John M. Carroll, een veteraan in het ontwikkelen van gebruikersinterfaces, ontwikkelde de ideeën voor het minimalisme. Dit is een ontwerpbenadering waarin zelf ontdekken, bondige uitleg en vooral veel praktische oefening dé succesfactoren zijn voor het leren werken met software. ‘Men staart zich blind op de interface, veel meer dan op wat mensen ermee zouden willen doen.’
De eerste computers werkten met ponsband, schakelaars en lampjes op de console om met mensen te ‘communiceren’; zelfs de eerste PC – the MITS Altair – had zulke schakelaars en lampjes. Vervolgens kwamen ponskaarten in zwang, en na een grote sprong in de tijd is het nu gebruikelijk dat mensen via een grafische interface direct met computers werken.
Computers worden nu overal gebruikt, niet alleen omdat ze veel goedkoper geworden zijn, maar ook omdat ze veel makkelijker hanteerbaar zijn. Welke rol heeft de gebruikersinterface in die ontwikkeling gespeeld? Een vraag aan John M. Carroll
Carroll: "De gebruikersinterface is een kritische succesfactor in de groei van computergebruik geweest in de afgelopen 25 jaar. Vroeger – in de jaren zestig en zeventig – werkten alleen goed getrainde professionals met computers. In de jaren tachtig veroorzaakte de succesvolle komst van de PC een stortvloed van nieuwe gebruikers. Dit leidde tot de ontwikkeling van een nieuwe generatie grafische interfaces. De nieuwe gebruikers konden niet langer naar een meerdaagse cursus gestuurd worden; de interface moest dus meer intuïtief te begrijpen zijn. Ik denk dat we nu een volgende trendbreuk zien aankomen. Het gebruik van computers is steeds meer onderdeel geworden van de manier waarop wij deelnemen aan de maatschappij. In de jaren tachtig was ons doel het leren en effectief gebruiken van computers. Nu is onze motivatie meer fundamenteel: het gebruik van computers moet zo eenvoudig zijn dat iedereen volledig kan meedoen in onze maatschappij."
Ontwikkeling
U hebt een grote rol gespeeld in de ontwikkeling van gebruikersinterfaces. Hoe is dat begonnen?
Carroll: "Tijdens mijn studie heb ik mij vooral gericht op linguïstiek en cognitieve psychologie. In 1976 kwam ik bij een project van IBM Research in Yorktown Heights waar men programmeren trachtte te beschouwen als een manier om problemen op te lossen. Toen was programmeren een van de grote knelpunten die de uitbreiding van computers beperkten. Een van de problemen bleek te zijn dat velen het programmeren als een rationelere activiteit zagen dan die in werkelijkheid is. Wil je programmeurs helpen, dan zul je moeten begrijpen wat ze werkelijk doen, en dát ondersteunen. In het begin van de jaren tachtig verplaatste onze belangstelling zich naar de eindgebruikers, met name nieuwe gebruikers, omdat er dankzij de opkomst van de PC zoveel nieuwe gebruikers kwamen. Het waren spannende tijden, met grote mogelijkheden én grote problemen. Niemand wist precies welke toepassingen gewenst waren, welke interfaces het best werkten, hoe je goede documentatie kon maken, effectief training kon geven, enzovoorts."
Wat was het antwoord?
Carroll: "We probeerden dat uit te vinden door middel van experimenteren, door te kijken hoe mensen leren werken met nieuwe en gecompliceerde gereedschappen als een computer. Mensen blijken effectiever te leren door te experimenteren dan wanneer ze te horen krijgen hoe iets werkt. Leren is een gecompliceerd en vaak eigenaardig proces, waarvoor geen vaste, universele regels gelden. Maar mensen zijn van nature geïnteresseerd in en kunnen zich erg betrokken voelen bij praktische problemen. Als ontwerpers kunnen wij die intrinsieke belangstelling gebruiken als sturing van zinvol leren. Zonder die belangstelling kun je oefenen wat je wilt, maar dan heeft het geen resultaat."
