Het zijn met name twee grote technische mysteries die schrijver dezes bij herhaling bezighouden. De eerste is: hoe is het mogelijk dat er maar zeven sokken uit de wasmachine komen wanneer je er vier paar in hebt gestopt? De tweede: waar ligt de grens aan de hoeveelheid bits die je middels Ethernet per seconde over glasvezel kan versturen? Het verband tussen beide vragen is duidelijk. Zowel van schone sokken als van bandbreedte kun je nooit genoeg hebben.
Dat miljoenen sokken jaarlijks wereldwijd verdwijnen, zal altijd wel een mysterie blijven. Maar dit geldt niet voor de tweede kwestie; het antwoord daarop is in ieder geval bij benadering te beantwoorden. Terwijl de interne netwerken van de meeste bedrijven nog met een tempo van 10 tot 100 megabits per seconde voortsukkelen op het ethernet-karrespoor – "Hé, Tinus, d’r komt een bestandje voor je aan" – en de snelle jongens net beginnen aan Gigabit Ethernet, is in de Verenigde Staten een werkgroep van het Institute of Electrical and Electronic Engineers (Ieee) al bezig specificaties op te stellen voor de 10 Gigabit Ethernet. De standaard moet in het voorjaar van 2002 klaar zijn, de eerste producten verschijnen dit jaar al.
Gigabit Ethernet en 10 Gigabit Ethernet gaan geduchte concurrenten worden van protocollen met veel meer aanzien, zoals bijvoorbeeld ATM en Sonnet, protocollen die nu gebruikt worden om gegevens en spraak te verzenden over wan’s (wide area networks) en man’s (metropolitan area networks). Het netwerkprotocol van Jan Modaal wordt plotseling een aantrekkelijke optie voor isp’s, asp’s en bedrijven die datanetwerken exploiteren.
Naadloze integratie
Tot voor kort werden de man’s – netwerken met een diameter van maximaal 40 kilometer – volledig gedomineerd door ATM en Sonnet. Nu dient Ethernet zich aan als een goedkoop alternatief. Volgens de 10 Gigabit Ethernet Alliance zullen de specificaties van de standaard een naadloze integratie van de lan’s, wan’s en man’s mogelijk maken. Bruce Tolley, een marketingexpert van Cisco Systems, verwacht dat veel bedrijven zelf ongebruikte glasvezel (dark fibre) zullen huren om met behulp van 10 Gigabit Ethernet goedkope lan’s op te zetten met een reikwijdte van 40 tot 50 kilometer.
Drijfveer
De mantra van de Ethernet-ontwikkeling luidt: tien keer zo snel voor drie keer de prijs. Patrick Mannion schrijft in het maartnummer van Electronic Design dat de ontwikkeling van Ethernet altijd gedomineerd is door het denken in kosten en baten. Cost-driven noemen ze dat in de VS. Het verkoopargument bij lan’s zit immers altijd in de kosten per aansluiting. De ontwikkeling van lan (en man) is altijd technology-driven geweest. Het maakt niet uit wat het kost, als het maar snel en goed is. Ten slotte is er ook nog het begrip vendor-driven als men het heeft over een product waar niemand op zit te wachten.
Gigabit Ethernet en 10 Gigabit Ethernet zijn nu tot hetzelfde in staat als Sonnet, maar wel voor 10 tot 20 procent van de kosten. Een OC-48 Sonnet poort die opereert op 2,4 Gigabit per seconde kost ongeveer 30.000 dollar. Een Ethernet-poort met een snelheid van 10 Gigabit per seconde gaat volgens een woordvoerder van 3Com zo’n 1200 dollar kosten. En dan is er voor bedrijven nog het voordeel van de expertise. Mary Petrosky, een analist van Petrosky.com in San Matea, zegt: "Ethernet is tamelijk eenvoudig, en er zijn veel mensen die weten hoe ze een Ethernet-netwerk moeten beheren, terwijl er voor het draaien en onderhouden van de conventionele man/wan-netwerken een aparte staf nodig is." Goedkoper dus!
