De veiling van oude rommel van de Amerikaanse rock-groep Kiss was onlangs een doorslaand succes: een vaatje nepbloed bracht duizenden guldens op. Het veilen van Justin en Quincy, de voetbalschoenen die Kluivert het afgelopen EK droeg, leverde net vijfhonderd gulden op, ongeveer twee keer de winkelprijs. Het is tekenend voor de Nederlandse nuchterheid dat het veilen van eigendommen van beroemdheden op een mislukking uitloopt.
Het lijkt erop dat het met de veiling van Umts-frequenties ook die kant uitgaat. Niet alleen door de nuchterheid van de Nederlandse belbedrijven, maar vooral door fouten van de overheid. Het leek allemaal zo simpel. De veiling van vijf licenties voor mobiele telefonie onder dertien bedrijven in het Verenigd Koninkrijk leverde immers 85 miljard gulden op. Minister Zalm rekende op een vergelijkbaar enthousiasme onder de bieders. De Nederlandse markt vormt ongeveer een kwart van de UK; dus de Nederlandse staatsruif kan rekenen op ruim 20 miljard gulden. Mooi niet dus.
Aanvankelijk komen acht gegadigden in aanmerking. Zes blijven er over, waarvan er een bij voorbaat kansloos is. Duidelijk is in ieder geval dat de telecombedrijven de geldbeluste Nederlandse overheid te slim zijn afgeweest. Zij hebben lering getrokken uit de Britse veiling. De Nederlandse overheid heeft zich onterecht rijkgerekend. Dat is ontnuchterend.
Geldbelustheid lijkt ook de verklaring voor diverse fouten die de overheid heeft gemaakt. In het Verenigd Koninkrijk kregen diverse economen anderhalf jaar de tijd om alle scenario’s voor het verloop van de veiling zorgvuldig te analyseren. In Nederland kreeg Arthur Schram, hoogleraar experimentele economie tien dagen de tijd voor een advies over de biedregels. Pijnlijk detail hierbij is dat Schram zijn advies baseerde op vijftien deelnemers. Negen stoelen bleven onbezet. De echte bieders zitten nu eerste rang.