukken, allemaal bedrijven die zich bezighouden met hardware- of software-ontwikkelingen. "Wij investeren niet in dienstverleners die zich richten op uurtje-factuurtje." Twinning heeft drie criteria, wil het een bedrijf financieel ondersteunen. Het moet gaan om een ICT-initiatief in Nederland, het moet innovatief zijn en het moet ‘schaalbaar’ zijn: het idee moet ook naar het buitenland geëxporteerd kunnen worden.
Huiverig
EZ begon met Twinning, omdat het de overheid duidelijk was geworden dat traditionele investeerders bijzonder huiverig stonden tegenover startende ICT-bedrijven. Al te vaak bleven ondernemers-met-een-gouden-idee met lege handen staan. En dat, zo meende EZ, was dodelijk in die Nieuwe Economie. Wel, dat is de afgelopen half jaar drastisch veranderd: ‘incubators’ als Gorillapark, DoubleSpace, Stir It Up, Lost Boys Incubators, Newconomy hebben zich net als Twinning op de starter gestort, wat ook geldt voor de grotere adviesbedrijven als McKinsey . Er zijn business angels opgestaan, informal investors, en venture capitalists. En dat heeft geleid tot een heel andere situatie, zegt bijvoorbeeld Maurice de Hond van Newconomy. "Twinning is opgezet vanuit de gedachte dat er te weinig risicodragend kapitaal in de markt aanwezig was. Dat is nu voorbij, er is geld genoeg."
Twinning, zo vindt De Hond, moet daarom eigenlijk een andere rol krijgen. Moet zich uitsluitend nog op starters richten, en moet het Groeifonds van de hand doen – bijvoorbeeld door het te veilen of het te verkopen aan een concurrent. Van dat geld kunnen nog veel meer starters geholpen worden. "In het startersdeel kan Twinning goed terecht met zijn kennis, deskundigheid en netwerk. Dat de overheid ook geld steekt in het Groeifonds, lijkt me onnodig. Dat kan de markt zelf ook wel. Bovendien voorkom je zo oneerlijke concurrentie."
De Hond wil niet zeggen hoe Twinning het in zijn ogen doet, en ook niet of concurrenten als Gorillapark en zijn eigen Newconomy het beter doen. "Gorillapark is agressiever, meer op het buitenland gericht. Het is met een te investeren bedrag van 28 miljoen gulden overigens ook veel kleiner dan Twinning." De Honds Newconomy krijgt per maand "zo’n 150 business-plannen" binnen. Tot nu toe hebben zich rond de veertig bedrijven bij het netwerk van Newconomy aangesloten.
De rol van Twinning zou op zich kunnen veranderen, want EZ is op dit moment bezig met een tussentijdse evaluatie. Die zou in eerste instantie plaats vinden na een periode van vijf tot acht jaar, maar dat werd al vrij snel teruggebracht tot drie jaar. De ontwikkelingen gaan evenwel zo razendsnel, dat er besloten is tot een evaluatie nu, na een kleine twee jaar. EZ hult zich – zoals gebruikelijk – in stilzwijgen. We zeggen niets tot de evaluatie af is, zegt een woordvoerder. En nee, het is helaas niet mogelijk met een deskundige ambtenaar te praten. Blijft EZ bij Twinning betrokken, ook nu er zoveel andere initiatieven zijn ontstaan? De woordvoerder wil het niet zeggen. Maar: "we houden alle opties open." Dus ook een terugtrekkende EZ. Saillant detail is dat De Hond om zijn mening gevraagd is – en dat hij gesuggereerd heeft het Groeifonds van de hand te doen. "Op basis van de evaluatie zal de minister een besluit nemen. Daar kunnen we nu nog niet op voor uit lopen", aldus de EZ-woordvoerder.
