Sommige aankopen blijf je je herinneren. Zo herinner ik mij de aanschaf door mijn vader van een universele boormachine met allerlei hulpstukken voor schuren, zagen, enzovoort. Een elektromotor waar je van alles mee kon. Tegenwoordig heb je dat niet meer. Ieder apparaat heeft zijn eigen motor, of soms meerdere motoren zoals in een auto (ruitenwissers, elektrische ramen, CD-speler, enzovoort). Destijds was dat ondenkbaar, nu weet je niet eens hoeveel motortjes ergens inzitten.
Een andere aankoop was mijn eerste microcomputer in 1979. Het was een 1MHz Z80 met 16 KB RAM geheugen. De PC moest nog komen. Op de universiteit hadden wij met de vakgroep een minicomputer met terminals. Ik kocht de Z80 om die te programmeren als terminal, om zo van huis uit te kunnen inbellen. Ik kon dan allerlei zware berekeningen ’s nachts volgen, in plaats van de volgende ochtend op het werk te komen en te zien dat de job niet gedraaid had omdat er een puntkomma fout stond.
Ken Olsson, de toenmalige baas van het voormalige Digital Equipment Corporation (DEC), beweerde dat individuen geen eigen computer hoefden te hebben. Anno 2000 is dat een lachertje, maar toen bestond de wereld uit mainframe-computers en had DEC net de spelregels veranderd met mini-computers voor kleine bedrijven en afdelingen. Eén computer per individu, dat was onzin, en had de baas van IBM ooit niet gezegd dat er een markt voor slechts vijf mainframecomputers zou zijn?
Bill Gates had het al wel door: iedereen zou een eigen, persoonlijke computer hebben. En IBM introduceerde in 1981 de PC met de Basic-programmeertaal van Bill en een besturingssysteem dat hij van iemand anders had gekocht. De IBM-PC was de eerste microcomputer die standaard 64 KB RAM had. Bill Gates, de toenmalige baas van Microsoft, vond 640 KB RAM voor de gebruiker echt genoeg. Nu, twintig jaar later, lachen wij ook daarom. Diverse lezers zullen meerdere computers thuis hebben waarin 64 MB RAM de ondergrens is. Als u dan ook nog een netwerkje tussen die computers hebt aangelegd, dan weet u hoeveel tijd de weekend-systeembeheerder daaraan kwijt kan zijn.
Stelt u zich eens voor dat u over twintig jaar wel 200 of meer microcomputers hebt die allemaal onderling (veelal draadloos) verbonden zijn met bijvoorbeeld Bluetooth en Internet. Dat getal is niet zo gek. Ga maar na. Als in 1980 200 mensen samen een computer deelden, en u nu een computer voor uzelf heeft, dan zou u rond 2020 zo’n 200 computers kunnen hebben.
Ik heb nu twee (superdunne) mobiele telefoons (handig, als je de ene kwijt bent, bel je met de andere de ene op), een Palm Pilot, een A5-notebook voor het werk en een zware machine thuis. Dat zijn er al vijf. Waarschijnlijk zit er een aantal ingebedde computers in mijn auto, en in mijn audio- en video-apparatuur. Ik heb al een Java-computer op een kredietkaart (SIM-formaat) in handen gehad.
Nu komt het. Tegen 2020 moet Internet rekening gaan houden met meer dan 400 miljard apparaten (200 x 2 miljard gebruikers); het huidige Internet met IPv4 heeft zo’n 4 miljard nummers. Dat leidt tot spanningen. Toen de (voornamelijk Europees georiënteerde) GSM-gemeenschap 4 miljoen publieke IPv4 nummers vroeg, werden die niet gegeven. Zelf China blijkt maar 2 x 65000 IPv4 nummers te hebben voor een land met meer dan 1 miljard inwoners. Er worden nu al 300 miljoen mobiele telefoons verkocht per jaar en die moeten binnen een aantal jaren allemaal een IP-nummer krijgen. Voor de Amerikanen, die op het gebied van mobiele telefonie een forse achterstand hebben, is dat geen probleem. Zij hebben genoeg nummers, in tegenstelling tot Europa en Azië. Het huidige (Amerikaanse) op IPv4 gebaseerde ‘klassieke’ Internet is op termijn een dood einde, ondanks alle trucs die er nog mogelijk zijn en nog bedacht zullen worden. De mobiele telefoniewereld in Europa en het Verre Oosten, maar ook Amerikaanse onderzoeksinstellingen binnen het Internet-2 project, hebben al besloten om te komen tot een moderner Internet, gebaseerd op IPv6. Hierbij zijn 400 miljard apparaten in een netwerk mogelijk, alle met een eigen adres.
Naar verwachting wordt IPv6 verplicht voor UMTS. Als de ouderwetse, klassieke Amerikaanse Internetwereld eenmaal wil begrijpen dat alles in de derde generatie Internet mobiel wordt en niet IPv4, maar echt IPv6, dan kunnen wij onze energie aan de echte problemen gaan besteden. Want hoe voorkomen wij dat iedereen netwerkbeheerder moet gaan worden van 200 via Internet gekoppelde apparaten? Hoe vind je het zoveelste van de 200 apparaten terug, wanneer je die kwijt bent? Even bellen helpt dan niet. Waarschijnlijk denk je dan aan vroeger tijden, toen je met dat ene apparaat nog van alles kon.
Egbert-Jan Sol, vice president technology Ericsson –egbert-jan.sol@ericsson.com