Isoc meent dat alleen IPv6 de explosie van Internet-gebruik door de opkomst van webgebruik in de ontwikkelingslanden en door apparaten kan opvangen.
Het nieuwe Internet protocol versie 6 kreeg op de internationale Internet-topconferentie in Yokohama zoveel steun dat feitelijk alleen nog de technische uitwerking de komst ervan in de weg staat. Dat bleek donderdag tijdens het protocolforum in Yokohama.
Forumlid professor Jun Murai, verbonden aan de Keio-universiteit te Tokyo, wees op de enorme aantallen apparaten die nuttig en goedkoop op Internet zijn aan te sluiten. Die grote aantallen – onder meer honderd miljoen auto’s binnen enkele jaren – brengen enorme capaciteitsproblemen met zich mee, en dan niet direct op bandbreedte-gebied, maar eerder nog wat betreft de beschikbaarheid van IP-adressen. Momenteel zijn er vier miljard IP-nummers beschikbaar. De krapte wordt volgens het panel steeds duidelijker voelbaar.
IPv6 moet daarin verlichting brengen, omdat het een exponentieel groter aantal adressen en nummers voor surfsessies toestaat. De consequentie van het nieuwe protocol is dat iedere website een nieuw nummer krijgt. Internet Assigned Numbers Authority (Iana), de organisatie die de nummers toekent, heeft de eerste uitgiften al gedaan.
Internet-pionier Vint Cerf, erevoorzitter van het IPv6-forum en tegenwoordig vice-president van MCI Worldcom, benadrukt de positie van de ontwikkelingslanden. Zij krijgen om twee redenen meer en meer problemen met het aanmaken van Internet-adressen. Het huidige IPv4 kan vier miljard nummers aan. Ontwikkelingslanden zijn voor het verkrijgen van die nummers voorlopig afhankelijk van enkele Amerikaanse – particuliere – organisaties. Panelvoorzitter Brian Carpenter van IBM onderschreef die stelling. Neem bijvoorbeeld de onderhandelingen tussen IBM en de Chinese staat. China voelt weinig voor blijvende afhankelijkheid van de VS, in dit geval in eerste instantie van Iana, die de IP-nummers toekent bij elke surfsessie op het Internet, of van de Internics, de organisaties die de IP-adressen toekennen.
Murai werkt aan een studieproject om auto’s op het Web aan te sluiten, waarbij de voornaamste functies van de wagen door te geven zijn en de automobielen in een later stadium ook via Internet te besturen zijn. Ondanks het trage verloop van dit Japanse project – in drie jaar zijn vijf auto’s aangesloten – zal ook deze ontwikkeling op den duur stormachtig verlopen, naar analogie van andere ontwikkelingen op het Web. Dit betekent volgens Murai dat binnen enkele jaren honderden miljoenen adressen voor auto’s nodig zijn, plus de steeds wisselende IP-nummers die voor elke surfsessie worden toegekend.
Hij wees bovendien op de vele mobiele apparaten die binnen afzienbare tijd zelf direct een Internet-verbinding tot stand zullen brengen, en op huishoudelijke apparatuur. Deze ontwikkeling alleen al zorgt voor een explosie van het Internet-gebruik. Die heeft enorme gevolgen voor de standaard voor de verbinding, momenteel IPv4, die daarom opgevolgd zal moeten worden door IPv6. Microsoft, Apple, Sun, Cisco, MCI Worldcom en IBM hebben zich al gecommitteerd aan die nieuwe standaard. Deze is echt nog niet klaar, al loopt de ontwikkeling ervan volgens plan.
Het bedrijfsleven maakte al in een vroeg stadium bezwaar tegen IPv6 vanwege de kosten die het overstappen op andere nummers met zich mee zou brengen. Bovendien zijn er privacy-factoren in het spel. IPv6 maakt het mogelijk om niet meer voor elke gebruikerssessie een nieuw nummer toe te kennen, maar te werken met een nummer dat een jaar lang hetzelfde blijft. De bezwaren tegen IPv6 zijn inmiddels sterk afgenomen. Dat bleek ook al op de vorige internationale Internet-conferentie, WWW9, die in mei dit jaar plaatsvond in Amsterdam.