IBM, Intel en Microsoft leveren Firestorm, een servercluster draaiend op IBM’s Netfinity-serverlijn, voorzien van Intels Pentium III Xeons.
Firestorm gebruikt Windows 2000 als besturingssysteem en is voorzien van IBM’s databasesysteem DB2. Op de Tech-Ed conferentie in de Rai kondigden de drie bedrijven de Firestorm aan als "’s werelds snelste servercluster voor commercieel gebruik." De TCP-C-benchmark-gegevens van 440879 tmp (transacties per minuut) en de prijs van 32 dollar per tmp geven de drie gelijk: Suns Enterprise 6500 cluster voorzien van Oracle’s database haalt 135461 tmp en kost 97 dollar per tmp. De hele Firestorm-configuratie kost veertien miljoen dollar inclusief software en vijf jaar onderhoud. Deze prijs ligt aanzienlijk lager dan de Unix servers van IBM, Compaq, HP en Sun, die een vierde van de prestatie halen met prijzen die twee keer zo hoog liggen.
Het Firestorm servercluster bestaat uit 32 knooppunten van vier processoren per chipset, in totaal dus 128 processoren. Dit betekent dat de Netfinity 8500R Profusion voor de helft gevuld is, omdat de in de server opgenomen Profusion chipset hardwarematig achtwegsystemen aankan. Het cluster gebruikt de nieuwe 700 MHz Cascade Pentium III Xeon processoren met 2 Mb aan cachegeheugen. Ieder knooppunt heeft 4 Gb geheugen. De totale opslagcapaciteit van het systeem bedraagt 116 Tb, beschermd door duplicatie en Raid 5 algoritmen (redundant array of independent drives).
IBM, Microsoft en Intel hebben hun mond vol over de potentiële prestatieverbetering die het systeem belooft als de Profusion chipsets opgevuld worden tot een achtwegsysteem. Om de Profusion-chipset vol te krijgen, moet Windows 2000 wel achtwegsystemen aankunnen. Windows 2000 Datacenter Edition heeft deze eigenschap wel aan boord, maar is nog niet beschikbaar. Daarnaast heeft Microsoft toegezegd op termijn Windows 2000 Advanced Server op dit punt aan te passen.
Het is in het Firestorm-cluster wel gelukt om het systeem zo te configureren dat er één DB2 database draait op het hele systeem, zodat er niet gewerkt hoeft te worden met een kopie per knooppunt. Eerder heeft Microsoft samen met Compaq een systeem getest waarbij op elk knooppunt Windows NT en SQL-server apart geïnstalleerd waren. Ondanks de eveneens indrukwekkende prestaties is een dergelijk systeem in de praktijk onbruikbaar vanwege beheerbaarheidsproblemen.
Hoe het ook zij, het Firestorm-cluster laat indrukwekkende prestaties zien, die concurrenten als Sun en Oracle niet ongeroerd zal laten. Door de voorgeïnstalleerde software is de tijd die nodig is voor het toepassen van de server gehalveerd. Gecombineerd met de prestatieverbetering door de schaalbaarheid van het systeem doet dit IBM, Intel en Microsoft verwachten dat concurrenten hun voorbeeld snel zullen volgen.