De blokkade van de voorgenomen fusie tussen Worldcom en Sprint door de EC heeft een halt toegeroepen aan de consolidatie op de telecommarkt.
Zodra het nieuws bekend werd, dienden zich overigens nieuwe kopers aan. Slechts enkele keren is in het kader van antitrust-activiteiten een fusie afgeketst door toedoen van toezichthouders in Brussel. De mislukte aankoop van Sprint door Worldcom is de eerste maal dat twee bedrijven die hun oorsprong hebben buiten de Europese Unie, in dit geval de Verenigde Staten, zijn tegengehouden door de EU. Tegelijkertijd besloot ook het Amerikaanse ministerie van Justitie de fusie aan te vechten.
Zowel de actie van de Europese toezichthouders als die van het Amerikaanse ministerie van Justitie hebben tot doel ondermijning van concurrentie op de telecommarkt te voorkomen. Voor de EU gold als doorslaggevend argument de overheersende positie die Worldcom en Sprint samen zouden innemen op de markt voor wereldwijde Internetdiensten. De Amerikaanse autoriteiten zijn gekant tegen het dreigende overwicht op de markt voor lange-afstandstelefonie in de Verenigde Staten.
Hoewel met het verbod op de fusie de voortdurende consolidatie op de telecommarkt een tijdelijk halt is toegeroepen, zijn alle betrokken partijen alweer in beweging gekomen om mogelijke nieuwe combinaties te vormen. Zo is Deutsche Telekom, dat al eerder in de race was om Sprint te kopen, opnieuw in beeld gekomen. Tot aan het afketsen van de Worldcom-Sprint-fusie leek het erop dat Deutsche Telekom vaste voet aan de grond wilde krijgen in de Verenigde Staten door KPN-partner Qwest Communications te kopen. Ook voor andere internationale telecombedrijven, zoals France Telecom en NTT, die marktaandeel willen kopen in de Verenigde Staten liggen er nieuwe kansen.
De eerste hindernis doemt echter al op voor Deutsche Telekom. Dertig Amerikaanse senatoren hebben hun bezorgdheid uitgesproken over een mogelijk bod op Sprint. In een gezamenlijke brief wijzen zij op een bepaling in de Amerikaanse wet, die verbiedt dat Amerikaanse bedrijven overgenomen worden door bedrijven die voor meer dan 25 procent in handen zijn van een buitenlandse regering.