Zomaar een CD van Internet halen en kopiëren. Voor de meeste scholieren is dat de gewoonste zaak van de wereld. Als het aan de verzamelde platenindustrie ligt, komt echter zelfs de zogenaamde thuiskopie ter discussie te staan. Zij beroepen zich op het bestaande auteursrecht. De vraag is evenwel of het auteursrecht in zijn huidige vorm wel geschikt is voor de digitale omgeving. En of het niet tijd wordt dat de houdbaarheidswaarde van het auteursrecht eens onder de loep wordt genomen.
Ten principale is daarbij de vraag aan de orde of Internet zich in de toekomst ontwikkelt tot een medium waarbij je voor iedere handeling je creditcard moet trekken. Dan wel dat Internet zich ontwikkelt tot een medium dat unieke mogelijkheden biedt voor de spreiding van kennis en informatie. Dat laatste argument past in ieder geval binnen een lange sociaal-democratische traditie waarin bibliotheken en volksontwikkeling centraal stonden. Internet als de moderne mondiale bibliotheek van de toekomst.
De Auteursrechtrichtlijn die op dit moment in Brussel en Straatsburg in de maak is, staat haaks op dit streven. In ieder geval overheersen daarin conservatieve economische belangen te veel. Conservatief, omdat de platenindustrie te veel de hakken in het zand zet. Beter zou het zijn om mee te denken met nieuwe ontwikkelingen. Conservatief ook, omdat een dergelijke insteek weinig tot niets bijdraagt aan de ontwikkeling van een Europese kenniseconomie. Het Centraal Planbureau (CPB) constateert in een waardevolle studie over Internet en copyright dat een sterkere protectie kan leiden tot een tegengesteld effect op de kenniseconomie. En daar zit niemand toch op te wachten.
In weer een andere studie stelt het CPB ook de monopoliepositie van wetenschappelijke uitgevers ter discussie. Een strenge handhaving van het huidige auteursrecht leidt volgens het CPB tot minder marktwerking. En daarmee tot hogere kosten voor gebruikers en dus minder toegang tot kennis voor minder mensen. Virtuele wetenschappelijke tijdschriften zouden hier uitkomst moeten gaan bieden. Immers, juist wetenschappelijke informatie moet zo optimaal mogelijk toegankelijk zijn. Internet biedt wetenschappers de mogelijkheid uit hun ivoren toren te komen en hun producten aan een breder publiek te presenteren.
De auteursrechtenlobby heeft er in ieder geval de afgelopen jaren al toe geleid dat kopieerkosten sterk omhoog zijn gegaan en de prijs voor bijvoorbeeld ‘readers’ voor studenten op universiteiten is verdrievoudigd. Delen van buitenlandse boeken of artikelen in readers opnemen is al helemaal niet meer te bekostigen. Dat leidt tot een verarming van het leesaanbod dat docenten hun studenten kunnen doen, terwijl het juist in deze tijd steeds belangrijker wordt dat studenten net zo gemakkelijk in het Engels als in hun eigen taal uit de voeten kunnen. Ook zie je de merkwaardige frictie ontstaan dat de kosten voor gedrukte zaken steeds hoger worden, terwijl op Internet steeds meer informatie voor niets is te vinden.
Natuurlijk moet niet alles mogen. Digitale piraterij moet worden tegengegaan. Daarbij is het wel van belang dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen kopiëren voor eigen gebruik (ook als dat er meerdere zijn) en kopiëren voor commerciële verspreiding. Dat laatste moet natuurlijk verboden blijven. Ongeacht het feit of iemand nu vijf of vijftig gulden voor een kopie van een CD vraagt. Maar scholieren eerst massaal het Internet opsturen om kennis op te doen, en ze vervolgens verbieden daar te doen wat ze zelf leuk vinden: hun favoriete muziek kopiëren, getuigt van inconsequent beleid. Op razzia’s op het schoolplein zit toch hopelijk niemand te wachten.
Marja Wagenaar, lid Tweede Kamer PvdA , behandelt IT bij de overheid. Zij was parlementair redacteur en universitair docent politiek/bestuurlijk management.