Met veel verve is halverwege de jaren negentig de telecommunicatiemarkt in Europa geliberaliseerd. Het effect hiervan is duidelijk zichtbaar. Kijk in een willekeurig winkelcentrum rond en je treft naast Blokker en de Free Recordshop een grote hoeveelheid telecomwinkels die elk namens een telecomoperator mensen naar hun netwerk lokken. Zeker op het mobiele vlak zijn de dagen dat KPN Telecom de scepter zwaait in telecomland lang vervlogen. Meer aanbieders en lage tarieven is het effect van de liberalisering. En dat was de bedoeling.
Thans wordt de basis gelegd onder de nieuwste standaard voor mobiele communicatie: Umts. Consortia formeren zich en de miljardenverslindende investeringsplannen worden door de grote telecomaanbieders aan het papier toevertrouwd. Elk serieus telecombedrijf maakt zich op voor de veiling van de frequenties voor Umts die deze nazomer plaatsvindt.
Afgaand op het aantal aanbieders werpt de liberalisering ook hier zijn vruchten af. Minder optimistisch ben ik over de tarieven die hiervoor gehanteerd zullen worden. De Nederlandse overheid wil als verdeler van de frequenties zoveel mogelijk geld aan de veiling overhouden om op die manier een slaatje te slaan uit deze nieuwste telecomgoudader.
Dat geld moet op een of andere manier met mobiele diensten worden terugverdiend. Sommige bedrijven, waaronder KPN Telecom, hebben al aangegeven dat er een directe relatie bestaat tussen de prijs die een frequentie gaat kosten en de prijs van de dienst waarmee dit moet worden terugverdiend.
Daarmee heeft de overheid een machtig middel in handen. Het risico dreigt dat diensten duurder worden omdat de overheid haar doelstelling, het begrotingsoverschot terug te dringen, voorrang geeft. Daarmee subsidieert de telecomgebruiker de nationale begroting. En daar was het bij de liberalisering van de telecommarkt nu net niet om te doen.