Onlangs heb ik in de industriecommissie van het Europees Parlement mijn rapport gepresenteerd over de herziening van de EU-wetgeving op het gebied van telecommunicatie. Voor het bedrijfsleven in deze sector is van belang op wat voor manier de wetgeving een analyse maakt van de ICT-markt.
In mijn rapport probeer ik de Europese Commissie te overtuigen de marktanalyse van de snel veranderende ICT-sector niet uit te drukken in twee vaste percentages: 25 en 50 procent van een aandeel in de markt. De wetgeving moet oog hebben voor de marktspelers en hun investeringsbelangen, en moet flexibel genoeg zijn om in te spelen op de snelle marktontwikkelingen. Bekijk de telecomwetgeving in het licht van de markt. Zie voor mijn volledige voorstel tot herziening van de telecomwetgeving: http://www.wimvanvelzen.nl.
De Europese telecommarkt bevindt zich in een overgangsfase; wat eerst een nationaal monopolie was van de diverse PTT’s, wordt steeds meer omgevormd in de richting van volledige mededinging. In Nederland is KPN in versneld tempo bezig zich om te vormen tot een Europees ICT-bedrijf. De deelmarkt van mobiele telefonie in Europa is al een eind op weg in de richting van volledige mededinging, maar enkele voorbeelden van markt-imperfecties zijn de hoge roaming prijzen (voor het delen van elkaars netwerken) en de hoge prijzen die gelden voor het bellen van een vaste telefoon naar een GSM. Thans gelden er voor de telecommarkt sectorspecifieke wetten. Op dit moment zijn we bezig om deze wetgeving te herzien, zo veel mogelijk overeenkomend met de regels van algemene mededinging.
De Commissie stelt voor om de telecombedrijven verschillende verplichtingen op te leggen, waarvoor ze drie modellen heeft uitgedacht. Minder dan 25 procent van het marktaandeel, tussen 25 en 50 procent van de markt, en meer dan 50 procent van het marktaandeel. Voor bedrijven in de categorie 25 tot en met 50 procent gelden er hoge vooraf bepaalde eisen, voor bedrijven met meer dan 50 procent gelden er nog zwaardere eisen. In vaktermen heet dit model Significant Market Power – Dominant Position (SMP-DP).
Ik ben van mening dat dit model niet werkt. Zo’n kunstmatige indeling van de ICT-markt is niet geschikt in een markt die al een eind op weg is naar volledige mededinging. Bovendien zijn de percentages te star. De daadwerkelijke ontwikkeling in de telecomsector is zo veranderlijk, dat veel bedrijven in korte tijd zullen wisselen tussen de 25 procents- en de 50 procentsgrens. Verticale integratie, fusies en overnames zullen nog doorgaan. De Europese Unie moet qua wetgeving inspelen op deze snelle ontwikkelingen en dat vraagt een flexibel instrumentarium. Een ander argument tegen het voorstel van de Commissie is dat dit model niet ingaat op de mogelijke effecten voor aangrenzende deelmarkten als een bedrijf bepaalde verplichtingen krijgt opgelegd. Naar mijn mening kan beter aansluiting gezocht worden met de algemene mededingingswetgeving. Immers, daar moet het uiteindelijk allemaal op aansluiten.
Ik denk dat het beter is om de snel ontwikkelende ICT-markt qua economische positie te laten analyseren, op decentraal niveau, door de Nationale Regulerende Autoriteit (NRA). Als uit deze analyse, uitgevoerd door middel van openbare procedures en eisen, blijkt dat er sprake is van marktfalen, of eventueel misbruik van een dominante positie, dan moet de NRA proportionele maatregelen kunnen voorstellen. Deze maatregelen mogen alleen van tijdelijke aard zijn, en moeten eerst worden voorgelegd aan de sector, met daaraan de vraag gekoppeld of de sector het probleem eventueel zelf kan oplossen, zonder interventie dus.
Tijdens de discussie in de Industrie-commissie over dit onderwerp heeft de Europese Commissie aangegeven dat ze nog aarzelt over de vraag of zij het SMP-DP model handhaaft. De reden hiervoor is dat de Commissie voorzichtiger en pessimistischer is dan ik ten aanzien van het functioneren in de ICT-markt. Zij ziet nog te veel onvolkomenheden in de markt. Binnenkort zal een aangepast voorstel voor wetgeving gepubliceerd worden.
Telecombedrijven werken al lang niet meer in één land. Door overnames en fusies zullen zeer binnenkort pan-Europees werkende telecombedrijven diverse producten aanbieden. Dit internationale karakter van de markt maakt een internationale aanpak noodzakelijk van de telecomwetgeving. De ICT-bedrijven hebben belang bij geharmoniseerde procedures in alle EU-lidstaten. Uiteraard moet de wetgever zich richten op noodzakelijke essenties. Ik denk daarbij aan consumentenbelangen; privacy, regelen van toegang, conflictbeheersing en -beslechtingprocedures, de rol van de toezichthouder, mededingingsregels, verantwoordelijkheden met betrekking tot frequentie-verdelingen. Op zich al veel punten, maar de belangen zijn ook groot.
Wim G. van Velzen, lid Europees Parlement CDA, is specialist ICT, voorzitter van de Europese Volks Partij en voormalig voorzitter CDA en lid Eerste Kamer – wgvelzen@europarl-eu.int