Microsoft vecht waarschijnlijk morgen het besluit van rechter Jackson aan om het hoger beroep in de antitrust-zaak direct bij het Hooggerechtshof te laten dienen.
Rechter Thomas Penfield Jackson besloot in juni om de rechtszaak rechtstreeks door te spelen aan het Hooggerechtshof. Normaliter behandelt deze rechtbank alleen zaken die al in hoger beroep zijn geweest bij een lager geplaatst rechtsorgaan. Door deze mogelijkheid af te kappen hoopte de rechter de rechtszaak rond de vermeende monopoliepraktijken van het bedrijf aanzienlijk te kunnen versnellen. Microsoft is er alles aan gelegen om elke mogelijkheid tot vertraging aan te grijpen, om zo de mogelijke opsplitsing van het bedrijf in ieder geval op te houden.
Het antwoord van de overheid, de aanklagers van Microsoft, wordt 15 augustus verwacht. Microsoft mag een week later zijn weerwoord geven. De uitspraak van het Hooggerechtshof zal pas begin oktober plaatsvinden. Als het gerechtshof het hoger beroep wel wenst te behandelen zal in juni volgend jaar een definitieve uitspraak volgen. Mocht het beroep toch teruggaan naar een lagere rechtbank, dan kan het wel tot september 2001 duren voordat er een besluit is genomen.
Microsoft zal woensdag aandragen dat de wet die het mogelijk maakt om een hoger beroep direct voor het hoger gerechtshof te laten dienen wel kan gelden voor het ministerie van Justitie, maar niet van toepassing is op de aanklacht van de overheid. In de rechtszaak behandeld onder rechter Jackson traden het ministerie van Justitie en de negentien staten die de aanklacht tegen Microsoft indienden namelijk als aparte partijen op. Door de aanspraken van een van de partijen op deze rechtsgang aan te vechten hoopt het bedrijf de geldigheid van Jacksons uitspraak onderuit halen. Ook zal Microsoft argumenteren dat de antitrust-zaak van onvoldoende nationaal belang is om direct behandeld te worden door het Hooggerechtshof.
In ieder geval is het zo dat Microsoft het Hooggerechtshof zal vragen opnieuw al het bewijsmateriaal in ogenschouw te nemen. Het is binnen juristenkringen bekend dat het Hooggerechtshof een hekel heeft aan het doorspitten van omvangrijke bewijsstukken. Liever houdt het de uitspraken van verschillende rechtbanken tegen het licht en velt aan de hand daarvan een definitief oordeel.