De mogelijkheden van computers waren, zelfs in de jaren tachtig, behoorlijk intimiderend. En het was heel gemakkelijk om ergens diep in de kelders van het besturingssysteem te verdwalen en er niet meer uit te kunnen komen. Hoe hebben jullie dat probleem opgelost? Carroll: "Het was duidelijk dat we het veiliger en aantrekkelijker moesten maken om te experimenteren met het gebruik van computers. Het is bijvoorbeeld onnodig om nieuwe gebruikers alle beschikbare functies meteen aan te bieden. Mogelijkheden die voor beginners niet essentieel zijn, kun je blokkeren en pas in een later stadium beschikbaar stellen. We noemden dit de training wheels-benadering, net zoals kinderen leren fietsen met steunwieltjes. Wij voegden bovendien een allesomvattende ‘undo’-functie toe, zodat elke actie door de gebruiker eenvoudig teruggedraaid kon worden. In de instructies stonden opgaven die verband hielden met praktische problemen en de behoeften van de gebruikers. Deze technieken bleken zeer effectief, en dat was het begin van het concept van minimalisme (zie kader): het idee dat een passend ‘minder’ beter is dan veel ‘meer’."
De ‘undo’-knop wordt inmiddels overal gebruikt en is een grote zegen, niet alleen voor gebruikers van gecompliceerde tekstverwerkers.
U was manager van het User Interface Institute bij IBM, dat de normen voor het gebruikersinterface coördineerde die later opgenomen werden in IBM’s Common User Access (CUA). Wat was de aanleiding daarvoor?
"In de jaren tachtig waren IBM’s productfamilies veel sneller uitgegroeid dan voorheen, terwijl de verwachtingen van gebruikers over de bruikbaarheid (‘usability’) steeds hoger gespannen raakten. Het idee achter CUA was om een gemeenschappelijk raamwerk te creëren dat voor alle platforms � PC’s, minicomputers en mainframes – gebruikt kon worden, opdat er consistentere gebruikersinterface zou komen. Die tijd bracht veel mogelijkheden, zowel voor mijn groep, als voor IBM en de hele computersector. Mijn groep van rond de twintig medewerkers had direct contact met de ontwikkelgroepen. Ik denk dat dit een omwenteling is geweest in de rol van ergonomie en het onderzoek naar bruikbaarheid van IBM’s producten."
U was tijdens de zomer van 1993 een aantal maanden in Nederland op bezoek bij de Universiteit Twente. Wat hebt u daar gedaan?
Carroll: "Ik heb meegewerkt aan een project van de afdeling Ergonomie, waar een systeem voor smartcards werd ontworpen. Smartcards zouden door studenten op de campus voor allerlei doeleinden gebruikt worden. Toen waren smartcards een nieuwe technologie en er was nog weinig ervaring met de vele mogelijkheden die hun programmeerbaarheid boden. We gebruikten ontwerpen door middel van scenario’s om de mogelijkheden voor te stellen en de situaties te evalueren waarin smartcards gebruikt zouden kunnen worden, en om zo hun mogelijkheden en potentiële problemen te onderzoeken. De acceptatie door gebruikers was duidelijk dé sleutel naar succes. Dit was een interessant project, maar mijn samenwerking met de faculteit Toegepaste Onderwijskunde en Dr. Hans van der Meij, die niet gepland was, bleek voor mij nog belangrijker op lange termijn. Van der Meij en ik werkten de ideeën over minimalisme verder uit. Het afgelopen decennium is er in Twente veel onderzoek naar het minimalisme gedaan." In het kader bij dit artikel vertelt Van der Meij over de invloed van het minimalisme in Nederland en in het buitenland.
‘Human Computer Interaction’
In de zomer van 1993, toen u terugging naar de VS, besloot u blijkbaar om een gerespecteerde en welbetaalde baan bij IBM Research in te ruilen voor een academische baan. Wat dreef u?
