"Linux is een religie. Het is net alsof ik de katholieke kerk als concurrent heb gekregen". Wie is hier aan het woord, Bill Gates? Nee, het is Doug Michels, ceo van SCO (voorheen Santa Cruz Operation), die in april 1999 zijn irritatie over Linux ventileert tegen een verslaggever van ‘Computerworld’. En hij gaat verder: "Linux heeft ons niets echt nieuws gebracht. Een paar jonge punks zijn met de kernel van Unix op de loop gegaan en hebben er wat code omheen geschreven."
Doug Michels kan het zich in 1999 nog permitteren net te doen alsof Linux niet meer is dan een lastige horzel. SCO heeft in 1999 met OpenServer en UnixWare, ooit overgenomen van Novell, een aandeel van rond de 35 procent van de Unix-markt en de verdiensten zijn goed. SCO is de grootste leverancier van Unix-servers op het Intel-platform. Door de groeiende vraag naar (web)servers verdubbelt de winst in het vierde kwartaal van 1999 ten opzichte van die van het laatste kwartaal van 1998. Het bedrijf van Larry en Doug Michels, vader en zoon, is bezig aan zijn zoveelste comeback op het Unix-slagveld. Reden genoeg voor Doug Michels om eens flink om zich heen te slaan.
Boos / Opmars Linux vreet aan omzet SCO
In de Linux-wereld steekt een storm van verontwaardiging op over de uitspraken van Michels. Een kleine greep uit de reacties in Linux Today: "Hij is zeker boos omdat Linux hem de kaas van het brood steelt"; "SCO heeft de kans gemist om de beste Unix OS te ontwikkelen"; "Het is duidelijk dat hij (Michels t.z.), het in zijn broek doet voor Linux, niemand beschouwt SCO meer als een serieuze speler". Vrijwel de hele Linux-wereld rolt over Michels heen.
Doug Michels realiseert zich dat hij meer olie op de golven heeft gegooid dan goed voor hem is. In een open brief aan de Linux-gemeenschap zegt hij dat zijn uitspraken in Computerworld uit hun verband zijn gerukt en dat hij dit soort verslaggeving niet meer heeft meegemaakt sinds de ‘bad-old-days’ van de Unix-oorlogen. Hij schrijft ook: "SCO gelooft dat Linux een goede zaak is en wij willen bijdragen aan een continuering van dat succes. We geloven ook dat ‘open source’ de ontwikkeling van het web en de innovatie in het algemeen heeft versneld." Om nog meer zoete broodjes te bakken voegt hij eraan toe dat hij niet gelooft dat Linux is ontwikkeld door ‘punk kids’.
Comebacks zijn vaak van korte duur in de software-industrie. Na het succesvolle 1999 gaat SCO in 2000 keihard onderuit. Over het tweede kwartaal van 2000 wordt een nettoverlies geïncasseerd van 19,3 miljoen dollar. De omzet in het derde kwartaal is 26,9 miljoen, tegenover 57 miljoen dollar in hetzelfde kwartaal van 1999. De klad zit hem vooral in de dalende verkoopcijfers van SCO’s UnixWare. De reden? Vanuit SCO-kringen wordt wat gemompeld over het negatieve effect van Y2K op de verkoopcijfers. Maar de meeste analisten oordelen anders: de opmars van Linux vreet aan de omzet van SCO.
In maart 2000 voorspellen verschillende analisten doem en verderf voor SCO. Al Gillen, een analist van de IDC Group, zegt: "Linux is een concurrent in de ‘low-end’ markt waar de producten van SCO traditioneel het sterkst zijn." Al Hilwa, een analist van Gartner drukt zich nog sterker uit over de Linux-dreiging. Hij zegt: "Linux betekent waarschijnlijk de dood voor SCO UnixWare."
Michels zit niet stil. Onder het motto ‘If you can’t beat them, join them’, start hij een transformatie die voor een belangrijk deel in het teken staat van Linux. SCO wordt opgesplitst in drie autonome afdelingen: Server Division, Tarantella Division en Professional Services Division. De Server Division krijgt het beheer over UnixWare en OpenServer 5 maar zal ook ‘gelinuxed’ worden. De verwachting is namelijk dat deze afdeling in het vierde kwartaal van 2000 met een SCO 32- bit versie van Linux op de markt zal komen. De 64-bit moet volgen in het eerste kwartaal van 2001.
SCO zal Tarantella, de software die applicaties laat opereren vanaf een breed scala van servers, verder uitbouwen. Dit programma zal ook het eerste commerciële product van SCO worden voor het Linux-platform. Ook de Professional Services Division zal zich naast services voor alle smaken van Unix meer gaan richten op Linux. Ondertussen is SCO druk bezig een gerespecteerd lid van de Linux-gemeenschap te worden door zich aan te sluiten bij Linux Standard Base en de Linux International Trade Organization. Wat nou ‘punks’?
Gladiolen
De nieuwe strategie van SCO kan in wielertermen omschreven worden met ‘de dood of de gladiolen’, waarbij deze keer Linux de rol van de gladiolen speelt. SCO verwacht in het derde kwartaal nog minder UnixWare te zullen verkopen. Opmerkelijk zijn in dit verband ook de steeds nauwere banden tussen SCO en Linux-distributeur Caldera Systems. SCO heeft geïnvesteerd in Caldera en biedt service aan voor de producten van dit Linux-bolwerk. De afgelopen maanden deden geruchten de ronde dat Caldera Systems de Server Division van SCO wil overnemen. Die overname is begin deze maand werkelijkheid geworden.
De vraag is natuurlijk of Michels nog op tijd is geweest met zijn Linux manoeuvre. Een grote organisatie als CSO kan geen jaren wachten – zoals de Linux-startups – totdat haar versie van Linux aanslaat. CSO heeft nu inkomsten nodig om het verlies van UnixWare te compenseren. Is er überhaupt wel iets te verdienen aan Linux? De distributie van het ‘open source’-besturingssysteem levert nauwelijks inkomsten. Volgens marktonderzoeker IDC verdienden de gezamenlijke Linux-distributeurs in 1999 niet meer dan 67 miljoen aan de verkopen van Linux OS. Ter vergelijking: Microsoft verdient dat in drie dagen aan zijn besturingssystemen. Nee, de inkomsten moeten hier komen van tools, applicaties en services.
Doug Michels’ vergelijking van Linux met de katholieke kerk en zijn karakterisering van Linux-ontwikkelaars als ‘punks’ zijn al lang vergeten. Hij zegt nu: "Open source is een van de belangrijkste veranderingen in de industrie en wij moeten daarin een belangrijke rol spelen." Michels is nu dus roomser dan de paus. Hij is gelinuxed.