Onlangs is de eerste lichting docenten afgestudeerd die met een officiële eerstegraads bevoegdheid Informatica in het middelbaar onderwijs les mogen geven. Groot was mijn verbazing. Wie staan er dan nu voor de klas om middelbare scholieren de Wondere Wereld van de Informatica duidelijk te maken? Juist, dat is een bonte stoet welwillende docenten uit andere vakgebieden die dit er wel bij wilden doen. Het is de natuurkundeleraar die handig is met computers of de scheikundeleraar die zo handig is met databasejes – omdat hij de lesroosters hiermee samenstelt.
Het vak Informatica heeft nooit een hecht fundament gekend binnen het middelbaar onderwijs. Daar komt nu verandering in. Gelukkig, zou ik zeggen. De samenleving is in de afgelopen dertig jaar namelijk dusdanig ‘verinformatiseerd’ dat het belangrijk is dat leerlingen moeten kunnen doorgronden waarom dit is gebeurd, welke technieken hiervoor beschikbaar zijn en wat de risico’s zijn. Automatisering moet voor schoolverlaters geen groot mysterie zijn.
Mondige burgers moeten kunnen snappen waarom vliegtuigen niet in de lucht zijn wanneer er een storing in de computers van de vluchtleiding optreedt of ze moeten snappen hoe persoonsgegevens via het doorverkopen van databases tot onverwachte post leidt van bedrijven die doen alsof ze je al jaren kennen.
Het vak Informatica op de middelbare school hoort bij een volwassen samenleving waarin mensen niet bang zijn voor techniek, maar deze juist weten te waarderen. Het is daarom goed dat na de zomer de eerste docenten voor de klas verschijnen die het vak Informatica geven conform de eisen die wij al jaren stellen aan docenten van andere vakgebieden. Wat dit betreft loopt de Informatica mijlenver achter. Goed dat er een stap in de juiste richting is gezet.