Vorige maand heeft een aantal europarlementariërs de European Internet Foundation (EIF) opgericht. De stichting moet uitgroeien tot een ontmoetingsplaats voor politiek, bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen. Voorzitter is VVD-europarlementariër Elly Plooij-van Gorsel. ‘De Europese Raad is veel te laks met wetgeving’.
De ontwikkelingen rond Internet gaan razendsnel. Dat zien we ook wel in het europarlement, waar ons we bezig houden met wetgeving op dat terrein. Eén van de doelstellingen van de EIF is een discussie aan te gaan met zowel bedrijven als verschillende belangengroepen in Europa om tot een zo goed en efficiënt mogelijke wetgeving te komen", aldus Plooij. Zij behoort samen met de Nederlander Wim van Velzen tot de vijftig europarlementariërs die het initiatief hebben genomen tot de oprichting van de stichting. Met dit initiatief, zo meent Plooij, tonen europarlementariërs dat het hen ernst is om sturing en leiding te geven aan de discussie over zowel wetgeving als maatschappelijke ontwikkelingen rond Internet.
"Wil je gefundeerde besluiten kunnen nemen, dan moet je goed geïnformeerd te zijn. Die informatie krijgen we door heel veel groepen aangereikt. Bedrijven en instellingen benaderen zowel individuele parlementariërs als speciale commissies uit het parlement die zich over een specifiek onderwerp buigen. Daar is op zich niets mis mee, want op die manier vergaren wij onze kennis. De EIF moet een platform worden waarop informatieuitwisseling over Internet-aangelegenheden open en transparant voor iedereen moet gaan plaatsvinden", zegt Plooij die via de EIF ook haar collega-parlementariërs wat meer ‘internet-minded’ wil maken. Het lidmaatschap voor europarlementariërs kost niets. Bedrijven en instellingen kunnen Associate Member worden en betalen, afhankelijk van de grootte, 2000 of 15000 euro’s per jaar. Het zijn forse bedragen, erkent Plooij. Maar de europarlementariërs die aan de wieg van het EIF hebben gestaan, zijn bijzonder ambitieus. Ze willen een heus bureau met een eigen directeur en website, dat veel activiteiten gaat ontplooien. Inmiddels hebben zich bijna twintig bedrijven aangemeld als geassocieerd lid. Het zijn Andersen Consulting, Alcatel, BT, Cable & Wireless, Daimler Chrysler, Ericsson, Finnish Federation for Communications & Teleinformatics, ICL, Intrasoft International, KPN, Planet, Philipson & Associates Ltd, SAP, Siemens, Strategic Value, Telefonica, Telewest, UPC en Vivendi. Er staan er volgens Plooij nog veertig ‘in de wacht’. Philips ontbreekt. De initiatiefnemers willen de deelnemerslijst Europees houden. Hoewel, over het lidmaatschap van IBM Europe zou driftig gesproken worden door het stuurcomité van de politici dat zich over deelname buigt.
Lakse Raad
Hoewel de belangstelling voor ICT de laatste jaren op europees niveau sterk is toegenomen, zijn er volgens Plooij nog altijd heel veel mensen die niet begrijpen welke invloed ICT heeft op de samenleving. "De Europese ministers hebben onlangs op de top in Lissabon ICT wel omarmd, maar daarmee ben je er nog niet. Je zult heel concreet actie moeten ondernemen", meent Plooij die met deze opmerking met een schuin oog kijkt naar het opereren van de Europese Raad. In haar optiek is de Raad veel te laks als het om wetgeving gaat. Plooij: "Vorig jaar mei heeft het Europese parlement gestemd over de richtlijn op het gebied van e-handel. Vervolgens heeft de Raad er een jaar voor nodig gehad om tot overeenstemming te komen, zodat we als parlement pas in mei weer over kunnen stemmen. We hebben nu besloten om geen amendementen meer in te dienen, zodat de richtlijn die er nu ligt, snel kan worden aangenomen."
Ze reageert hiermee op een toespraak van minister Jorritsma tijdens de Europese top in april. De minister gaf aan dat de regelgeving in Europa in het algemeen teveel tijd kost. Daarbij wees zij op het vaststellen en implementeren van de Europese richtlijn voor e-handel, waarvoor al snel drie jaar moet worden uitgetrokken. Naar Europese maatstaven is dat uniek snel. Maar in de Nieuwe Economie is zo’n lange periode onaanvaardbaar. Drie jaar staat gelijk aan dertig jaar ‘web-tijd’, zo gaf Jorritsma aan. Zij pleitte daarom voor meer zelfregulering op Europees niveau, waarbij ze refereerde aan de gedragscode voor e-handel die vorig jaar in Nederland is opgesteld.
