De advocaten van Microsoft zijn er opnieuw in geslaagd twee aanklachten van tafel te krijgen. Microsoft is nog steeds volop verwikkeld in zijn juridische gevecht met de Amerikaanse federale rechters, maar op een ander juridische terrein wist het softwareconcern een kleine overwinning te boeken.
Het gaat hierbij om zaken, waarbij Microsoft ervan wordt beschuldigd teveel in rekening te hebben gebracht aan gebruikers die via wederverkopers van Microsoft in het bezit zijn gekomen van kopieën van Windows 95 en 98. Tot dusverre heeft het softwareconcern in vergelijkbare rechtszaken gezegevierd in Hawaï, Iowa, Kentucky, Oregon en Nevada. Er staan nog 62 zaken op de rol, die waarschijnlijk allemaal ineens in Baltimore zullen worden afgehandeld.
Microsoft heeft in de gewonnen rechtszaken met succes een beroep kunnen doen op de ‘Illinois Brick’-uitspraak van het Amerikaanse hooggerechtshof uit 1997. De kern van deze uitspraak is dat alleen partijen die rechtstreeks goederen bij een producent hebben gekocht, juridische stappen mogen ondernemen. Dit betekent dat klanten die de Microsoft-software via een wederverkoper hebben aangeschaft, geen actie kunnen ondernemen. Tenminste, in de meeste Amerikaanse staten. Californië bijvoorbeeld vormt weer een uitzondering
Intussen probeert Microsoft met man en macht de lang slepende antitrustzaak buiten de muren van het hooggerechtshof te houden. De advocaten van het softwareconcern sturen erop aan de zaak te laten behandelen door het lagere Columbia District Court of Appeals.