Nadat eerder staatssecretaris De Vries van verkeer en waterstaat de Nederlandse gsm-aanbieders al nul op het rekest had gegeven, maakt nu ook het Centraal Planbureau korte metten met hun argument dat een veiling van UMTS-frequenties hen dwingt tot een sprong in het duister.
De risico’s van óverbieden zijn redelijk beperkt en met verstandig beleid terug te dringen, stelt het CPB in het rapport ‘Auctions and Precautions, overbidding in spectrum auctions and its possible impact‘.
De veiling van de Nederlandse Umts-frequenties begint volgende maand en er zijn naar verluidt tien liefhebbers voor de vijf vergunningen. Minister Zalm van financiën hoopt op ongeveer twintig miljard gulden, elf keer zoveel als de veiling van gsm-frequenties een paar jaar geleden opbracht. Dergelijke bedragen leiden uiteindelijk tot (te) hoge prijzen voor de consumenten en dwingt telecombedrijven om nauwelijks verantwoorde financiële risico’s te nemen, stelden de maatschappijen in een poging de veiling te voorkomen.
Het CPB ziet het anders. Natuurlijk zullen de maatschappijen die de licenties voor veel geld kopen, daar uiteindelijk winst mee willen maken. En uiteraard zullen de tarieven voor de consumenten hoger liggen naarmate een vergunning meer geld kost. Maar dat die consumentenprijs echt zo hoog wordt als de maatschappijen stellen, daar twijfelen de Haagse rekenaars aan.
Immers, als de prijs (te) hoog wordt, maakt bijna niemand gebruik van de nieuwe diensten en leveren die dus alleen maar verlies op. Bovendien is een prijzenslag zoals bij de huidige mobiele telefoons allesbehalve uitgesloten. En mochten de uiteindelijk winnaars van de veiling onderlinge afspraken maken, dan is er nog altijd de Opta om daar een stokje voor te steken. Daarover moet de overheid tevoren geen enkel misverstand laten bestaan, stelt het CPB. Zelfs als een of meer aanbieders door een eventueel Opta-ingrijpen failliet gaan, dan is dat volgens het Planbureau nog een acceptabele prijs.
Net als De Vries ziet ook het CPB niets in een ‘schoonheidswedstrijd’, waarbij de overheid bepaalt wie de licenties voor een door de overheid vast te stellen prijs krijgen. Zo’n werkwijze mist de selectiekracht van een veiling, waar de meest efficiënte marktpartijen de hoogste bieding kunnen doen. Bovendien mist een schoonheidswedstrijd de transparantie van een veiling. Schoonheidswedstrijden, zoals al gehouden in landen als Finland en Frankrijk, waarbij nationale marktpartijen vaak de voorkeur krijgen boven buitenlandse gegadigden, lijken tenslotte op een verkapte vorm van staatssteun, vinden het CPB.