De Amerikaanse overheid wil dat het Hooggerechtshof de antitrustzaak tegen Microsoft direct behandelt. De technologiesector moet weten waar ze aan toe is.
Het Amerikaanse ministerie van Justitie heeft gisteren het Hooggerechtshof gevraagd de antitrustzaak tegen Microsoft direct te behandelen, zonder dat het bedrijf de kans krijgt om via onder meer het Hof van Beroep de zaak nog lang te rekken. Volgens Justitie is een snelle(re) uitspraak nodig omdat de technologiesector wil weten waar ze aan toe is. Veel bedrijven hebben op een of andere manier (zakelijke) relaties met Microsoft.
In juni bepaalde rechter Jackson dat de zaak tegen Microsoft direct moest worden doorverwezen naar de allerhoogste rechter. Microsoft verweerde zich daartegen met vrijwel dezelfde argumenten als het ministerie van Justitie nu: de splitsing die Jackson aan Microsoft oplegde is zo zwaarwegend en ingrijpend, dat het bedrijf op zijn minst recht heeft op een gewone rechtsgang. Het ministerie wijst dat argument af. In een dertig pagina’s lange verklaring wijst Justitie er onder meer op dat ‘alle antitrustzaken van 1903 tot 1974 direct van de gewone rechter naar het Hooggerechtshof zijn gegaan’. Justitie ziet niet in waarom dat nu anders zou moeten.
Vorige maand vroeg Microsoft het Hooggerechtshof nog om het zekere voor het onzekere te nemen en zich er door een rechtsgang via de lagere rechtbanken van te vergewissen dat echt alle pro’s en contra’s grondig tegen elkaar zijn afgewogen voordat het finale oordeel wordt geveld. Onzin, vindt het ministerie, want alle argumenten voor en tegen zijn inmiddels wel genoegzaam bekend.
Het Hooggerechtshof houdt momenteel geen zitting. Pas in oktober komen de opperste rechters weer bij elkaar; dan kunnen ze een besluit nemen.