Onderwijsminister Loek Hermans wil meer afstand nemen van kennisnet, het beschermde onderwijsnetwerk voor het primair en voortgezet onderwijs. Hermans stelt in een spoedig te verschijnen brief aan de tweede kamer het meest te voelen voor een ‘partnership’ waarin deelnemers uit de publieke en private sector investeren en samenwerken bij de verdere uitbouw en exploitatie van kennisnet. Daarmee kiest de minister nadrukkelijk niet voor een openbare verkoop van kennisnet of een stichtingsmodel waarin de besturenorganisaties van scholen deelnemen.
Er wordt hard gewerkt aan de uitrol van kennisnet in het beroepsonderwijs, de volwassenen educatie en het voortgezet onderwijs. Aansluiting op kennisnet heeft bij enkele ROC’s (regionale opleidingscentra) geleid tot problemen met het eigen netwerk. Eén van de grote problemen waar kennisnet zich mee ziet geconfronteerd, is de traagheid waarmee educatieve content beschikbaar komt.
De werving en selectie van content valt nu nog onder de directe verantwoordelijkheid van OCW. Volgens Hermans is dit geen optimale situatie, omdat voor de werving en selectie van content een flexibele organisatie nodig is die snel kan inspelen op veranderingen in de ICT-wereld, iets dat bij een ambtelijke situatie niet thuishoort. Ook de inhoudelijke betrokkenheid acht de bewindsman niet op zijn plaats. Minister Hermans signaleert dat er nog steeds geen directe invloed is vanuit het onderwijs op de ontwikkeling van kennisnet, anders dan de invloed en betrokkenheid als gebruiker. Ook private partijen worden nauwelijks bij kennisnet betrokken, terwijl volgens de minister hun kennis op het terrein van ICT, Internet en de snelle technologische ontwikkelingen heel groot is en zij juist nu een creatieve en innovatieve inbreng kunnen leveren om kennisnet tot een succes te maken.
Contentontwikkeling
Minister Hermans hoopt dat er binnen kennisnet gemeenschappen ontstaan die bereid zijn onderwijscontent te ontwikkelen en met elkaar te delen. De minister stelt dat de gebruikers die hun bijdragen op Internet zetten en delen met andere gebruikers de drijvende kracht zijn geweest achter de stormachtige ontwikkeling van Internet. Volgens Hermans moet kennisnet diezelfde kracht gebruiken.
Dat de markt, zoals de educatieve uitgeverijen, zich terughoudend opstelt, komt volgens de minister omdat de vraag naar onderwijskundige diensten en andere diensten via kennisnet ongeorganiseerd en weinig homogeen is. Hermans zoekt naar mogelijkheden om het marktpotentieel los te trekken en in te zetten voor de verdere ontwikkeling van kennisnet. Het kip-ei-dilemma ‘wie wacht op wie’ moet zo doorbroken worden. Daarbij speelt overigens ook een rol dat leerlingen en docenten thuis niet zonder kunnen inloggen op kennisnet.
Reclame toegestaan
Volgens Hermans betekent een sterke betrokkenheid van marktpartijen dat er ruimte moet zijn om commercieel te opereren. Dat houdt in dat reclame-uitingen binnen zekere grenzen getolereerd moeten worden. De bestuursorganisaties werken momenteel aan specifieke afspraken over sponsoring en reclame op kennisnet.
Minister Hermans wil veel vaart zetten achter de plannen. Een speciaal hiervoor op te richten stichting moet het publiek-private samenwerkingsverband realiseren. Het is de bedoeling dat de huidige ambtelijke organisatie, die nog werkt onder de naam Bureau kennisnet.nl al vast in een zelfstandige organisatie onder te .