Breedband-Internet wacht een glorieuze toekomst, zo denkt het Amerikaanse onderzoeksbureau Forrester Research. Het aantal aansluitingen zal explosief groeien.
Momenteel heeft maar 0,2 procent van de Europese huishoudens een breedband-Internet-verbinding, maar dat percentage zal exploderen naar 18 in 2005. Over vijf jaar zijn dan 27 miljoen huishoudens aangesloten op Internet via een supersnelle verbinding.
Die opmars van breedband-Internet zal grote gevolgen hebben voor de huidige Internet-aanbieders, zo denkt onderzoeker Lars Goddel. Om breedband-Internet te kunnen aanbieden zijn een goede infrastructuur en – vooral – heel veel geld nodig. Kleinere onafhankelijke Internet-aanbieders en breedband-starters zullen daarvan het slachtoffer worden, ten gunste van de grote telecom- en kabelbedrijven, aldus Goddel. Chello, de Internet-dochter van UPC, zal het bijvoorbeeld volgens hem niet redden. Ook het Britse Freeserve is als onafhankelijke Internet-aanbieder gedoemd te verdwijnen, denkt hij.
"Tot op heden is breedband-Internet niet beschikbaar geweest, peperduur en bovendien niet echt interessant voor de gemiddelde Europeaan", zegt hij, "maar dat zal snel veranderen." Er zal een prijzenslag uitbreken, waardoor breedband-Internet voor iedereen haalbaar wordt. Toch zullen het zullen de grotere mogelijkheden van breedband-Internet – zoals het bekijken van films – zijn die voor de doorbraak zorgen.
Breedband zal volgens Goddel het eerst doorbreken in Scandinavië, waar 40 procent van de huishoudens over vijf jaar over een snelle verbinding beschikt. Nederland komt op de tweede plaats met 28 procent, vooral omdat Goddel hier een felle strijd verwacht tussen de kabelbedrijven en KPN, dat met Adsl op de markt komt. Na Nederland komen Duitsland (25 procent) en Groot-Brittannië (20 procent), terwijl Frankrijk duidelijk achterblijft met breedbandverbindingen in elf procent van de huishoudens. Ook bij het ‘gewone’ Internet blijft Frankrijk op dit moment achter bij de rest van de noordelijke EU-lidstaten.