Bij de Olympische Spelen 2000 die van 15 september tot 1 oktober plaatsvinden in Sydney treedt IBM voor de laatste keer op als officiële IT-leverancier. Big Blue verdient daarmee een plekje op het ereschavot want het regelde de Olympische automatisering vanaf 1960. Dit veertigjarig record zal waarschijnlijk nooit meer worden verbroken.
Het automatiseringbedrijf maakt zijn debuut in 1960 bij de Olympische Winterspelen van Squaw Valley in de Verenigde Staten. Het introduceert daar het eerste systeem voor de elektronische gegevensverwerking, bestaande uit een IBM Ramac 305-computer met een ponskaartcollectie en een printkamer. Daarna voert IBM bij iedere volgende editie de automatiseringsgraad op.
Vier jaar later bij de Winterspelen in Innsbruck en de Zomerspelen van Tokio plaatst IBM online-terminals waarmee de uitslagen kunnen worden verzameld. In 1968 tijdens het winterevenement in Grenoble krijgen journalisten bij live-uitzendingen direct de uitslagen en standen op hun beeldscherm voorgeschoteld met behulp van een IBM-mainframe System/360 Model 40.
Meer toepassingen
Tot in de jaren zeventig gebruikt het bedrijf de computers vooral voor het verwerken en tonen van uitslagen en standen. Vanaf de Olympische Spelen in Montréal in 1976 komt daar verandering in. De automatiseerder ontwikkelt dan ook toepassingen voor bijvoorbeeld accreditatie en deelnemersinformatie. Saillant is de positie in 1980: terwijl het rijke Westen de Spelen in Moskou boycot, houdt een van ’s werelds grootste (én Amerikaanse) ondernemingen zich achter het IJzeren Gordijn bezig met de ontwikkeling en invoering van meertalige systemen voor resultaten, wedstrijdmanagement en accreditatie en de koppeling van een IBM System/370 Model 148 met persagentschappen over de hele wereld.
Vanaf medio jaren tachtig verlopen de technologische ontwikkelingen steeds sneller: lan’s, wan’s en centrale databases doen hun intrede en nieuwe applicaties zien het licht, zoals een informatiezoeksysteem en een commentaarinformatiesysteem voor verslaggevers in stadions. Voor de wintereditie in Sarajevo in 1984 implementeert Big Blue e-mailfaciliteiten op een IBM 4381-systeem; voor het zomersportfestijn in Los Angeles richt het de eerste PC’s in. Vanaf het kampspel in het Noorse Lillehammer in 1994 begint het Olympisch toernooi IT-trekjes te vertonen die vandaag de dag zo gemeengoed lijken: uiteenlopen maatwerksystemen staan op diverse soorten hardware, van zwaar tot licht (IBM ES/9000, AS/400, RS/6000 en PS/2).
Website
In Atlanta in 1996 lanceert het automatiseringsbedrijf de eerste officiële website van de Olympische Spelen. Het levert een record op van 189 miljoen hits gedurende de zeventien dagen van het evenement. Maar de organisatie (en IBM achter de schermen) krijgt ook een lading kritiek over zich heen, doordat er op andere vlakken technisch een hoop mis gaat. De relatie tussen het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en het IT-bedrijf bekoelt danig. Beide partijen komen niet met elkaar tot overeenstemming om het contract vanaf 2000 nog eens met acht jaar te verlengen. Grootste struikelblok vormt de in de ogen van IBM te lage vergoeding die het als IT-leverancier zou ontvangen.
Op het programma staan dan nog twee Olympische Spelen. Bij die van Nagano in de winter van 1998 verbreekt de Olympische website het record van Atlanta makkelijk: de teller staat op 634 miljoen hits. De Internettechnologie heeft definitief haar intrede gedaan. Verder neemt het Olympisch comité van deze Japanse stad een op Lotus Notes gebaseerd intranet-systeem in gebruik, alsmede nieuwe AS/400-applicaties voor openbaar-vervoerinformatie, en het vervoeren van bobo’s en sporters. Er zijn meer dan vierduizend PC’s en notebooks van IBM in omloop.