"Op dat moment worstelde IBM met het probleem van veranderde marktomstandigheden. De nadruk in het IBM Watson Center verschoof naar projecten op korte termijn, terwijl mijn belangstelling juist uitgaat naar de lange termijn. Ik werd benaderd door Virginia Tech (Blacksburg, VA) om hoofd te worden van het Department of Computer Science. In die afdeling zou de nadruk gelegd worden op mens/computer-interactie. De universiteit stelde twee posities in voor mij en mijn vrouw, Mary Beth Rosson, die ook verbonden was aan IBM Research. Dat aanbod konden we niet afslaan."
U bent nu dus ruim zes jaar verbonden aan Virginia Tech. Wat heb u daar gedaan en bereikt?
Carroll: "In de afdeling Computer Science heb ik vier nieuwe graduate courses in human-computer interaction (hci) ontwikkeld, en een ‘undergraduate course’ die nu door meer dan tweederde van onze studenten wordt gevolgd. We hebben de onderzoeksfondsen voor hci vervijfvoudigd. Ik denk dat het geven van colleges over hci en het onderzoek door studenten in onze afdeling de sleutel is naar het realiseren van gebruiksvriendelijkheid in onze industrie. Op dit moment ben ik directeur van Virginia Tech’s interdisciplinaire ‘Center for Human-Computer Interaction’, waarbij ongeveer 35 faculteitsleden van 18 verschillende afdelingen betrokken zijn. We bieden een interdisciplinair graduate keuzeprogramma in hci, dat gevolgd kan worden door alle studenten aan de universiteit. Mijn eigen onderzoek gedurende de afgelopen jaren is gericht op het ondersteunen van samenwerkend leren door middel van verschillende combinaties van netwerkmechanismen. Ik ben ook zeer geïnteresseerd in ‘community computing’: het ondersteunen van de ontwikkeling van individuen en groepen in alle lagen van de samenleving."
Werkt dit centrum ook voor bedrijven?
"Dit is tot nu toe nogal teleurstellend verlopen. Apple Computer heeft met ons samengewerkt in het begin van het project over gezamenlijk leren. En we ontwikkelen nu voorstellen voor Microsoft en Stage Cast. Maar in het algemeen missen Amerikaanse computerbedrijven een cultuur van lange-termijn betrokkenheid bij academisch onderzoek, iets dat wel bestaat op het gebied van de lucht- en ruimtevaart, materiaalonderzoek en elektronica."
Evolutie
Er is een enorme evolutie geweest in gebruikersinterfaces, van de opdrachtregel-interfaces naar muis-bestuurde grafische interfaces, en van lawaaierige typemachines naar stille kleurenterminals. Wat heeft die evolutie bepaald?
"Ironisch genoeg, zoals ik het zie, bepaalt de technologie alles. Bruikbaarheidsoverwegingen bepalen alleen hoe de technologie het best kan worden aangewend, bijvoorbeeld welke taken en activiteiten ondersteund worden, welk soort dialoogvenster het beste voor welke taken is, hoe je een grafische interface zo intuïtief mogelijk kunt maken, enzovoorts. Inzichten in menselijke activiteiten hebben nooit echt invloed gehad op de ontwikkeling van computertechnologie. De technologie biedt het palet met verf, en wij mogen daarmee alleen schilderen", aldus Carroll.
De grafische interface van de Macintosh en Windows wordt geadverteerd als zeer gebruikersvriendelijk, maar het blijkt nu dat de muis een groot gevaar voor mensen kan betekenen, denk maar aan RSI. Het fenomeen van langdurig herhaalde bewegingen en het effect ervan op mensen is zeker niet nieuw – typistes werden tijdens hun training al lang hiervoor gewaarschuwd en hun werd verteld hoe ze zich daartegen konden wapenen; schrijfkramp was al bekend bij Middeleeuwse monniken.
Hebben ergonomen ook naar RSI gekeken bij de ontwikkeling van grafische interfaces? Carroll: "Ik denk dat er in het algemeen een jammerlijk gemis aan overleg is geweest tussen de meer traditionele ergonomen, bijvoorbeeld professionals met kennis van biomechanica, en het relatief recente gebied van mens/computer-interactie. Een van onze problemen in hci is, denk ik, dat het fundament onvoldoende is. Er zijn te veel mensen die alleen maar twee oplossingen kennen, en die overal adviseren in bedrijven waar de kennis nog minder is. RSI is een groot probleem, maar daarvoor vind je geen aanknopingspunten tijdens een werkbezoek van twee dagen. Of tijdens een test van een week."
