Onderzoekers kunnen lichtpulsen driehonderd keer sneller dan normaal verplaatsen. Dit biedt ongekende mogelijkheden voor optische netwerken.
In het experiment maten onderzoekers van het Amerikaanse instituut Nec dat als een laserstraal door een cilinder van 60 millimeter gevuld met koud cesiumgas gejaagd werd, het zich 310 keer sneller verplaatste dan door een vacuüm ruimte. Volgens Einsteins axioma kan een fysiek object de lichtsnelheid niet doorbreken, omdat daar een reis terug in de tijd voor nodig is.
Toch menen de onderzoekers dat hun bevindingen Einsteins theorie niet onderuit halen. Door de frequentie van de laserstraal te laten overeenkomen met het energieniveau van de cesiumatomen, lieten de onderzoekers een effect optreden dat zij ‘afwijkende brekingsindex’ noemen. In de cilinder veranderen brede lichtgolven in korte en omgekeerd. Dit verschijnsel voert de groepssnelheid van de lichtpulsen in de laserstraal op tot een snelheid net iets minder dan driehonderd miljoen meter per seconde.
De groepssnelheid van licht is afhankelijk van de mix aan frequenties in een lichtsignaal en het medium waardoor het zich voortbeweegt. Dit kan afwijken van de snelheid van de lichtstraal zelf. Door de snelheid van de groep te verhogen lijkt het begin van de laserstraal de met cesiumgas gevulde cilinder sneller uit te gaan dan dat het binnenkomt. Licht heeft geen massa en is daardoor niet gebonden aan Einsteins limiet.
Dr. Lijun Wang, dr. Alexander Kuzmich en dr. Arthur Dogariu publiceren details van het experiment in het tijdschriftNature van deze week. Onderzoek naar de toepassingen van de uitkomsten loopt nog. De onderzoekers lichten een tipje van de sluier op: "Dit effect is te gebruiken om de verplaatsing van informatie verder te versnellen tot aan de snelheid waarmee licht zich door een vacuüm voortbeweegt. In de huidige technologie is de informatie-overdracht een stuk trager."