Het meestgebruikte programma ter wereld voor het draaien van websites is niet te koop. Er is namelijk geen bedrijf dat het maakt en levert. Er is alleen een groep programmeurs die jaren terug uit eigen behoefte een ‘open source’ webserver bij elkaar harkte. De basis werd gevormd door vrij verkrijgbare technologieën en restanten van andere projecten. Zo ontstond ‘a patchy’ server, oftewel Apache.
Tegenwoordig denken de meeste mensen bij de term ‘open source’ aan het gratis te downloaden besturingssysteem Linux. De broncode van die programmatuur is inderdaad vrijelijk in te zien en te wijzigen. En Linux geniet ook een grote bekendheid en wordt in toenemende mate gebruikt. Het is echter niet het beste voorbeeld van ‘open source’ en zeker niet het meestgebruikte. De webserver-programmatuur Apache dient volgens metingen van internet-consultant Netcraft (http://www.netcraft.com) als fundament voor 62 procent van alle websites wereldwijd. De tweede positie is voor de Internet Information Server van het overbekende Microsoft. Die bekendere software behaalt die notering met een magere 20 procent. De zogenaamde grote web-spelers als Microsoft, Netscape, Sun en IBM kunnen alleen maar dromen van percentages als die van Apache.
Link met Linux
Naast de openheid van de broncode is er nog een belangrijke link tussen Apache en Linux. Het ‘open source’-besturingssysteem dankt namelijk veel van zijn populariteit aan de ‘open source’-webserver. De eerste jaren bestond de voornaamste toepassing van Linux uit het draaien van websites. Bovendien was deze Unix-variant ook een zeer goedkoop middel – de software zelf is immers gratis en het draait op relatief goedkope Intel-systemen – om Apache te kunnen draaien. Een webserver kwam daarmee in het bereik van mensen en organisaties met een beperkt budget.
Deze relatie tussen de twee ‘open source’-boegbeelden is echter niet hecht of zelfs noodzakelijk. Eén van de grootste voordelen van Apache is de enorme verscheidenheid aan besturingssystemen waar het op kan draaien. Ongeveer net zoals dat het geval is bij Linux met betrekking tot hardwareplatformen (processorarchitecturen). Inmiddels zijn er Apache-vertalingen (ports) voor de Unix-varianten van Sun Microsystems (Solaris), IBM (AIX), Hewlett-Packard (HP-UX), het door Compaq overgenomen DEC (Digital Unix, omgedoopt tot Tru64), SCO (Unixware), SGI (Irix) en het door EMC ingelijfde Data General (DG-UX). Daarnaast zijn er ook uitvoeringen in – constante – ontwikkeling voor het aanstaande Mac OS X van Apple, OS/2 van IBM, BeOS van Be, Windows 95/98 en NT/2000 van Microsoft, Netware 5 van Novell en zelfs mainframeplatform OS/390 van IBM. Naast Linux hebben ook andere ‘open source’-besturingssystemen, waaronder de diverse varianten van BSD (Berkeley Software Distribution), een eigen Apache-uitvoering.
NCSA
Deze wildgroei is overigens een fenomeen van de afgelopen jaren. Apache is namelijk nog erg jong. De ontwikkeling en het gebruik ervan is echt op ‘internet-snelheid’ gebeurd. De eerste distributie van Apache was versie 0.6.2 die in april 1995 het licht zag. Die software was gebaseerd op versie 1.3 van de openbare (public domain) NCSA-webserver die was ontwikkeld en verspreid door het National Center for Supercomputing Applications (NCSA) aan de universiteit van Illinois in Urbana-Champaign. Jawel, hetzelfde NCSA waar toenmalig student Marc Andreessen de Mosaic-webbrowser ontwikkelde die de basis vormde voor de Navigator-browser van zijn latere bedrijf Netscape.
