Het speculeren over Intels komende zevende generatie 32-bit processor Willamette is al in volle gang. De chip is van groot belang voor het bedrijf, want deze architectuur zal de komende drie tot vier jaar de massamarkt moeten bedienen. ’s Werelds grootste chipfabrikant staat te springen om een microprocessor die het in kloksnelheid en busbandbreedte kan opnemen tegen AMD’s Athlon. Willamette zal naar verwachting eind dit jaar met een kloksnelheid van 1,4 GHz (1400 MHz) verschijnen.
In een recent rapport beweert de analist Ashok Kumar van Bancorp Piper Jaffray dat Willamette 170 vierkante millimeters siliciumoppervlak zal innemen. "Daarmee is hij 60 procent groter dan de Pentium III, wat betekent dat er minder chips uit een silicium wafer komen", schrijft Ashok. Hij voorspelt dat Intel – gezien zijn krappe fabricagecapaciteit – daardoor minder winst zal maken. Uit Azië komen er berichten dat Taiwanese PC- en moederbordfabrikanten wachten met produceren tot het tweede kwartaal van 2001, wanneer een nieuwe gekrompen versie van Willamette het licht zal zien.
Nieuwe generatie
Willamette is de eerste nieuwe 32-bit generatie sinds de Pentium Pro, die eind 1995 werd geïntroduceerd. De Pentium Pro kwam vervolgens als Pentium II (met MMX) en Pentium III (met SSE-technologie) op de markt. Het is gebruikelijk dat Intel een nieuwe generatie introduceert op een groot oppervlak. Het speelt daarmee in op toekomstige fabricagemogelijkheden: de krimpslag waarbij de chips kunnen worden verkleind en waardoor ze goedkoper worden. Evenals de Pentium en Pentium Pro zal ook Willamette pas na de eerste verkleining de massamarkt gaan bedienen.
Bekijken we de historie, dan is de oppervlak van Willamette zelfs klein te noemen. De Pentium werd in 1992 geïntroduceerd met een oppervlak van ruim 250 millimeter. Willamette meet slechts 170 millimeter. Een reden daarvoor is dat de chipfabrikant in het ontwikkelen van de processor vertraging heeft opgelopen – hoewel het dit zelf tegenspreekt. Het bedrijf stak de afgelopen jaren al zijn energie in de ontwikkeling van goedkope chiplijnen (Celeron en straks Timna) en een 64-bit architectuur voor werkstations en servers. Een andere reden voor het relatief kleine oppervlak is de versnelde overstap van de chipindustrie naar 0,18 micron-technologie. Toen Intels ingenieurs midden jaren negentig aan deze chip begonnen, werd uitgegaan van een eerste procestechnologie van 0,25 micron. Als Willamette een of twee jaar eerder in deze technologie zou zijn geïntroduceerd, dan zou de chip ruim 250 vierkante mm hebben gemeten, in lijn met eerdere generaties.
Productiekosten
Chipoppervlak is de belangrijkste factor in productiekosten. Een Pentium III maken in een 0,25 micron chipfabriek kost ongeveer 62 dollar, dezelfde chip in 0,18 micron kost 41 dollar. De Athlon van AMD heeft in 0,25 micron technologie een oppervlak van 184 vierkante mm (cijfers MicroDesign Resources). Het kost 87 dollar om deze chip te maken. In het nieuwe 0,18 micron productieproces slinkt de Athlon tot 102 vierkante mm (61 dollar). Nieuwe 0,13 micron fabricagetechnologie zal Intel in staat stellen om met Willamette processorsin het tweede kwartaal van 2001 naar de massamarkt te brengen. Pas op dat moment gaan de Taiwanezen een rol spelen. Voor die tijd zal Willamette vooral de prestatie-gerichte gebruikers bedienen. In dat segment rekent Intel zoals bekend marges van soms wel 1000 procent.