Plooij is het slechts gedeeltelijk met Jorritsma eens: "Zelfregulering is goed, maar je kunt niet alles aan de markt overlaten. Er zijn toch zekerheden nodig rond elektronische handel, die alleen met wetgeving gegeven kunnen worden. Maar het is waar dat het opstellen en beoordelen van Europese richtlijnen veel te lang duurt. Vandaar ook dat wij ervoor pleiten om die termijn te beperken tot een half jaar. Dat wil zeggen tot één voorzitterschap."
Samenwerking VS
De European Internet Foundation heeft een Amerikaanse tegenhanger, de Congressional Internet Caucus. Plooij is vastbesloten om innige banden aan te gaan met deze instelling van het machtige Amerikaanse congres. "Bij de officiële oprichting van de EIF zijn twee Amerikaanse congresleden aanwezig geweest. Daaruit blijkt wel de intentie om een hechte samenwerking aan te gaan. Internet is een wereldwijd fenomeen. En dus behoor je ook de wetgeving in mondiaal verband te bekijken. Bovendien is het goed om op CIC- en EIF-niveau te kunnen polsen wat de Amerikanen van plan zijn te gaan doen. In Europa wordt een heftig debat gevoerd over de vraag of en hoe er belasting moet worden geheven op goederen die via Internet worden gekocht. Ook de hele privacyproblematiek is een discussiepunt. De Amerikanen zijn van oordeel dat zij daarmee in het zakendoen worden belemmerd. Zij zijn meer voor zelfregulering. Daarvoor is het Safe Harbour protocol opgesteld waaraan Amerikaanse bedrijven zich vrijwillig behoren te onderwerpen", aldus Plooij. Het is haar bekend dat Amerikaanse ondernemers als de dood zijn voor een strenge wetgeving rond Internet. "Als wij met onze Europese wetgeving de Verenigde Staten zover kunnen krijgen dat zij zich aan zelfregulering gaan houden, dan is dat een goede zaak." Overigens gaat een delegatie van het Europese parlement in juni op bezoek bij het Amerikaanse Congres. Internet is één van de onderwerpen waarover zal worden gediscussieerd.
Wezenlijke bijdrage
Vanzelfsprekend heeft een stichting die zich met Internet bezighoudt, ook een eigen website: http://www.eifonline.org. Het is een website die voor een breed publiek is bestemd en opgezet om een brede discussie op gang te brengen. Maar voorlopig staat er nog weinig op. Er wordt gesproken over de missie en de doelstellingen van de stichting. Op bijna elke pagina wordt de bezoeker uitgenodigd om te reageren. In de eerste drie weken van zijn bestaan hebben negenhonderd mensen via de website informatie aangevraagd, terwijl bijna 130 journalisten hebben aangegeven voortaan nieuws van het EIF te willen ontvangen. Bijna zeventig mensen hebben in die eerste weken een reactie gegeven op het werk van de stichting. Er zal nog wel enig zendingswerk moeten worden verricht. Met haar zeven vice-voorzitters is Plooij optimistisch over de toekomst van de EIF. "Ik hoop dat over twee jaar de basis voor de digitale samenleving in Europa is gelegd en dat wij daaraan een wezenlijke bijdrage hebben geleverd. Dan zullen bedrijfsleven en burgers in Europa hopelijk dezelfde mogelijkheden hebben als ze in de Verenigde Staten hebben. Hoewel we het niet moeten overdrijven, lopen we nog steeds achter op Amerika. Drie jaar geleden kenden ze daar al een Net-day. Op één dag kregen alle scholen toen de beschikking over computers en Internetaansluitingen. Dat was een gezamenlijk initiatief van de overheid en het bedrijfsleven. Dat zie ik in Europa nog niet zo snel van de grond komen. We hebben nog een achterstand op de VS en die groeit, zoals blijkt uit een benchmark van Booz-Allen & Hamilton. We zullen er dus alles aan moeten doen om die achterstand weg te werken. Dat kan als de helft van alle Internetinitiatieven die er liggen, over twee jaar zijn uitgevoerd en de wetgeving rond e-business is geregeld. Je kunt natuurlijk nooit zeggen dat die successen dan dankzij de EIF zijn bereikt. Maar we willen dan wel kunnen aantonen dat we een duidelijk instrument zijn geweest", aldus Plooij.
Cok de Zwart, freelance medewerker