De NCSA-webserver had echter een fors probleem. De software was namelijk geschreven door NCSA-medewerker Rob McCool die het centrum rond het midden van 1994 had verlaten. Daarmee was de ontwikkeling van die NCSA-software nagenoeg tot stilstand gekomen. Desondanks was dit begin 1995 wereldwijd de meestgebruikte webserver. Veel webmasters en ontwikkelaars hadden dan ook eigen uitbreidingen geschreven en gaten in de programmatuur gedicht. Enkele van deze mensen staken middels e-mail de koppen bij elkaar om hun veranderingen uit te wisselen en verder te distribueren. Brian Behlendorf en Cliff Skolnick begonnen een mail-lijst en regelden een gedeelde opslagruimte voor de diverse lapmiddelen en extensies. Eind februari was de Apache Group gevormd. De eerste acht kernleden waren Brian Behlendorf, Cliff Skolnick, Roy Fielding, Rob Hartill, David Robinson, Randy Terbush, Robert Thau en Andrew Wilson.
Rond het midden van 1995 begon het NCSA weer aan de ontwikkeling van zijn eigen http-daemon (oftewel webserver, software-ontwikkelaars hadden nogal een voorkeur voor fantasy-verhalen en role playing games). De NCSA-ontwikkelaars sloten zich echter algauw aan bij de Apache Group om dubbel werk te voorkomen. Uiteindelijk kwam in december van dat jaar versie 1.0 uit van Apache. Kort daarna verstootte deze software de NCSA http-daemon van de troon als meestgebruikte webserver.
Stichting
Apache is dus ontstaan als het resultaat van een samenwerking om bestaande fouten op te lappen en nieuwe mogelijkheden in te bouwen. Om deze twee doelen zo bereikbaar mogelijk te maken, werd de broncode van begin af aan gedeeld. De ‘openbaarheid’ van de Apache-code wordt gegarandeerd door de General Public License (GPL) van het GNU Project (GNU staat voor GNU’s Not Unix, een woordgrapje dus – red.), een initiatief voor écht gratis en open software. Die pure ‘open source’ licentie stelt dat ontwikkelaars en organisaties de software naar eigen smaak en voorkeur mogen aanpassen en die gewijzigde uitvoeringen zelfs mogen distribueren en verkopen. De alles-overkoepelende voorwaarde is echter dat personen en instanties die wijzigingen aanbrengen, de broncode daarvan weer vrijelijk beschikbaar stellen aan anderen.
De oorspronkelijke Apache Group heeft zichzelf dan ook in juni vorig jaar omgevormd tot de Apache Software Foundation (ASF). De groep overzag reeds de ontwikkeling van de software en bepaalde welke nieuwe snufjes worden opgenomen in de officiële distributie. De stichting die is voortgekomen uit de groep heeft dat werk overgenomen, maar voegt daar aan toe dat het een onafhankelijke juridische entiteit is. Hierdoor vormt het een wettelijk geaccepteerde, financiële en organisatorische structuur voor de ‘open source’-webserver. De voordelen hiervan zijn dat het individuele ontwikkelaars en de Apache-merknaam kan beschermen bij juridische problemen. Daarnaast is de stichting ook een middel voor personen en bedrijven om donaties te kunnen schenken die dan gegarandeerd ten goede komen aan het openbaar belang, namelijk de vooruitgang van één van de diverse projecten van de ASF waaronder de marktdominante webserver.
En marktdominant is Apache zeker. Begin juli bereikte het een nieuwe grens: de software was toen in gebruik voor 10,7 miljoen websites. Dat aantal is bereikt dankzij een toename van ruim een miljoen sites in de maand juni. Daarmee steeg Apache in de Netcraft-ranglijsten van een reeds indrukwekkende 60 naar maar liefst 62 procent. En dat terwijl het totale aantal websites ook toeneemt.
Niet alleen Nerds
Het gebruik van Apache is namelijk niet beperkt gebleven tot de wereld der nerds en ‘open source’-fanatici. Nee, veel grote ondernemingen draaien hun websites – of delen ervan – op Apache. Hierbij speelt wel mee dat in veel gevallen de IT-directeur of de algemeen manager niet op de hoogte is van dit feit en dat het gebruik van deze webserver dus niet een bewuste bedrijfskeuze is. Net zoals Linux vindt deze gratis en open programmatuur zijn weg in het bedrijfsleven dankzij budgetbeperkingen en technologische voorkeuren van IT-afdelingen. En niet dankzij software-integratie door leveranciers of bedrijfspolitieke voorkeuren, zoals relaties met bedrijven die al andere software leveren.
