IBM heeft een krachtige server met Intel-processors onthuld die gebruik maakt van de Numa-Q-technologie (non-uniform memory architecture) van de vorig jaar overgenomen serverfabrikant Sequent. De zogeheten Numa-Q E410-computer kan maximaal 64 Pentium III Xeon-processors bevatten in blokken van vier (zogeheten quads). IBM gebruikt voor dit systeem de nieuwste 700 MHz-uitvoering van die zware Intel-chips.
Gebruikers kunnen met clusteringprogrammatuur van IBM tot wel vier van die servers aan elkaar koppelen om een cluster met 256 processors en maximaal 256 GB aan geheugen te schepen. De leverancier stelt dat deze uitbreidingsmogelijkheden het prestatieniveau van de machine nauwelijks verlagen. De nieuwe E410-systemen bieden een prestatiewinst van maximaal 30 procent ten opzichte van de voorgaande generatie Numa-Q-machines, aldus IBM.
Linux opvoeren
Verder zegt de computerfabrikant het open source-besturingssysteem Linux te optimaliseren voor zijn Numa-serverlijn. Woordvoerders zeggen dat een eerste bèta-versie van Numa-Linux eind dit jaar gereed is. De complete uitvoering van die nieuwe Linux-variant verschijnt in de loop van volgend jaar.
"We zetten nu ingenieurs en onderzoeksmiddelen in om te onderzoeken welke technologieën we hiervoor nodig hebben. Daaruit moet weer blijken hoe snel we de betrouwbaarheid en schaalbaarheid van Linux kunnen opvoeren om te komen tot het niveau dat datacenters vereisen", aldus Steve Frye, marketingmanager voor Numa-Q bij IBM’s webserver-divisie. Hiervoor speelt de computerreus leentjebuur bij de eigen RS/6000 Unix-serverlijn.
IBM overweegt momenteel ook een Linux-compatibele uitvoering te ontwikkelen van Dynix, de Numa-geschikte Unix-variant van het ingelijfde Sequent. Hiervoor wil IBM Linux-api’s (application program interfaces) in Dynix opnemen. Deze toenadering brengt applicaties voor het bekende ‘open source’-besturingssysteem in het bereik van oud-Sequent-klanten en nieuwe Numa-Q-gebruikers. JB