Verkapte overheidssubsidie
Er zijn er in de markt, die vinden dat EZ zich inderdaad helemaal terug moet trekken. Zoals Gerard van Vliet. In feite, zegt hij, is de steun die Twinning aan bedrijven geeft, een verkapte vorm van overheidssubsidie. "Dat de overheid ook bedrijven steunt, kun je natuurlijk beschouwen als oneerlijke concurrentie." Anders dan De Hond is Van Vliet evenwel van mening dat Twinning zich juist niet met de starters moet bemoeien – maar, als EZ dan echt niet anders wil, met de doorstarters in het Groeifonds. Liever nog ziet Van Vliet dat de overheid de markt helemaal links laat liggen, en zich meer met zaken als digitale trapveldjes voor consumenten gaat bezighouden. "Daar kun je als overheid nog wat betekenen, omdat op dit terrein de ‘venture capitalist’ en de ‘business angel’ niet actief zijn. Bemoei je als overheid met de penetratie van Internet-gebruikers, zorg dat de mensen online komen. En laat de rest maar aan de markt over."
Van Vliet vindt het goed dat Twinning indertijd is opgezet. "Het was uitstekend dat de overheid aandacht besloot te besteden aan Internet en start-ups. Maar nu wordt het tijd dat EZ inziet, dat de markt is veranderd; er is geen plek meer voor een overheidsinitiatief." Een starter, aldus Van Vliet, heeft behoefte aan kennis, kunde, contacten, kapitaal en kwaliteit. Dat laatste moet hij zelf inbrengen, de rest moet hij kunnen verwachten van de partij die geld, tijd en energie in hem steekt. "En op geen van die terreinen heeft Twinning nog toegevoegde waarde. Sterker nog. Als het gaat om coaching en advisering, maakt Twinning gebruik van derden, die hun eigen commerciële belangen hebben. Een Arthur Andersen, die met Twinning samenwerkt, heeft natuurlijk zo zijn belangen bij zo’n start-up."
Van Vliet vergelijkt het met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, die in de jaren tachtig her en der werden opgezet om de werkgelegenheid in de regio te stimuleren. Nu gaat het uitstekend met de werkgelegenheid, maar de ontwikkelingsmaatschappijen doeken zichzelf niet op. "Die willen overleven, en blijven dus gewoon actief. Terwijl daar in feite geen enkele reden voor is." Laat Twinning maar naar de beurs gaan, meent Van Vliet, "net zoals KPN en KLM. Dan neemt de overheid pas echt afstand."
Boos
Zo, nu is Michiel Westermann wel boos genoeg. Met stijgende verbazing en woede neemt de directeur kennis van de kritiek op ‘zijn’ Twinning. Om zich heen en in de markt hoort hij naar eigen zeggen namelijk steeds minder kritiek op het functioneren van Twinning. Rondom het initiatief heeft hij de afgelopen anderhalf jaar, zegt hij, een startersmarkt ontwikkeld, waar allerlei partijen in toenemende mate inzien dat een starter op een andere manier moet worden geholpen dan een ‘gewoon’ bedrijf. En aan zo’n markt was heel duidelijk behoefte. "Een starter is gebaat bij zoveel mogelijk snelheid van handelen en bij een goede liquiditeit. De vastgoedmarkt heeft dat bijvoorbeeld lange tijd niet begrepen. Die wilde een starter voor lange tijd aan zich binden met een contract, waarin ook nog eens een grote borgsom was opgenomen. Dan is zo’n start-up een belangrijk deel van zijn beginkapitaal kwijt aan iets dat toch verkeerd uitpakt. Of het gehuurde pand is te klein, of het blijft te groot – en in beide gevallen is de starter bezig met de verkeerde dingen. Langzamerhand begrijpt de vastgoedmarkt dat ze daar een stuk flexibeler mee om moeten gaan. En dat geldt ook voor andere partijen. Het is de afgelopen tijd echt de goede kant uitgegaan. Ook adviesbureaus doen mee: werken op ‘no cure no pay’-basis, of in ruil voor aandelen."
Laat één ding volstrekt duidelijk zijn, zo zegt de directeur een paar keer nadrukkelijk: Michiel Westermann leidt een commercieel bedrijf, waar toevallig EZ ook geld in gestoken heeft. "Als EZ dat niet had gedaan, waren we nu niet zo ver geweest." Het verbaast Westermann dat mensen als Van Vliet niet inzien dat EZ de durf heeft getoond die andere geldschieters in den beginne niet durfden te tonen. "Ik heb steeds gezegd dat ik een commercieel bedrijf wilde, anders was ik er ook nooit aan begonnen. Anders kan de markt het nooit op termijn overnemen. Dus de kritiek op die verkapte overheidssubsidie is onzin. Wij steken gewoon geld in startende ondernemingen in de hoop en verwachting dat ze ons uiteindelijk geld gaan opleveren." Westermann wijst er fijntjes op dat veel investeerders nu, lang na Twinning, ook de start-ups zien staan. "En waarom? Omdat wij daar mee begonnen."