Inmiddels beginnen ook commerciële, traditionele IT-bedrijven brood te zien in Apache. Zo levert serverfabrikant Sun Microsystems de open webserver mee met de in maart uitgekomen achtste versie van zijn besturingssysteem Solaris. Daarmee is Apache echter niet de officiële voorkeursserver van dit bedrijf. Die rol is weggelegd voor de iPlanet Webserver van Netscape. Die websoftwareleverancier is in november 1998 middels een gecompliceerde constructie overgenomen door online-dienst America Online en Sun. De voorgaande versies van Unix-variant Solaris waren voorzien van Suns eigen webserver die het langzaam samenvoegt met de iPlanet-programmatuur.
De computerleverancier levert Apache mee voor klanten die aan een webserver willen beginnen. Voor zware omgevingen met veel online-transacties raadt het bedrijf de eigen, commerciële software aan. Toch scoort Sun, dat zich graag laat voorstaan op zijn ‘open source’-heid, hiermee punten. Het moet het alleen afleggen tegen concurrent IBM, die de Apache-programmatuur nog verder omarmt. Die computerleverancier heeft de software namelijk in juni 1998 opgenomen in zijn eigen web-productreeks. De toen geïntroduceerde Websphere-software draagt zowel de Domino Go Webserver van dochter Lotus als de Apache http-server in zich. Deze steun van grote, erkende IT-bedrijven helpt Apache in de verovering van de markt voor webservers.
Marktaandeel
Overigens is de hoogte en het belang van Apache’s marktaandeel onderwerp van hevige discussie. Critici en tegenstanders stellen bijvoorbeeld dat de veel-aangehaalde metingen van Netcraft zijn gebaseerd op steekproeven die niet representatief genoeg zouden zijn. Dit ondanks het feit dat Netcraft in zijn onderzoek ruim zeventien miljoen websites omvat. Daarnaast is er ook het argument dat Netcraft simpelweg webservers meet zonder onderscheid naar omvang en belasting. De aldus bereikte meetresultaten zouden dus vervuild zijn met webservertjes van individuen, kleine bedrijven en internet-leveranciers die meerdere kleinere sites huisvesten op hun servers.
Dit argument is vorige maand nog gehanteerd door het Amerikaanse online-tijdschrift ENT (http://ww.entmag.com) dat ontwikkelingen bijhoudt op het gebied van enterprise-toepassingen van Windows NT en 2000. ENT meent dat het belangwekkender is wat grote bedrijven gebruiken voor het draaien van hun websites. Dus hield het online-blad via het web-meethulpmiddel van Netcraft zelf een meting onder de ondernemingen uit de bekende Fortune 500-lijst. Daaruit bleek dat 43 procent de Internet Information Server gebruikt die Microsoft meelevert met de server-uitvoering van Windows NT en 2000. De tweede positie is voor de diverse webserver-producten van iPlanet (het voormalige Netscape) met 34 procent. Dan pas staat Apache genoteerd met een krappe 14 procent. Op de vierde plaats staat Lotus Domino van IBM-dochter Lotus. De resterende 7 procent is voor diverse, andere webservers. Bij de top honderd van de Fortune 500 voert iPlanet, dat beschikbaar is voor diverse besturingssystemen, echter de boventoon.
ENT trok zijn onderzoeksmethodiek ook door naar de onderliggende besturingssystemen. Het volgens ENT dominante IIS draait namelijk alleen op Windows NT en 2000. Ook uit dat tweede onderzoek blijkt dat Microsoft de grootste is: het meestgebruikte platform is Windows met 43 procent. Suns Unix-variant Solaris is tweede met 36 procent, op afstand gevolgd door AIX, HP-UX, BSD met elk 3 procent en vervolgens diverse andere besturingssystemen met elk 1 tot 2 procent. Het ‘open source’-besturingssysteem Linux is in gebruik voor de websites van slechts tien bedrijven in de top vijfhonderd van het zakenblad Fortune.