Nortel, een van de participanten in de 10 Gigabit Ethernet Alliance, meent zelfs dat routers geheel overbodig kunnen worden in supersnelle Ethernet-netwerken. Nan Chen, directeur van Nortels Technology Center, zegt dat routers hoofdzakelijk nodig zijn om de vertaalslag tussen de protocollen van lan’s (ethernet) en andere netwerken (ATM en Sonnet) mogelijk te maken. Wanneer lan’s, wan’s en man’s allemaal Ethernet benutten, wordt die vertaalslag – en daarmee de routers – overbodig. Bij Cisco gelooft men voorlopig niet dat Ethernet zodanig zal voortwoekeren dat het andere protocollen overbodig maakt. Logisch, Cisco verkoopt immers routers.
Nieuwe kansen
Verschillende analisten noemen Gigabit Ethernet en 10 Gigabit Ethernet disruptive technologies. Dit begrip is in zwang geraakt sinds de verschijning van het boek The Innovator’s Dilemma van Harvard-professor Clayton Christensen. Disruptieve technologieën bieden volgens Christensen nieuwe bedrijven kansen om in te breken in een bestaande sector en dwingen bestaande bedrijven om hun ondernemingsplan ingrijpend te veranderen. Denk eens aan het lot van een bedrijf dat tam-tams maakt als plotseling de telefoon wordt uitgevonden.
Een nieuw bedrijf dat Gigabit Ethernet duidelijk gebruikt om de verhoudingen in de sector van de datacommunicatie op zijn kop te zetten is Yipes Communications. Dit in San Francisco gevestigde bedrijf is bezig in vijftien grote Amerikaanse steden glasvezelnetwerken aan te leggen die gebruikmaken van Gigabit Ethernet. Dit betekent dat men straks bij Yipes glasvezel kan huren voor high-speed applications met een maximale bandbreedte van 1 Gigabit. Jerry Parrick, de ceo van Yipes, belooft dat zijn netwerk een stuk goedkoper zal zijn dan die van de concurrentie.
Bob Metcalfe de man die – volgens eigen zeggen precies op 22 mei 1973 – Ethernet bedacht ziet het allemaal gniffelend aan. Hij deed zijn ontdekking in het Xerox Palo Alto Research Lab waar zo’n beetje het hele fundament voor de PC-technologie en de genetwerkte computer is gelegd zonder dat Xerox daarvan overigens ook maar voor een cent van profiteerde. Met de eerste Ethernet-standaard was het mogelijk maximaal 256 computers binnen een straal van anderhalve kilometer te verbinden met een snelheid van 2,94 megabits per seconde. Vooral het getal 256 gold in die dagen als astronomisch; niemand droomde er toentertijd van ooit zoveel computers bij elkaar te zullen zien.
Metcalfe en co-uitvinder David Boggs noemden de coaxkabels die werden gebruikt om de Alto-computers met elkaar te verbinden voor de grap de ether – het illusoire medium waardoor elektromagnetische straling zich zou voortplanten. Zo ontstond de naam Ethernet. Een aantal Alto-computers vormden samen met een laserprinter, eveneens een uitvinding van Xerox, de eerste lan. Dit geheel werd reeds in 1974 aangesloten op het ARPAnet, de voorloper van Internet. Metcalfe en Boggs konden niet vermoeden dat hun Ethernet ooit de sprong van lan naar wan zou maken.
De tijd vliegt. Het Deense bedrijf I-data international meldde in mei dit jaar dat het een 16-poort Ethernet switch-on-a-chip heeft ontworpen die 24 miljoen pakketten per seconde kan verwerken. De interne switching-engine van deze chip verwerkt 32 gigabits-per-seconde. Een wereldrecord! De codenaam van de chip luidt Heathrow, naar het Londonse vliegveld, dat berucht is om zijn vertragingen. Dit bedrijf beter is blijkbaar beter in het maken van chips dan in marketing. Maar waar al die sokken toch blijven?