Amy Jo kim wordt omschreven als een erkend expert op het gebied van online gemeenschappen. Kim heeft een bedrijfje dat Naima heet en dat gespecialiseerd is in het ontwerpen van aantrekkelijke virtuele gemeenschappen en zij heeft een boek geschreven, ‘Community building on the web’. De titel van het boek dekt echter niet de lading, want community building blijkt veel verder te gaan dan alleen het Web.
Kim ontwierp online omgevingen voor zulke uiteenlopende klanten als AOL, Adobe, eBay, Electronic Arts, iVillage, Sony en noem maar op. Deze dame kent haar stiel, en dat blijkt ook uit haar boek. Want Kim begint bij de oervorm van gemeenschappen: de nieuwsgroepen en de mailing-lijsten. Haarfijn legt ze uit hoe je zulke vrij eenvoudige middelen kunt aanwenden om een groeiende en bloeiende online gemeenschap uit te bouwen.
Daarna volgt het zwaardere werk: chat rooms, IRC en alle op het Web gebaseerde middelen die op ons afkomen en waarmee we het gevoel moeten krijgen dat we tot een select groepje verwante zielen behoren. Kim haalt haar inspiratie vooral bij de spelletjesfabrikanten, waarvoor ze blijkbaar veel werk heeft verzet. Gedetailleerd kunnen we lezen dat sommige ontwikkelaars van spellen hun online leden door een soort initiatieproces laten gaan vooraleer ze volwaardig lid kunnen worden van een gemeenschap die rond dat ene spel draait.
Het lijkt allemaal erg esoterisch en dat is het ook, maar Kim begeleidt haar lezers goed. Stap voor stap legt ze uit welke beslissingen je moet nemen om tot een online gemeenschap te komen. Tijdens het lezen viel ik trouwens van de ene verbazing in de andere. Niet alleen wist ik niet dat online gemeenschappen zo ver gingen in hun opzet en doelstelling, ik wist ook niet dat je met nogal vergezochte (en mijns inziens flauwe) kneepjes mensen – die thuis in hun eentje achter een scherm zitten – het gevoel kunt geven dat ze bij een gemeenschap horen.
Dit ligt misschien aan het feit dat ik een einzelganger ben en dat ik als inwoner van de Lage Landen rap denk: ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Eén ding was me echter onmiddellijk duidelijk: dit flauwe gedoe doe je niet zonder doel. En inderdaad, de heilige Greenback staat vele gemeenschapsbouwers stralend voor ogen.
Kim noemt de dingen bij hun naam en maakt het haar lezers duidelijk dat degenen die online gemeenschappen op poten zetten, dat maar erg zelden doen zonder dollars in hun achterhoofd. Ergens in het boek zegt ze dan dat de ambitie om geld uit die gemeenschappen te slaan vaak ook lukt, omdat het een verslavende vorm van klantenbinding blijkt te zijn. Anderzijds stelt ze dat veel gemeenschapsbouwers hun doel voorbijschieten omdat veel potentiële leden van een door een leverancier opgezette gemeenschap alleen maar willen praten met een techneut die hun problemen kan oplossen.
Een programma om een ‘affiliatie’ (een vorm van samenwerking, zoals http://www.startpagina.nl) met andere sites aan te gaan, noemt de schrijfster overigens ook een online gemeenschap, en hetzelfde geldt volgens haar voor ‘syndicatie’ (een vorm van overname, zoals http://www.ilse.nl en uitgeverij VNU onlangs bekend maakten). Affiliatie en syndicatie zijn de twee nieuwste ‘hot topics’ op het Web. Maar persoonlijk vind ik dat je ze bezwaarlijk kunt beschouwen als online gemeenschap.
Misschien wil Kim met de uitbreiding nog wat klanten werven, want als er één ding is dat de schrijfster heel duidelijk maakt, is het wel dat het bouwen van een gemeenschap geen sinecure is. De voorwaarden opdat zo’n vehikel ook nog succes heeft, liegen er volgens haar niet om. Zij vult er royaal 350 pagina’s mee. Daarmee is dit boek mooie reclame, zonder dat de lezer ooit die indruk krijgt.
Sterker nog, in het boek liggen de ‘kroonjuwelen’ van haar bedrijfje voor het oprapen. Alleen moet u over een gezonde ontwerpstaf beschikken die dag en nacht mag sleutelen aan het opzetten en ontwerpen van uw online gemeenschapje. Ik beschouw online gemeenschappen dan ook niet langer meer als een aanwas van wat fundamenteel alleen maar een heel groot netwerk is. Na het lezen van Kims boek heb ik alle eerbied voor mensen die dit kunnen en vooral willen beheren.
Ook voor Kim als schrijfster heb ik respect. Nergens vervalt ze in het typisch Amerikaanse gebral van ‘bigger, more, better’. Dat maakt het boek ook goed leesbaar voor nuchtere Europeanen. Uiteindelijk blijkt trouwens ook Kim geen raad te weten met het meest cruciale element van succesvolle online gemeenschappen (en e-commerce): het aantrekken van leden.
In dit boek vindt u daar dan ook geen oplossingen voor. Wat u er wel uit leert is hoe u een gemeenschap moet opzetten, aan welke voorwaarden die moet voldoen opdat mensen blijven terugkeren, en op welke duizenden punten u wel moet letten vooraleer zo’n site geld begint op te brengen door klantenbinding. Denk ook vooral niet dat Amy Jo Kim het steeds heeft over technologie. Blijkbaar zit achter het draaiend houden van zo’n gemeenschap meer psychologisch inzicht dan technologisch vernuft.
Erik Vlietinck
Community Building on the Web, secret strategy for succesful online communities,
Amy Jo Kim, Peachpit Press, maart 2000, 357 bladzijden,
ISBN 0-201-87484-9,
Prijs: 29,99 dollar