Geen seks, geen nachtrust, geen romantiek en geen zekerheid. De netslaven die werken voor dotcoms betalen deze prijs graag voor hun bestaan zolang er dramatische IPO’s, huiveringwekkende aandelenopties en duizelingwekkende promoties op de loer liggen. Veertien uur per dag in een kantoorkubus ‘hacken’ is zo gek niet mits er op het einde van de rit maar een pot met goud schittert. Vakbonden? Arbeidscontracten? Krijg het heen en weer.
"Je klaagt niet want je beloning ligt immers om de volgende hoek", zegt een anonieme webbouwer in New York. En dan is er nog dat warme gevoel betrokken te zijn bij een omwenteling in de geschiedenis: de e.volutie! Maar helaas, de IPO wordt afgelast, de aandelenopties stinken als bedorven eieren en de promotie betekent zeven dagen in de week babysitten bij een zooitje NT-servers. Dan is het tijd om te klagen.
Op de NetSlaves-website (http://www.disobey.com/netslaves) is het gekerm en geknars der tanden te horen van hen die door de webhel zijn gegaan. De uitbaters van deze site zijn het duo Bill Lessard en Steve Baldwin, die met oprechte bitterheid het boek NetSlaves, True Tales Of Working the Web hebben geschreven. In dit boek doen zij fijntjes – en soms ook karikaturaal – uit de doeken hoe de onderlingen in de webrevolutie worden uitgebuit, platgemalen en uitgekotst. Het haalt nog niet het abstractieniveau van Das Kapital, maar je moet toch ergens beginnen.
Losers
Het boek en de site bieden aangenaam tegengif tegen de lawine van o-zo-voorspelbare portretten van dotcoms waarin iedereen – van de o-zo-geniale ceo tot de o-zo-lieve kantinejuffrouw – miljonair is geworden met te gekke aandelenopties. De boodschap van Lessard en Baldwin is dat achter iedere gehypte veeljonair een paar honderd geflipte losers staan. Het gaat dan om de duizenden anonieme werkers die met eenvoudige handwerk de e.conomy gaande houden. Lessard en Baldwin noemen hen de slaven van het net. Ze kunnen worden onderverdeeld in subsoorten als de vuilnisophaler (technische support), de agent (censors van chat rooms), de taxichauffeur (codeschrijvers), de cowboy (programmeurs) en de robot (software engineers).
Vuilnisman
De vuilnisman staat helemaal onder aan de Internetvoedselketen en is dag en nacht in touw om de rotzooi van anderen op te ruimen. Hij werkt meer dan zestig uur per week in wat officieel tech support heet en mag boze klanten uitleggen hoe ze hun browser moeten openen. Wanneer de stress hem teveel wordt, wist deze wanhopige vuilnisman met een toetsaanslag de jammerpost van een paar duizend klanten.
Aan de top van de webwereld staat de roverbaron, de postadolecente ceo wiens tronie al menigmaal de omslag van belangrijke tijdschriften heeft opgesierd. Iedereen binnen het bedrijf draagt dit genie op handen totdat de IPO wordt uitgesteld en hij een doodordinaire rotzak blijkt te zijn.
Bill Lessard en Steve Baldwin zijn beide gewezen netslaven die aan den lijve hebben ondervonden hoe hard het bestaan in een dotcom kan zijn. "Ik ben zelf het levende bewijs van het feit dat veel Internet-carrières akelig, liederlijk en kort zijn", schrijft Lessard die zijn wonden heeft opgelopen bij zeven verschillende high-tech bedrijven. Hij begon zijn loopbaan als cybercensor – een ‘agent’ in het jargon van de netslaven – bij de online-dienst Prodigy waar hij voor een paar dollar per uur vieze woorden, vloeken en pedofielen uit de chatrooms moest weren.
Fysieke klachten
Bill Lessard en Steve Baldwin leren elkaar kennen wanneer ze beide twaalf uur per dag werkten bij Pathfinder, een mislukte poging van Time-Warner om een serieus portaal te lanceren op het web. Bill Lessard: "Na twee maanden werd mijn baas helemaal gek en ik moest zijn werk erbij nemen. Ik heb zes maanden lang geen tijd gehad om mijn appartement schoon te maken." Baldwin kreeg fysieke klachten door de hoge werkdruk bij de startup. Hij schrijft: "Ik had allerlei rare verschijnselen die mijn dokter toeschreef aan een overactieve schildklier. Toen ik ontslag nam was mijn schildklier op slag weer normaal."
Netslaaf van de week
Wie graag anderen hoort klagen moet vooral het Netslaves boek lezen of anders de Netslaves website bezoeken. Iedere week wordt de klager met het ergste verhaal uit de webwereld uitgeroepen tot de "netslaaf van de week." In juni werd een verhaal gepubliceerd van een in Nederland opererende netslaaf wiens loopbaan in het ongerede raakte door een kortstondig verblijf bij een Amsterdamse dotcom. De namen van bedrijven zijn zowel in het boek als op de site vaak vervangen door pseudoniemen. Zo staat in het boek het hartverscheurende verhaal van ene Hussein, een buitenlander die zich bij de Amerikaanse firma Chip-Tek (zal wel een grote chipfabrikant zijn) omhoog werkte van programmeur naar manager. Wanneer hij vrije tijd opneemt om te herstellen van een ongeluk, wordt hij genadeloos de deur uitgewerkt.
Top
Zakdoekjes nog droog? Dan moet u weten dat het ook aan de top van een dotcom vaak in stilte wordt geleden. Op een recente Computerworld-conferentie in Californië hield geen aanwezige de ogen droog toen daar de ceo van wijlen Toysmart.com met licht omfloerste stem berichtte over het heengaan van zijn veelbelovende bedrijf. Toysmart werd regelmatig de hemel in geprezen als een van de dotcoms die met zeer bekwaam management en een goed ondernemingsplan zeker zou scoren. Toysmart had een vaste plek in de topveertig van best bezochte websites; het had eersteklas websitebouwers en pakhuizen vol schitterend speelgoed. Beter nog: Toysmart had een alliantie met het machtigste marketingapparaat van de Verenigde Staten: The Walt Disney Company.
De grootste kracht, bleek juist de zwakste schakel. "Disney was niet de juiste partner", zei ceo David Lord. Op 19 mei 2000 trok Mickey Mouse vrij onverhoeds de stop uit de samenwerking met Toysmart. "Het bedrijf waarin we drieënhalf jaar lang al onze ziel en zaligheid hebben geïnvesteerd, was in een klap weg", aldus Lord die tegelijkertijd beweerde dat Toysmart het waarschijnlijk zonder de afhankelijkheid van Disney wel gered zou hebben. "Wij willen beslissingen de volgende dag, en zij de volgende maand." Zo werden de Disneyboekjes vlak ná het kerstseizoen 1999 afgeleverd bij het magazijn van Toysmart. Zelf loyale klanten hadden het moeilijk met de ondergang. "Eén klant e-mailde: "Het voelt net alsof mijn hond is overleden."
Goudkoorts
Nog even terug naar de NetSlaven. Op de allerlaatste pagina van hun boek trekken Lessard en Baldwin een opzienbarende conclusie uit hun dotcom-ervaringen: "Technologie is veranderd, maar de menselijke natuur niet. Of het nu om de goudkoorts van 1848 gaat of om de webkoorts van 1999; mensen blijven mensen. Meestal zijn het akelige, ellendige, egoïstische schepsels, die worden voortgedreven door ijdelheid en hebzucht, en die voor niets terugdeinzen om vooruit te komen."