Afscheid
IBM hoopt zijn afscheid in stijl af te kunnen sluiten. Zo’n 850 medewerkers bouwen voor de Olympische Spelen 2000 in Sydney de IT-oplossing IBM Games, waarvan de kern uit drie grote informatiesystemen bestaat: het zogeheten games result system (verzamelt en distribueert informatie over scores, eindstanden en medailleklassementen), games information retrieval system (intranet voor de Olympische familie) en games management system (voor logistieke en administratieve zaken). Dit trio bestaat weer uit allerlei subsystemen die of door IBM of door andere partijen zijn geleverd. Big Blue draagt in ieder geval zorg voor het testen, integreren en laten draaien van de systemen. Dochter Tivoli Systems regelt het beheer van de infrastructuur. Daarnaast is er nog de website http://www.olympics.com; IBM heeft deze in opdracht van het organisatiecomité van Sydney ontwikkelt en zorgt tevens voor de webhosting.
Sponsoring
In het kielzog van IBM trekt een grote stoet aan technologische onderaannemers voorbij. Het gaat onder meer om Sema (systeemontwikkeling), Swiss Timing (klokken), Kodak (fotografie), Xerox (documentbeheer), Telstra (telecommunicatie), Panasonic (audio-visuele apparatuur) en Samsung (draadloze apparatuur). Toch bestaat er nauwelijks meer een IT-bedrijf dat zich, zoals IBM, voor jaren verbindt aan een sportevenement. Zeker niet als sponsor; die rol vervulde Big Blue vanaf 1984.
Sportsponsoring kan op een aantal manieren: of via keiharde valuta of door het leveren van producten en/of mensen. De grote vraag bij zo’n sponsorschap is of de investering zich terugbetaalt, tenzij er heel bewust geavanceerde technologie wordt getest, zoals in de autoracerij of met schaken. Wil een bedrijf normaliter zijn sponsorinspanningen lonend maken, dan zal het de uitstraling ervan zelf moeten ontbranden, bijvoorbeeld door advertenties te plaatsen en dure kaartjes te kopen. Daardoor stijgen de sponsorkosten.
Bij het WK Voetbal in Frankrijk gold voor een sponsor als Hewlett-Packard dat deze gastruimte kreeg, het WK-logo kon gebruiken, een reclamebord in een stadion kon huren en ruimere mogelijkheden kreeg om kaartjes aan te schaffen. Meer niet. PSINet, Nashuatec en Telfort waren als IT-hoofdsponsor van het voetbaltoernooi Euro 2000 naar schatting zo’n 18 miljoen gulden kwijt. Zie dat maar eens terug te verdienen.
Tijd en geld
Daarbij komt dat de ontwikkeling van sportspecifieke systemen veel geld en tijd kost. Dat is ook de reden dat de IT-teams bij voetbaltoernooien zo vaak van samenstelling veranderen. EDS (sponsor WK98 en bijna sponsor Euro 2000) heeft zich zelfs helemaal teruggetrokken uit sportautomatisering. Het kon nergens langlopende contracten afsluiten en wil geen dollars meer pompen in eenmalige projecten. De Engels/Franse Sema Group ziet er nog wel brood in. Het IT-bedrijf bleek de verrassende opvolger van IBM te zijn geworden. Sema sloot met het IOC een contract voor 220 miljoen dollar om als systeemintegrator op te treden van de vier Olympische toernooien tussen 2002 en 2008. Hoeveel Sema als sponsor betaalt, is onbekend. Het bedrijf, dat dit jaar het Amerikaanse bedrijf LHS overnam, houdt er een eigen Olympische droom op na: het wil als IT-partner van het IOC zijn naamsbekendheid in de Verenigde Staten vergroten.
Op de website http://www.ibm.com/olympics staat de tijdsbalk ‘IBM and the Games’ met meer details over de rol van IBM bij de Olympische Spelen sinds 1960.