Toetsenborden bestaan al heel lang, en als gevolg van de RSI-problemen zijn nu gedeelde, instelbare toetsenborden ontwikkeld. "Het is interessant om te zien of en in hoeverre dit aanslaat. Het ontwerpprincipe – een rechte pols – is ongetwijfeld juist. Maar de traditionele qwerty-toetsenborden en de ervaring daarmee zijn zo overvloedig, dat het moeilijk zal zijn om de grote massa tot verandering te bewegen."
Toch slaagt Microsoft erin om in vrijwel de hele wereld verandering op verandering te stapelen. Ieder jaar een nieuwe release die incompatibel is met de voorafgaande. Op het gebied van functionaliteit volgen zij zeker niet de benadering van het minimalisme. En toch hebben ze succes!
Carroll: "Het proces om een product ‘vooruit te duwen’ tijdens de laatste stadia van zijn levenscyclus doet soms nogal barok aan. Ik vermoed dat veel van de geïntroduceerde veranderingen in relatief rijpe producten niet erg essentieel zijn, en zelfs het oorspronkelijke productconcept verzwakken. In zulke gevallen gaat het niet om bruikbaarheid, maar vooral om het beheersen van de markt."
Nieuwe apparaatjes
Er is een sterke trend naar steeds kleinere, slimmere en meestal mobiele apparaatjes. De bruikbaarheid van deze apparaatjes wordt verminderd door hun kleine toetsenbord en beeldscherm. Ze zien er aantrekkelijk uit, maar hoe staat het met hun gebruiksgemak? Af en toe zie je mensen drie keer een toets indrukken om de letter ‘C’ in te voeren! "Dat is de prijs die betaald wordt voor hun handige kleine afmetingen. Daar valt weinig aan te doen. Ik gebruik een Palm en ben daarover heel tevreden, veel meer dan ik verwachtte. Hij is heel nuttig voor sommige dingen, bijvoorbeeld het bijhouden van een lijst met dingen die ik moet doen, en de gegevens zijn makkelijk te synchroniseren met die in mijn PC", aldus Carroll.
Maar gegevensinvoer moet op een heel speciale manier geschieden!
"Jazeker, de pen en de herkenning vormen een beperking, maar in dit geval heb ik mij aangepast aan de machine. Zijn nut was groot genoeg voor mij om het gebruik te leren en me aan te passen. Dat is een goede reden, denk ik, waarom iemand een nieuw gereedschap gaat gebruiken."
Er is een nieuwe technologie in opkomst: natuurlijke spraaktechnologie. Zoudt u niet liever een digitaal opnameapparaat willen hebben met spraakherkenning? Door spraakherkenning zal het mogelijk worden om een nieuw soort apparaten te ontwikkelen voor gesproken opdrachten en invoer, met een nieuwe gebruikersinterface.
"Die technologie lijkt snel om zich heen te grijpen in de VS. Niet in Nederland? Ik wist niet dat dit niet het geval is. Het zou me niet verbazen als Nederlands moeilijker te herkennen is dan Engels! Of is de markt kleiner? Wederom de markt! Maar ik ben het met je eens dat taaltechnologie gebruikt kan worden om nieuwe en veel betere interfaces te ontwikkelen."
Waarom gebeurt dat nog niet? Wat houdt die ontwikkeling tegen?
Carroll: "Gebaseerd op wat ik gezien heb, denk ik dat de belangrijkste reden is dat men zich blindstaart op de interface, veel meer dan op wat mensen ermee zouden willen doen. Als we beter weten wat het probleem is dat mensen trachten op te lossen, de taak die zij ermee wensen uit te voeren, dan zou het verbeteren van de gebruikersinterface veel gemakkelijker zijn."
