Vanuit pragmatische overwegingen heeft Sun Microsystems zijn Java-licentiehouders toestemming gegeven om ‘in te haken’ op Microsofts nieuwe programmeertaal C#.
Tegelijk maakte Sun bekend zélf geen plannen te hebben om Java te koppelen aan C# of de daarmee samenhangende .net-strategie van Microsoft. De onderneming ziet in C# weinig meer dan een nieuwe versie van C++ en wordt daarin gesteund door IBM. Ook Big Blue ziet geen noodzaak om een interface te ontwikkelen voor C# naar Java of naar één van IBM’s ‘eigen’ talen, zoals de RPG3-taal voor de AS/400-servers.
Sun stelt niet in de positie te zijn om onafhankelijke softwareleveranciers of ontwikkelaars die beschikken over een Java-licentie te verbieden om compilers te schrijven die Java in staat stellen om bestanden, bronnen of features van C# te benaderen en vice versa. Daarmee stelt de onderneming zich pragmatischer op dan in de voorbije jaren, toen ze zich gedroeg als een wereldwijd actieve politieagent die angstvallig in de gaten hield of er geen misbruik werd gemaakt van Java.
C# van Microsoft geldt als een van de hoekstenen van de .net-strategie van de software-onderneming uit Redmond. In feite brengt die twee kampen van software-ontwikkelaars bij elkaar: degenen die programma’s schrijven met Microsofts Virtual Basic en de ontwikkelaars die gebruik maken van C++. Die twee groepen krijgen via het ophanden zijnde Visualstudio.net toegang tot elkaars code en bronnen. Zoals het veelal gaat in dergelijke gevallen wordt zo’n nieuwe programmeertaal al snel gebruikt door derden die het risico niet willen lopen om de boot te missen. Voor die partijen heeft Sun nu de weg vrijgemaakt voor een koppeling van Java en C#.
Jeroen Bezem