De onderliggende redenering bij ENT’s onderzoek werd echter direct onder vuur genomen door ‘open source’-voorstanders en logici. De bedrijven in de Fortune 500 hebben namelijk niet automatisch ook een grote aanwezigheid op het web. De eerste positie is bijvoorbeeld voor autofabrikant General Motors die voor een groot deel van zijn omzet nog altijd steunt op niet-elektronische distributeurs en dealers. Verder is de Fortune-lijst bevolkt door bedrijven als sigarettenproducent Philip Morris, levensmiddelenleverancier Procter & Gamble, oliemaatschappij Texaco en mediaconcern Time Warner.
Volgens deze kritieken heeft een meting onder e-handelsbedrijven veel meer nut. De nieuwe e-50 lijst (http://www.fortune.com/fortune/e50/) die Fortune bijhoudt, kan hier uitkomst bieden. Uit een vluchtige blik op de webservers van de ondernemingen in die lijst blijkt dat de gebruikte programmatuur nogal varieert, waarbij iPlanet (Netscape) een krappe meerderheid heeft, gevolgd door Apache en Microsofts IIS. Fortune hanteert echter ook voor zijn e-lijst de hoogte van de bedrijfsomzet als criterium. En dat staat niet automatisch gelijk aan een hoge belasting voor de gebruikte webserver. Immers, hoe duurder een product of dienst, hoe meer omzet het genereert.
Eind niet in zicht
Deze ophef doet echter niet af aan het feit dat Apache nog altijd ‘king of the hill’ is. En de verbeteringen en nieuwe snufjes in de alpha-testuitvoeringen van de langverwachte versie 2.0 (de huidige, stabiele versie is 1.3.12) doen vermoeden dat het einde van de opmars nog niet in zicht is. "Het winnen van marktaandeel is niet één van de doelen van de Apache Software Foundation. Als we groeien, is dat een mooi bij-effect, maar het is niet iets waar we echt aan werken of naar toe streven. De populariteit van de Apache-webserver is alleen gebaseerd op zijn waarde en heeft niets te danken aan marketing", zegt Ken Coar, vice-president bij de ASF.
Ondertussen werken de commerciële leveranciers van webservers hard aan hun eigen producten. Zij azen wel op marktaandeel. Microsoft met zijn nieuwe IIS versie 5 die het meelevert met het zware Windows 2000. Daarmee kan het gebruikers winnen, al was het maar vanwege de bedrijfseconomische reden dat IIS al aanwezig is op reeds aangeschafte Windows-servers. En ook Sun/AOL-dochter iPlanet verbetert zijn software, onder meer door de web-programmatuur en expertise van de beide moederondernemingen te integreren. De strijd is nog niet gestreden, maar Apache loopt voorop.
Jasper Bakker, redacteur
Gekraakt
Het grootste pluspunt van Apache is niet dat het gratis is – de aanschafkosten van een IT-product zijn immers maar een fractie van de totale eigendomskosten – maar dat het een hoge beveiliging biedt. Tenminste, mits de gebruiker het pakket goed instelt en bijhoudt welke nieuwe lapmiddelen er beschikbaar zijn. Anders kan het goed fout gaan. Dat ontdekte de Apache Software Foundation zelf in mei dit jaar. Toen wisten twee vriendelijke krakers namelijk binnen te dringen op de Apache.org-server door listig gebruik te maken van een reeks bekende en veel voorkomende configuratie-fouten.
Het duo verkreeg totale controle (root-access) over de website en kon daardoor veel schade aanrichten, waaronder het infecteren van de Apache-pakketten op de download-server met indringerssoftware (zogeheten Trojans). Gelukkig voor de Apache-stichting plaatsten de krakers alleen een advertentie van Microsoft op de voorpagina van de site en repareerden zij zelfs een van de configuratiefouten op de server. Daarna publiceerden zij alle details van de kraak. ASF-directeur Rasmus Lerdorf reageerde openhartig: "We kunnen alleen onszelf de schuld geven. Het is nogal beschamend, maar het is wel een goede les geweest."
