Het zwaartepunt van de strijd om de e-businessmarkt heeft zich verplaatst naar de markt voor applicatieservers. IBM, Oracle en Microsoft hebben de afgelopen weken in die markt miljardeninvesteringen aangekondigd. Gevestigde spelers kunnen die investeringen niet evenaren, maar vertrouwen op hun bewezen oplossingen.
De ziel van e-business’, noemt IBM-directeur software Bart Fehmers de markt voor Internet-middleware. Met de miljardeninvesteringen die IBM daarin doet, hoopt de ontwikkelaar binnen enkele jaren marktleider BEA Systems van de troon te stoten. In 1999 had IBM een marktaandeel van 16 procent, BEA had 32 procent van de markt in handen. Met het complete Websphere-portfolio hoopt IBM dit jaar 24 procent te veroveren.
Maar ook Oracle streeft sinds vorige week naar de nummer een-positie in de markt voor Internet-middleware. Vrijwel tegelijkertijd met de aankondiging van Websphere komt Oracle met zijn eigen Internet applicatieserver. Het initiatief van Oracle is te vergelijken met de Websphere-aankondiging van IBM. Hans Bos, product marketing manager voor het Internet platform bij Oracle: "Met deze consolidatie vereenvoudigen wij de markt voor applicatieservers. We bundelen alle functionaliteiten in één product." Oracle probeert zijn product te lanceren met een lage prijs, volgens de aankondiging de helft van het product van marktleider BEA.
Microsoft heeft in dezelfde periode bij monde van Bill Gates ook een middleware-aankondiging gedaan, die echter het niveau van "visie en strategie" nog niet is ontstegen. Microsoft heeft aangekondigd de producten en diensten die bekend stonden als Next Generation Windows Services (NGWS) onder te brengen in één platform, Microsoft.Net. Volgens Gates zijn de producten over twee jaar beschikbaar. Dit verschafte Larry Ellison de gelegenheid Microsoft.Net om te dopen tot Microsoft Not Yet.
Hoge noodzaak
Op de markt die plotseling in het brandpunt van de belangstelling staat van de grote leveranciers, is al aan aantal andere software-ontwikkelaars actief. Peter Jansen, directeur van Progress Software in de Benelux, ziet de aankondigingen van met name Oracle als ‘hoge noodzaak’. Hij denkt echter op het terrein van de openheid een voorsprong te hebben, omdat de markt zich in de toekomst duidelijk in de richting van open applicaties ontwikkelt. Jansen erkent dat Oracle en IBM op marketinggebied sterke partijen zijn, maar ziet daarin ook een voordeel voor zijn bedrijf: "Als de grote partijen met hun investeringen zo de nadruk leggen op de markt voor applicatieservers, is dat een bevestiging voor het belang van die markt. Daar varen wij wel bij. Bovendien gaat het niet alleen om de technologie, maar ook om het vermogen van bedrijven om complete oplossingen te leveren."
Richard McCarthy, directeur van Silverstream Software, onderschat evenmin de marketingkracht van de grote leveranciers. "Vooral Oracle is sterk in marketing. In eerste instantie openen de marketinginspanningen de deur bij bedrijven. Maar uiteindelijk bepalen de technische kwaliteiten de keuze voor een product. En de markt weet dat die technologie nog niet goed is." Hij vindt de aankondigingen van IBM en Oracle logisch, maar is niet onder de indruk van het prijsbeleid van Oracle: "Als een partij producten weggeeft, kan dat twee dingen betekenen. Of ze kunnen het niet verkopen, of ze ondersteunen het niet."
McCarthy ziet zich gesteund door een analyse van de Gartner Groep. Analist Yefim Natis heeft in een reactie op de aankondiging van Oracles Internet applicatieserver gezegd dat het gaat om een volledig nieuw middleware-product, dat stilletjes zijn mislukte voorganger vervangt. Hij doelt daarmee op de vierde versie van de applicatieserver van Oracle, die veel technische problemen zou hebben. De analist houdt zijn reserves over de Internet applicatieserver, omdat het product nog niet in de praktijk getest is.
Wim Hoek, marketing manager Benelux bij Inprise/Borland, voorziet evenmin grote problemen voor zijn bedrijf nu IBM en Oracle miljarden steken in de middleware-markt. "Het geeft alleen maar aan dat het een interessante markt is. Die markt is groot genoeg. Voor de klant is het een voordeel dat hij nu kan overschakelen tussen verschillende applicatieservers, en niet, zoals bij een database, aan één leverancier vastzit.
Vrijwel alle aanbieders benadrukken het belang van openheid. Concurrenten wijzen graag op IBM als leverancier van software die vooral goed draait op de eigen systemen. Maar IBM ontkent dat het proprietary-software-maakt. Bart Fehmers spreekt in dat verband zelfs over leugens van concurrenten. Volgens Wim Hoek is Microsoft de enige grote partij die niet open is, omdat het bedrijf Java niet ondersteunt. "Je zult wel open moeten zijn. Een applicatieserver die niet open is, is niet volwaardig."