De belangrijkste conferentie over menselijke factoren en ergonomie in de VS heet nog steeds chi: ‘computer-human interaction’. Ofschoon alle deelnemers nu de term hci (‘human-computer interaction’) zullen hanteren, is dit ondanks alle nieuwe ontwikkelingen toch een teken van de legacy-problemen in de computerindustrie. Dankzij taaltechnologie wordt het wellicht mogelijk om een nieuwe start te maken.
Hein van Steenis,
freelance medewerker
Literatuur
Carroll, J.M. (ed.): Scenario-based design: Envisioning work and technology in system development. New York: John Wiley & Sons (1995).
Moran, T.P., Carroll J.M. (eds.): Design rationale: Concepts, methods and techniques. Hillsdale, NJ: Erlbaum (1996).
Carroll, J.M. (ed.): Minimalism beyond "The Nurnberg Funnel". Cambridge, MA: M.I.T. Press (1998).
Carroll J.M.: Making use: Scenario-based design of human-computer interactions. Cambridge, MA: MIT Press (2000).
Minimalisme
Wat houdt minimalisme in? We vroegen het aan dr. Hans van der Meij (Universiteit Twente, faculteit Toegepaste Onderwijskunde, afdeling Instructietechnologie), die nauw samenwerkt met dr. Carroll en zelf ook een overtuigd ‘minimalist’ is.
"Het basisidee is dat ‘minder’ beter kan zijn dan ‘meer’, iets wat destijds helemaal niet vanzelfsprekend was; de legendarische Neurenbergse trechter stond symbool voor het vol pompen van mensen met informatie. In gebruikershandleidingen kan het minimalisme worden toegepast door het aanbieden van precies genoeg informatie om een nieuwe gebruiker op weg te helpen in een systeem, in plaats van hem of haar te overdonderen met omvangrijke handboeken. Beginnende gebruikers maken veel fouten – en besteden hieraan gemakkelijk meer dan 25 procent van hun tijd – dus het loont echt de moeite om ze zo snel mogelijk wegwijs te maken. Wij gebruiken veel van Carrolls ideeën in ons werk."
Wordt het minimalisme ook toegepast op de interface zelf?
Van der Meij: "Zeker! In het begin is het heel zinvol om bepaalde functies weg te laten, waardoor de basisfuncties begrepen zullen worden. En de ‘undo’-knop, waarvan Carroll de voornaamste promotor is geweest, is heel nuttig om het experimenteren te stimuleren."
Kunt u wat specifieker zijn over de principes achter een minimalistisch ontwerp?
Van der Meij: "Dat zijn er vier. De eerste en allerbelangrijkste is dat je de gebruiker moet ondersteunen bij zijn werk; niet de gebruiker trainen op een of andere fraaie functie die niet in verband staat met zijn werk. Verder moet het geleerde zinvol zijn, je moet het kunnen gebruiken voor het dagelijkse werk. Volwassenen hebben hun algemene educatie voltooid en zijn vooral geïnteresseerd om dingen te leren die ze direct kunnen toepassen. In de derde plaats moeten gebruikers worden aangemoedigd om te leren door zelf hun lacunes en oplossingen daarvoor te vinden, zonder dat het hun verteld wordt. Ten slotte moet het ontwerp experimenteren mogelijk maken, zelfs ondersteunen. Die ondersteuning moet niet domineren, maar gewoon beschikbaar zijn indien de gebruiker dat wenst."
Hoe wijdverbreid zijn de ideeën van het minimalisme?
Van der Meij: "Een aantal mensen in Nederland werkt met dit ideeëngoed. Naast ons ontwikkelen verschillende organisaties cursussen, waarvan die van Henk Wildschut en Addo Stuur waarschijnlijk de meest spraakmakende zijn. Maar ook in het buitenland gebeurt veel. Voor een conferentie heb ik onlangs getracht verwijzingen naar het internationale gebruik van het minimalisme te vinden, en toen stuitte ik op nogal wat grote bedrijven, bijvoorbeeld Apple, Lucent Technologies, HP, WP en IBM. Die zullen het niet voor alles gebruiken, maar ik kan u verzekeren dat minimalisme de meest gebruikte benadering is voor het ontwikkelen van training voor nieuwe gebruikers."