Fujitsu, Nec en Hitachi, de drie grootste computerproducenten van Japan, zijn er afgelopen jaar niet in geslaagd hun computerverkopen op te krikken. De drie schuiven de stagnerende afzet op het millenniumprobleem, dat bedrijven aanzette investeringen in nieuwe hardware met name op het gebied van mainframes uit te stellen.
In het boekjaar dat liep tot eind maart, boekten de drie een omzet van in totaal 5,34 biljoen yen (ruim 110 miljard gulden) uit computerverkopen. Fujitsu zette in mainframes ongeveer twintig procent minder om dan een jaar eerder. Hitachi ging in hetzelfde marktsegment eenderde achteruit en Nec verkocht niet meer dan 531 mainframes, 44 procent minder dan in het boekjaar 1998. Naar verluidt vertoonden de verkopen van grote mainframes aan Amerikaanse afnemers voor de Japanners het meest trieste beeld; IBM wist daar in een prijzenslag een belangrijk deel van de markt naar zich toe te halen.
Tegenover deze gevoelige tikken overzee op het mainframesegment, stonden groeiende verkopen van PC’s op de thuismarkt voor zowel Fujitsu als Nec. De eerste zette 2,58 miljoen PC’s af, 19 procent meer dan in het voorgaande jaar. Nec kwam tot 2,06 miljoen PC’s, een groei van 10 procent. Hitachi wist niet meer dan 1 procent vooruitgang te boeken en verkocht 584 duizend eenheden.
Japanse analisten schatten de groei in computerverkopen in het lopende boekjaar voor de top-drie samen op 4 procent.