Websites top tien
Webserver | Marktaandeel* |
Apache | 62,53% |
Microsoft-IIS | 20,36% |
Netscape-Enterprise | 6,74% |
Rapidsite | 1,72% |
Zeus | 1,29% |
Thttpd | 1,28% |
Weblogic | 1,20% |
Website Pro | 0,58% |
Stronghold | 0,53% |
Webstar | 0,51% |
* op 17.119.262 websites.
Bron: onderzoek Netcraft, juni 2000.
.com-Top tien juni
Webserver | Marktaandeel* |
Apache | 58,68% |
Microsoft-IIS | 22,35% |
Netscape-Enterprise | 8,29% |
Rapidsite | 2,22% |
Zeus | 1,79% |
Weblogic | 1,57% |
Stronghold | 0,70% |
Websitepro | 0,66% |
Webstar | 0,52% |
Concentrichost-Ashurbanipal | 0,49% |
* op 17.119.262 websites.
Bron: onderzoek Netcraft, juni 2000.
Opvallend
Websites die Apache gebruiken, terwijl de achteloze surfer dat niet zou verwachten:
Chipfabrikant AMD (http://www.amd.com)
IJsgigant Ben & Jerry’s (http://www.benandjerrys.com)
Het Britse koningshuis (http://www.royal.gov.uk)
Compaq Canada, Duitsland (http://www.compaq.ca, http://www.compaq.de)
De Financial Times (http://www.ft.com)
Hewlett-Packard VS, Nederland (http://www.hp.com, http://www.hp.nl)
IBM-dochter Lotus Nederland, België (http://www.lotus.nl, http://www.lotus.be)
IBM Research-lab Watson (http://www-tr.watson.ibm.com)
Ontwikkelaarssite IBM (http://www.developer.ibm.com)
Intels Scalable Server Products-divisie (http://www.ssd.intel.com)
KPN-dochter Xs4all (http://www.xs4all.nl)
Mercedes-Benz (http://www.mercedes.com)
Microsoft-dochter Hotmail (http://www.hotmail.com)
Microsofts download-site (http://download.microsoft.com)
Voorlichtingssite van de Nederlandse overheid (http://www.overheid.nl)
Netscape Nederland, Frankrijk (http://www.netscape.nl, http://www.netscape.fr)
Network Solutions Inc. (http://www.nsi.com)
Novell België (http://www.novell.be)
Sun-divisie Javasoft (http://java.sun.com en http://www.java.sun.com)
Oracle (http://www.oracle.com)
Philips (http://www. http://philips.nl en http://www.philips.com)
Transmeta (http://www.transmeta.com)
Het World Wide Web Consortium (http://www.w3.org).
Meer Apache-projecten
De Apache-webserver is niet het enige kindje van toezichthouder Apache Software Foundation. De stichting werkt namelijk aan meer ideeën. Bovendien staat de ASF ook nog eens open voor nieuwe en bestaande software-ontwikkelprojecten die hulp of onderdak zoeken. Een relatie of verband met lopende projecten van de organisatie is niet nodig.
Op dit moment overziet de ASF, naast het organiseren van conferenties en het onderhouden van de eigen organisatiestructuur, de volgende projecten:
Apache http-server
De veelgebruikte webserver, tevens de oorsprong van de stichting. Dit project is volgens de omschrijving van de ASF een poging om een ‘open source’-http-server (hypertext transfer protocol) te ontwikkelen en te onderhouden voor diverse moderne desktop- en serverbesturingsysstemen. Het doel is het leveren van een veilige, efficiënte en uitbreidbare server die http-diensten biedt in overeenstemming met de huidige http-standaarden.