Private publieke partnerships
De directeur (die overigens het liefst gewoon Michiel wordt genoemd) weet – natuurlijk – dat Twinning de komende tijd geëvalueerd wordt. Hij voorziet een mogelijke ontwikkeling waarbij er om te beginnen meer geld zal worden gestoken in Zaaifonds II voor starters (vijftig miljoen gulden, waarvan tien miljoen van Twinning afkomstig is). Vanuit het Zaaifonds zal er bovendien meer geld in één bedrijf gestoken kunnen worden – tot maximaal één miljoen gulden (was vier ton).
Of EZ bij Twinning betrokken blijft, kan Westermann niet zeggen. Hij hoopt er met zoveel woorden wel op. "We willen internationaliseren. In Europa is het voordeel dat we EZ als partner er bij hebben, dat geeft het bedrijf voor de buitenwacht toch nog iets meer een betrouwbaar karakter." Westermann, nu hij het er toch over heeft, ziet veel in een verbeterde samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven in zogeheten private publieke partnerships. Hij weet nog niet hoe die samenwerkingsverbanden er exact uit zullen zien – maar zegt dat hij wat dat betreft bijvoorbeeld graag zou zien dat de overheid meer diensten en producten zou afnemen van starters. "De overheid is toch risicomijdend in zijn ICT-investeringen. Laat ze nu, zoals bijvoorbeeld in Israël of Canada, alle departementen verplichten een paar procenten van het totale ICT-budget uit te geven aan start-up-producten. Daarmee geef je toch een goed voorbeeld." Ook de grote bedrijven zouden dit beleid moeten omarmen, vindt de directeur. "En het begint zo’n beetje te komen."
Internationalisatie
Het woord is gevallen: Westermann wil ‘Internationalisatie". Hij wil vestigingen in andere Europese landen – zoals er ook al een pand in Silicon Valley is geopend – en hoopt voor het einde van het jaar Twinning Centra te hebben geopend in Duitsland en Engeland. Westermann doet dat niet, zo zegt hij, om te concurreren met de Gorillaparks, die overal in Europa op zoek gaan naar Internet-start-ups. Nee, Twinning gaat de grens over, omdat de klanten dat doen. "De bedrijven waarin wij investeren kunnen pas echt succesvol zijn als ze hun producten ook in het buitenland aan de man kunnen brengen. We moeten ze dus ook ter plekke helpen, in bijvoorbeeld Duitsland en Engeland." Een klein onderzoekje heeft Westermann duidelijk gemaakt, dat zijn klanten graag vestigingen in die twee landen geopend zouden zien. "En zo wordt dat een wisselwerking: onze bedrijven succesvol, en wij ook." Ook in eigen land moet en kan het groter, vindt de directeur. Het liefst zou hij in veel meer plaatsen een Twinning Centrum – al hoeft dat wat hem betreft niet per se zo genoemd te worden. "Het gaat erom dat je starters in de regio kansen geeft, een netwerk van deskundigheid aanbiedt."
Twinning is – inderdaad – al lang niet meer de enige die zich op ICT-starters richt. En Westerman vindt dat een uit-ste-ken-de ontwikkeling. Hoe meer Newconomy’s en Gorillaparks, hoe beter – zegt hij. Westermann is er trots op dat Twinning ‘een forse schop in de goede richting’ heeft gegeven. "Ik hoop dat er nog meer komen. Dat geeft de starter alleen maar meer keuze. Dat biedt hem de mogelijkheid de ‘incubator’ te nemen die het beste bij hem past, wiens netwerk het beste aansluit op zijn verlangens en behoeftes. Hoe meer keuze, hoe meer kans er op succes is. De starter kan dan zelf zijn besluit nemen, kan zelf kiezen. Beter kan toch niet?" Twinning, zegt Westermann, blijft gewoon bestaan: een commercieel bedrijf tussen andere commerciële bedrijven – al dan niet met EZ.
André Ritsema, freelance medewerker