Het begrip ‘werkstation’ is nooit echt nauwkeurig gedefinieerd. Iedereen is het er wel over eens dat een werkstation een computer is voor één gebruiker, met eigen opslagfaciliteiten, een grafisch gebruikersinterface, en netwerkverbindingen met file servers en printers. Maar deze omschrijving geldt zowel voor de gewone PC als voor ‘werkstations’ voor technisch-wetenschappelijke toepassingen op basis van Unix. Daarom wordt een PC meestal een PC genoemd en slaat de term werkstation op zo’n technisch ‘werkstation’.
Ondanks de overeenkomsten op het gebied van gebruikersinterfaces waren er vooral significante verschillen tussen de eerste PC’s en werkstations. De duurdere werkstations hadden veel meer rekenkracht en geheugen; ze hadden snelle grafische co-processoren, terwijl de PC gebruik maakte van videogeheugen, waarbij de centrale processor de geheugeninhoud op het scherm moest afbeelden. Het belangrijkste verschil zat hem echter in het besturingssysteem. De PC ging gebukt onder DOS en Windows. De werkstations daarentegen genoten een robuust besturingssysteem met multitasking functionaliteit, met name om betrouwbare netwerkverbindingen te kunnen realiseren.
De eerste werkstations veroorzaakten nogal wat deining in een industrie die daarvoor werd gedomineerd door multi-user minicomputers, waaronder Digital met VMS. Sun Microsystems bracht hier verandering in en zette een standaard waar HP en ook Digital zich aan onderwierpen, zij het met tegenzin. De eerste werkstations werden opgeslokt door nieuwere typen en er ontstonden de nodige problemen toen de verschillende typen convergeerden naar Unix, TCP/IP en Ethernet. Ook op het gebied van gebruikersinterfaces waren er problemen: voordat Motif geaccepteerd werd, waren er tenminste twee standaards voor de look-and-feel. Digital verloor op alle fronten.
Er was ook een vroege variatie op het thema waarbij primitieve grafische operaties, X geheten, op de terminal werden geïmplementeerd, terwijl de applicatie op een centrale multi-user machine draaide. Tegenwoordig is er een ruwe versie van dit concept beschikbaar voor NT. Oorspronkelijk was dat Citrix Winframe, inmiddels is er ook Windows NT Terminal Server. Het Citrix-protocol is beter dan de X-protocollen, maar NT is geen multi-user systeem en ondersteunt slechts meerdere virtuele single-user NT-systemen.
Tegenwoordig is de situatie anders. De PC beschikt over krachtige 32-bit processoren, de 64-bit processoren komen er aan. Geheugens zijn groter dan ooit. Er zijn geavanceerde ‘graphics accelators’, maar wat belangrijker is: multi-tasking besturingssystemen zijn nu heel normaal. Windows 95/98 is weliswaar multitasking, maar tegelijkertijd ook zeer onbetrouwbaar, zelfs voor een simpele kantoortoepassing, laat staan voor CAD-werk. Windows NT is een ander verhaal, Linux ook. Beide systemen profiteren van de lage kosten van PC-hardware en bieden een omgeving die sterk lijkt op de Unix-systemen van de specialistische technische werkstations. NT beschikt niet over het geavanceerde GUI van Unix, maar Linux wel; X/Motif is een standaard optie. Zowel NT als Linux zijn zeer betrouwbaar als het om netwerken gaat en bieden de mogelijkheid om uiteenlopende randapparatuur aan te sluiten. Rond 2001 zijn NT en Linux uitgegroeid tot volwaardige Unix-alternatieven, niet alleen voor PC-applicaties, maar ook voor technisch-wetenschappelijke toepassingen en toepassingen in de uitgeverswereld.
Er is nog wel enige ruimte voor technische werkstations. Ze zijn nog steeds krachtiger dan PC’s en hebben nog steeds veel meer grafische mogelijkheden. Ze zijn in specialistische markten niet eens zoveel duurder, omdat een concurrerende PC voorzien moet zijn van alle mogelijke toeters en bellen, wat hem veel duurder maakt dan een normale kantoor-PC. Werkstations ondersteunen al een breed scala aan I/O-apparatuur. Bovendien zijn er al een heleboel Motif-applicaties die speciaal zijn toegesneden op AIX, HP/UX, Solaris en SGI.
Maar dat zal niet zo blijven. Applicaties als AutoCAD zijn speciaal ontwikkeld voor de PC. Het zal niet lang duren voor zij ook op Windows 2000 en Linux volledig ondersteund worden, in kant en klare versies voor de Intel-processor. In contrast hiermee moeten applicatieleveranciers meerdere processoren en meerdere Unix-versies ondersteunen.
De conclusie is simpel. Voor de allerkrachtigste applicaties zullen nog steeds technische werkstations nodig zijn, maar de meeste gebruikers kunnen prima toe met een duurdere PC. Tegelijkertijd zullen de goedkopere PC’s worden bedreigd door allerlei nieuwe en goedkope client-systemen. En dat is alleen maar een extra impuls voor de PC-bouwers om Sun, Silicon Graphics op de hielen te zitten. Het lijkt onvermijdelijk dat er in 2001 en 2002 een eind komt aan een zeer lucratief tijdperk voor specialistische werkstations. Merk op dat Microsoft altijd dacht dat deze markt door NT overgenomen zou worden; op dit moment heeft Linux de troeven in hand, omdat het overdragen van bestaande Unix-applicaties naar Linux nu eenmaal stukken eenvoudiger is.
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal IT-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.