Apache xml
Dit ontwikkelinitiatief wil middels het ‘open source’-model software-oplossingen scheppen die gebruik maken van html-opvolger xml (extensible markup language). Daarnaast dient dit project om inzicht te verkrijgen in deze nieuwe technologie en daardoor technisch-inhoudelijke reacties te kunnen geven aan standaardenorganisaties als de IETF (Internet Engineering Taskforce) en de W3C (World Wide Web Consortium).
In juni dit jaar openbaarde IBM de specificaties van Microsofts COM-programmeertaal (Common Object Model) Simple Object Access Protocol (Soap) aan de Apache xml-groep zodat die een brug kan slaan tussen de twee technologiegieën.
Jakarta
Deze naam omvat twee projecten die zijn gericht op het server-gebruik van Suns programmeertaal Java. Het gaat om Tomcat, een programma dat Java Servlets (Java-programma’s die draaien op servers) aanmaakt, en Josper, een vroege implementatie van Java Server Pages (in wezen dynamisch te verversen webpagina’s) op basis van Suns referentie-specificaties.
Java-Apache
Dit project huisvest diverse andere Java-ontwikkelingen voor gebruik op servers. Hieronder bevinden zich: de servlet-engine Apache Jserv, de Java template-genereerder JSSI en de xml-verwerker Cocoon. De ontwikkelingen binnen Java-Apache zijn vanzelfsprekend hecht verbonden aan die van Jakarta.
Mod_Perl
Onder deze naam valt een integratieproject dat de kracht van programmeertaal Perl wil koppelen aan de Apache webserver. Ontwikkelaars kunnen Mod_Perl gebruiken om aanvullende modules met extra functionaliteit voor Apache te schrijven in de ‘open source’-taal Perl. De integratie van een Perl-interpreter (programma dat broncode omzet in direct uit te voeren instructies) in Apache versnelt het uitvoeren van die modules.
PHP
Dit is een ingebedde scripttaal voor html (hypertext markup language) die draait op servers voor zoveel mogelijk besturingssystemen.
Toch niet zo dominant?
Het web-blad Apache Today – gesponsord door de Apache Software Foundation – heeft in reactie op het onderzoek van online-Windows-blad ENT een eigen onderzoek naar webservergebruik uitgevoerd. ENT wist namelijk te melden dat de Apache-programmatuur helemaal niet zo dominant is. Tenminste, wat betreft gebruik bij bedrijven in de Fortune 500-lijst. Apache Today is voor zijn onderzoek uitgegaan van de top-30 van de website-lijst die Media Metrix bijhoudt (http://www.mediametrix.com). Dit online-meetbureau rangschikt websites naar het aantal unieke bezoekers per maand (dus zonder terugkerende websurfers te tellen).
Uit dit nieuwe onderzoek blijkt dat Apache ‘slechts’ door 33 procent van de meest bezochte websites wordt gebruikt. Dat is aanmerkelijk minder dan de 62 procent die internet-consultant Netcraft meet op basis van zoveel mogelijk websites (17 miljoen stuks), drukbezocht of niet. In het Apache Today-onderzoek bekleedt Netscape/iPlanet de tweede plaats met 24 procent en heeft Microsofts Internet Information Server (IIS) de derde positie met 21 procent. "Niet echt een triomf voor Apache, nee", erkent redacteur Kevin Reichard van Apache Today.
Schaamte
Softwareleverancier Microsoft is momenteel bezig zijn gratis e-maildienst Hotmail over te schakelen naar het eigen Internet Information Server op Windows 2000. De overgenomen dienst draait sinds zijn oprichting de Apache-webserver op ‘open source’ Unix-variant FreeBSD. Het feit dat Microsoft tot op heden niet in staat blijkt Hotmail te laten functioneren op zijn eigen besturingssysteem en webserver-programmatuur – beide van enterprise-klasse, aldus de leverancier – is een voortdurende smet op het marketing-blazoen. Uit het webserver-onderzoek van internet-consultant Netcraft voor de maand juli blijkt dat enkele Windows 2000-servers zijn doorgedrongen in de server-farm van Hotmail. Die nieuwe machines verzorgen volgens Netcraft 5 tot 10 procent van het Hotmail-dataverkeer. De verwachting is dat dit op termijn toeneemt.