Lernout & Hauspie, de ontwikkelaar van software voor spraakherkenning, ligt in de Verenigde Staten onder vuur voor zijn manier van boekhouden.
De Belgisch-Amerikaanse onderneming is weliswaar niet veroordeeld voor frauduleuze handelingen, maar kampt met een financieel imagoprobleem dat de aandelenkoers van L&H vooralsnog behoorlijk laag houdt. De softwareleverancier geldt nog steeds als de absolute marktleider op het gebied van spraakherkenning, maar doet het op de beurs véél slechter dan kleinere, minder bekende concurrenten als Speechworks International en Nuance Communications.
Het bedrijf wil dan ook alles doen om af te komen van het imago van ‘financieel onbetrouwbaar’, maar dat valt niet mee als het steeds opnieuw voor een Amerikaanse rechtbank verantwoording moet afleggen over zijn boekhouding. Vorige week verklaarde een districtsrechtbank in de VS een rechtszaak wegens dubieus boekhouden niet ontvankelijk, maar meteen daarop werd een nieuwe zaak aangespannen tegen het geplaagde bedrijf.
Een van de oorzaken van het lastige parket waarin L&H zich momenteel bevindt, ligt waarschijnlijk in het feit dat de onderneming tot voor kort niet was gebonden aan allerlei openbaarheidsregels die gelden voor Amerikaanse beursgenoteerde ondernemingen. Dat kwam doordat het bedrijf voor meer dan de helft in Belgische handen was. Met de overname eerder dit jaar van het Amerikaanse Dictaphone, betaald met aandelen en contant geld, veranderde dat echter. L&H geldt sindsdien in de VS als een Amerikaanse onderneming en moet ook volgens de Amerikaanse regels rapporteren.
Dat betekent voor L&H een enorme omschakeling, die niet overal even gladjes verloopt. Vorige maand diende L&H voor het eerst de gevraagde cijfers (over de laatste tien kwartalen) in bij de Amerikaanse SEC (Securities and Exchange Commission). Die cijfers zorgden voor nogal wat beroering. In het eerste kwartaal, geëindigd op 30 april 2000, bleek bijvoorbeeld Zuid-Korea verantwoordelijk te zijn voor 53 procent van de wereldwijde verkoop van 110,7 miljoen dollar. In het eerste kwartaal van 1999 was het Koreaanse aandeel nog verwaarloosbaar klein (97 duizend dollar).
Deze vreemde cijfers waren voorThe Wall Street Journal aanleiding om L&H te vragen om een Koreaanse klantenlijst. Dat document vormde de basis voor een uitgebreide reportage, waarin flink wat vraagtekens werden gezet bij de manier van boekhouden die het bedrijf hanteerde.
L&H wil nu schoon schip maken en afrekenen met alle twijfels die zijn gerezen over de financiële betrouwbaarheid. Het heeft een van de allerconservatiefste boekhoudmodellen ingevoerd, dat de inkomsten uit een bepaalde verkoop pas in de boeken opneemt als het verkochte product of systeem volledig door de klant in gebruik is genomen. Verder hoopt het bedrijf dat de resultaten in de toekomst voor zich zullen spreken – want ondanks het imagoprobleem is L&H geen ‘zeepbelbedrijf’; het is écht marktleider en boekt positieve resultaten.