Het zestien jaar oude Amerikaanse tijdschrift PC Week is onlangs omgedoopt tot eWeek. Recente nummers van een ander blad, PC World, gingen over ‘Breedbandconnecties’, ‘Het beste online’ en ‘Online Privacy’, zodat het tijdschrift wellicht beter ‘Online World’ zou kunnen heten. Bliepjes op het radarscherm?!
Vorig jaar heeft Microsoft, keizer van de PC, voor het eerst in zijn bestaan zijn missie herschreven. Was het 24 jaar lang ‘een PC op elk bureau in elk huis’, nu is het ‘empowering people through software anytime, anyplace, on any device‘. Mensen en organisaties moeten op elk tijdstip, op elke plaats en vanaf elk apparaat de mogelijkheid hebben om verbonden te zijn met, en gebruik te maken van Internet, aldus Microsofts Benelux-website. De PC heeft dus zijn unieke rol verloren en is nu een apparaat temidden van een heel scala: digitale TV’s, set-top boxes, spelcomputers, handcomputers en andere persoonlijke digitale assistenten, zaktelefoons, de nieuwe webplankjes en wat er nog meer uitgevonden gaat worden. Dit jaar heeft ook Intel zijn missie herschreven van ‘de uitmuntende leverancier van bouwstenen voor de PC-industrie’ naar ‘de uitmuntende leverancier van bouwstenen voor de wereldwijde Internet-economie’. Intel is nu betrokken bij het hele scala: flash-geheugen, netwerk-interfacekaarten, set-top boxes, bureau-PC’s, routers, switches en servers. Intel heeft zelf een Internet-apparaat ontwikkeld dat op Linux draait en is in de Internet-dienstverlening gestapt. Louter mooie woorden zo’n mission statement? Ik denk het niet. Een missie-verandering behelst meer dan de ene zin vervangen door een andere. Als het goed gebeurt, gaan daar vele interne, strategische discussies aan vooraf en gaat zij gepaard met een belangrijke koerswijziging en vaak een reorganisatie. Een missie verwoordt de raison d’etre van een bedrijf en een verandering is een erkenning van fundamentele wijzigingen in de business. Zo ook voor het Wintel-duo.
De afgelopen vijftien jaar draaide de ICT-wereld rond de PC en die rol wordt nu overgenomen door Internet. Het staat buiten kijf dat PC’s nog steeds in indrukwekkende aantallen verkocht worden – vorig jaar wereldwijd 110 miljoen stuks; dit jaar naar verwachting 15 procent meer – maar de bureau-PC is niet meer de aanjager van vernieuwing. Alle beloften ten spijt: de PC is voor de gemiddelde consument nog steeds niet gemakkelijk te gebruiken – er zijn gebruikersonderzoeken gepubliceerd, die ‘schokkende’ percentages scheldkanonnades onthullen. Soms zit je noodgedwongen tot aan je ellebogen tussen de draden en kaarten te graaien (bij andere apparaten raak je de garantie kwijt, wanneer je er zelf aan sleutelt). Bedrijven profiteren weliswaar van het concurrerend inzetten van ICT-technologie, inclusief PC’s, maar vragen zich terecht af of het ook ietsje goedkoper kan: de totale kosten van het PC-park, inclusief helpdesk, virusbestrijding en documentopmaak-gefröbel (onproductieve uren), zijn gigantisch.
Een PC is intrinsiek een manusje van alles, bestemd voor gebruik door één persoon. De gebruiker moet zich bovendien aanpassen aan de ‘one size fits all‘-PC. Apple heeft met de iMac laten zien dat mensen de saaie grauw-grijze doos beu zijn en al helemaal geen behoefte hebben aan het openschroeven van de doos. Het was een gat in de markt en voor Apple een schot in de roos. Inmiddels zijn er ook diverse hybride modellen op de markt gekomen – PC/Net appliances – bijvoorbeeld de iPaq van Compaq, e-Vectra van HP en Netvista van IBM. Ook Dell, dat vorig jaar Compaq onttroonde en nu het grootste aandeel in de Amerikaanse PC-markt heeft, erkent dat Internet meer is dan een rechtstreeks verkoopkanaal (ruim de helft van Dells omzet komt online binnen). Het bedrijf is in de Internet-dienstverlening gestapt.
De jaarlijkse PC-Expo, vorige maand in New York, had volgens de berichtgeving amper noemenswaardige nieuwe PC’s, maar wel zeer veel laptops, gadgets en Internet-apparaatjes. Voor vernieuwing moet je nu dus bij allerlei taakspecifieke apparaten zijn. Hoewel de verschuiving duidelijk is: van persoonlijke computer naar genetwerkte, informatie- en communicatie-apparaatjes, is nog niet helder welke apparaten en in welke uitvoeringsvorm uiteindelijk een topsucces in de markt zullen blijken. Apparaten die gemakkelijk en leuk te bedienen zijn, direct aan en uit gaan, geen batterijen vreten, een intuïtief gebruikersinterface hebben, niet belast zijn met uit de klauwen gegroeide software die blijft steken, maken een goede kans. Een verschuiving van technologie naar bruikbaarheid.
Ontwerpers van al die apparaten kunnen kiezen uit meer dan 130 verschillende typen 32-bit ingebedde microprocessors en indien gewenst uit 64-bitters of 128-bitters, zoals Sony met zijn Play Station-2. In veel opzichten doen die ingebedde processors niet meer onder voor de centrale microprocessor in de PC. In tegenstelling tot de consolidatie die zich in de PC-chipindustrie heeft voltrokken, zie je in de markt van ingebedde microprocessors juist nieuwe bedrijven en nieuwe processor-architecturen komen. De prestatie/prijs-verhouding van chips verbetert nog steeds, zodat het helemaal niet vergezocht is om te veronderstellen dat allerlei apparaten een digitale hartslag zullen krijgen. Het ligt voor de hand dat veel van die elektronica aan Internet zal hangen. Zo had onlangs in Silicon Valley de Internet Device Builder-conferentie plaats; binnenkort is er weer de Embedded Internet Conferentie. De meeste nieuwe apparaten op de markt zijn al voorzien van elementaire communicatiemogelijkheden via Internet. Het post-PC tijdperk is het IP-tijdperk: het Internet Protocol is ‘overal’.
Wie bang is voor doornen, zal nooit een roos plukken. In Nederland krijgen Internet-bangeriken blijkbaar een podium: de Volkskrant publiceerde onlangs een schrikbarend ongenuanceerde opinie, getiteld ‘Internet ontwricht alles’ (één van de auteurs noemt zich ‘internet business consultant’, maar iedereen die bij hem advies inwint, heeft zijn faillissement aan zichzelf te wijten). Hoewel men in Amerika, zelfs in het energieke, rijke en optimistische Silicon Valley, echt wel de bezwaarlijke kanten van Internet onder ogen ziet – zoals schending van privacy, digitale inbraken, misleidende informatie online – is er daarnaast ook erkenning voor het revolutionaire karakter van Internet en de vele kansen en mogelijkheden die het biedt. Het niet te onderschatten belang en het unieke van Internet komen ook tot uitdrukking in de hoofdletter, waarmee Internet in Amerika geschreven wordt.
Gelukkig heeft uw uitgever destijds voor de ietwat flexibele naam Computable gekozen en niet voor PC krant of PC Wereld, zodat uw weekblad nu niet herdoopt hoeft te worden. Maar ‘Internet’ moet met een hoofdletter.