De overstap van SCO naar het ‘open source’ besturingssysteem Linux, gezet onder druk van de markt, is doorgeschoten. De leverancier van Unix-varianten voor Intel-compatibele computers is vorige week voor het grootste deel overgenomen door Linux-distributeur Caldera voor bijna 300 miljoen dollar in aandelen en 7 miljoen dollar in contanten.
De koper verkrijgt met de overname de twintig jaar aan Unix-ervaring en kennis die SCO heeft opgebouwd. Analisten zijn echter eensgezind kritisch wat betreft de aantrekkelijkheid voor Caldera van SCO’s besturingssystemen Unixware en Openserver.
Het bedrijf kan de onderliggende technologie namelijk niet zonder pardon gebruiken voor zijn eigen Linux-variant. De ‘open source’-licentie GNU GPL (General Public License) die Caldera gebruikt, eist namelijk dat elke bijdrage aan GPL-software zelf ook als ‘open source’ beschikbaar moet zijn. En SCO’s Unix-varianten zijn in de loop der jaren voorzien van diverse, auteursrechtelijk beschermde technologieën van andere bedrijven.
Pragmatisch
Caldera-president Ransom Love laveert echter pragmatisch tussen een ‘open source’ en een bedrijfseigen strategie. Tegenover de Linux-gemeenschap verklaart de topman dat zijn bedrijf in een continue cyclus zal "innoveren en teruggeven aan de gemeenschap". Tegenover Wall Street-analisten zegt hij echter dat Caldera niet per se alles weg hoeft te geven.
"Bedrijven eisen keuzevrijheid, maar willen tegelijkertijd dat iemand eigenaar is van technologie zodat de aansprakelijkheid geregeld is. Wij willen open toegang geven tot onze technologie, maar dat is niet hetzelfde als alles weggeven in het publieke domein", aldus Love.
De Caldera-president heeft reeds verklaard dat zijn bedrijf de clustering-software van SCO wil overzetten naar de eigen Linux-variant. Die technologie is echter ontwikkeld in samenwerking met Compaq. Die computerfabrikant houdt zich voorzichtig bezig met Linux, maar geeft voor Unix op IA-64 toch de voorkeur aan IBM’s aanstaande Monterey Unix. Eind september vorig jaar schrapte Compaq de vertaling van zijn eigen Unix-variant Tru64 voor IA-64.
Monterey
De overname van SCO heeft Caldera niet alleen software en expertise in handen gegeven, maar brengt ook enkele verplichtingen mee. Het bedrijf is nu officieel IBM’s partner in het Monterey-project, een samenwerkingsverband van IBM, Sequent en SCO om hun respectievelijke Unix-varianten te combineren tot een nieuwe variant die draait op zowel Intels 64-bit processorarchitectuur (IA-64) als IBM’s eigen Power PC-architectuur (PPC).
Sequent, leverancier van gespecialiseerde Numa-servers (non-uniform memory architecture) met Intel-processors is echter vorig jaar overgenomen door IBM. En SCO is nu in handen van Caldera. Die ‘open source’-firma verklaart dat het alle contractuele relaties aanhoudt en dus doorgaat met de ontwikkeling van Monterey voor IA-64.
President Love benadrukt dat de kernactiviteiten nu bestaan uit Openlinux, Unixware, Openserver én Monterey. Ook IBM wil de huidige contracten laten voortbestaan, maar gaat nog niet in op mogelijke veranderingen in de relatie nu zijn Monterey-partner een Linux-distributeur is.
Belang?
Toch zijn analisten kritisch over de steun aan het aanstaande Monterey Unix. De vraag is namelijk wat Caldera’s belang is om mee te werken aan die nieuwe 64-bit Unix-variant. Het bedrijf is immers ook betrokken bij het 64-bit Linux Project (voorheen Trillian) dat mikt op hetzelfde marktsegment voor middelzware systemen als Monterey op IA-64.
"Het pad dat Caldera wil bewandelen, is nu bezaaid met obstakels", oordeelt analist Stacey Quandt van onderzoeksbureau Giga Information Group. "Het is niet makkelijk om programma’s en technologieën uit te brengen voor alle vier de besturingssystemen." De overname van SCO is dan ook voornamelijk een poging om kennis en aanzien te verwerven. "Caldera is niet de grootste Linux-distributeur en heeft niet de technische expertise van Red Hat of Suse."