Internetcafe’s hebben iets triests. Immers, je begeeft je onder de mensen met als voornaamste doel je af te zonderen ten einde je te laven aan het Internet. Het is als een café waar slechts stille drinkers op hun kruk staren in de spiegel achter de bar.
Dit geldt in overtreffende trap voor de Internetgelegenheid met maar liefst 650 werkplekken die deze week in Amsterdam zijn poorten opende in een voormalig Hema-filiaal. De opstelling in het ‘café’ lijkt nog het meest op de Jaap Edenhal wanneer daar honderden studenten van de Universiteit van Amsterdam tentamen doen. Met gezelligheid heeft het weinig te maken. Met intimiteit nog minder.
Mocht ooit een prijs uitgeloofd worden voor het meest trieste Internetproject dan gooit deze high tech legbatterij wat mij betreft hoge ogen. Voornaamste reden hiervoor is dat het café mensen – met informatietechnologie als voornaamste wapen – stimuleert om boven op elkaars lip te gaan zitten en toch onderling geen contact te hebben. Op hoogtijdagen zal het zaaltje honderden mensen herbergen die zich burger wanen in de global village, maar hun buurman op de stoel naast hen niet durven aan te spreken. In het meest gunstige geval chatten ze via het Internet, niet wetende dat ze wellicht elkaars ademhaling kunnen horen.
De verwachting is dat met name jongeren en toeristen massaal naar deze gelegenheid komen om voor weinig geld te Internetten. Voor de echte Internetverslaafden is het een interessante optie. Misschien is het een idee om voor de deur van het grootste Internetcafé ter wereld meteen een steunpunt Internetverslaving in te richten.