Wat Internet en ICT betreft is Nederland op de goede weg. De Nederlandse overheid heeft een integrale ICT-visie en laat de verschillende ministeries goed samenwerken. Volgens IBM-topman en voormalig adviseur van het Witte Huis Michael Nelson behoort Nederland op Internetgebied tot de koplopers in Europa.
Nelson, directeur Internet-technologie bij IBM, was vorige week één van de hoofdsprekers op de conferentie ‘Concurreren met ICT-competenties’. In een gesprek na afloop legde hij uit waarom hij Nederland zo hoog aanslaat. "Anders dan ik in veel andere landen meemaak, werken de verschillende ministeries goed samen. Dat heeft geleid tot een duidelijke visie voor de komende jaren." Gigaport, De Digitale Delta, Surfnet, Twinning, het Telematica Instituut – Nelson heeft er met instemming kennis van genomen.
De kloof tussen Nederland en de Verenigde Staten – waar zaken als e-commerce en e-business veel verder zijn – zal de komende jaren kleiner worden, verwacht Nelson. "De overheid heeft gekozen voor de goede aanpak en het bedrijfsleven ziet de kansen. Er is, kortom, een omgeving en een infrastructuur gecreëerd, waarmee het land duidelijk verder kan."
Adviseur
Nelson weet waarover hij praat. Voor hij in 1998 bij IBM aan de slag ging, was hij een aantal jaren op het Witte Huis actief als adviseur. Zo was hij lid van de President’s IT Advisory Committee (Pitac) en directeur voor technologiebeleid bij de Federal Communications Commission. Daarvoor was hij één van de medewerkers van vice-president Al Gore toen deze in de Senaat zat. Het is, zegt Nelson, voor een belangrijk deel te danken aan Gore dat Amerika zo ver vooroploopt. "Gore is een echte visionair." Toen hij medio jaren tachtig het Congres van het belang van ICT probeerde te overtuigen, werd hij weggelachen. En toen Gore eind jaren tachtig hetzelfde verhaal voor de Senaat vertelde, werd zijn visie afgedaan als ‘niet belangrijk’.
Pas toen Gore in 1993 vice-president werd – en zijn verhaal, ondersteund door deskundigen, in boekvorm liet vastleggen – ging de politiek in Amerika om. "Als adviseur heb ik eind jaren tachtig hearings georganiseerd, waarin leden van de Senaat konden worden bijgepraat over de gevolgen van ICT. Van de honderd kwamen er drie opdraven om de boodschap van Gore aan te horen." Dat veranderde later: het Witte Huis had in 1993 al een eigen website, en ook anderszins raakte de overheid betrokken. Dat had duidelijke effecten, zegt Nelson. "Op het moment dat de grote bedrijven zagen dat wij online waren, vroegen zij zich af waarom zij dat nog niet waren. Een overheid die durf heeft, die voorop wil lopen, is in staat de rol van trainer te spelen. Die stelt het bedrijfsleven in staat in te spelen op de Internet-revolutie."
Visie ontwikkelen
De Pitac kwam al in 1993 met een eerste Internet-rapportage, waarin zaken als copyright globaal werden vastgelegd. In 1999 volgde de tweede rapportage. Daarin werd meer gefocust op educatie en onderzoek. En wat deed Nelson zo de hele dag als adviseur, daar op het Witte Huis. Visie ontwikkelen, zegt hij. En dat betekende met name met mensen praten. Met deskundigen uit de wereld van de wetenschap, uit het bedrijfsleven. "Ik heb visitekaartjes van meer dan achtduizend mensen. Elke dag sprak ik met tien nieuwe mensen. Kijken hoe ze denken, wat we met die kennis kunnen." Die visie werd vervolgens ‘neergelegd’ in rapporten, maar ook gedeeld met Gore in persoonlijke gesprekken. En hij deed meer voor Gore: hij gaf hem in 1993 een grondige PC-training. Nee, zegt Nelson, Gore richtte zijn muis niet op het scherm – zoals minister-president Kok deed. Daar moet Nelson overigens wel om lachen.
Die achterstand, zoals gezegd, heeft Nederland inmiddels voor een deel ingehaald. Maar nog altijd is er voor een overheid genoeg te doen, vindt Nelson. Om te beginnen moet er voldoende geld worden vrijgemaakt (funding) voor zinvolle projecten – waaronder ontwikkelingen als Gigaport en Twinning. Zonder geld ben je nergens, wil Nelson maar zeggen. En vervolgens moet de overheid niet reguleren, maar demonstreren. "Geef je niet over aan allerlei wet- en regelgeving. Laat gewoon zien wat er gedaan moet worden. Geef het bedrijfsleven het goede voorbeeld."
Internet-revolutie
Want dat wil Nelson nog wel gezegd hebben: de Internet-revolutie is nog maar net begonnen. "We zitten op hooguit 3 procent van wat mogelijk is. Daar moeten we ons niet op blind staren. Wees daarom ook bescheiden, we kunnen de toekomst niet plannen." En de Amerikaan heeft nog wel meer goede raad voor de Nederlandse overheid. "De overheid moet niet het werk van het bedrijfsleven willen doen. De regering moet geen geld steken in product-ontwikkeling, alleen in pre-competitief onderzoek. En het belangrijkste product van dat onderzoek is niet de technologie, maar mensen die die technologie begrijpen." Met Nederland gaat het allemaal wel goed komen, denkt Nelson. "Er werken hier veel goede mensen. Veel mensen zien in wat er moet gebeuren. Wat dat betreft is Nederland niet veel anders dan de Verenigde Staten."