Het gevecht tussen AMD en Intel om de onderkant van de PC-processormarkt krijgt weer een feller karakter. AMD onthult eind april een lichte processorreeks, genaamd Athlon Select. Concurrent Intel brengt deze week ook weer een slanke uitvoering uit van zijn zwaardere Pentium-chips.
AMD’s nieuwe chipserie, codenaam Spitfire, komt in het tweede kwartaal uit op kloksnelheden van 550, 600, 650 en 700 MHz. Die lichtere uitvoeringen van de Athlon-processor maken net zoals de Athlon gebruik van de Slot A-aansluiting op het moederbord. De fabrikant erkent dat de beschikbaarheid van passende moederborden aanvankelijk laag zal zijn. AMD haalt de banden met moederbord- en chipsetfabrikanten, waaronder de Taiwanese processorproducent Via Technologies, nu aan om dit probleem op te lossen.
Prijzenslag
De lanceringsdatum van de Spitfire zal ongeveer samenvallen met een forse prijsverlaging voor AMD’s bestaande lichtere processors, met name de K6-2. Ook de prijsstelling van de lichte Spitfire moet concurrent Intel de wind uit de zeilen nemen. Die chipfabrikant introduceert een serie nieuwe Celeron-processors die zijn gebaseerd op de 0,18 micron Pentium III-kern, codenaam Coppermine.
Deze chips komen op uit kloksnelheden van 566 en 600 MHz, waarna uitvoeringen op 633 en 666 MHz volgen. Tegen het einde van het tweede kwartaal moet deze Celeron-reeks de 700 MHz bereiken. Het prestatieniveau is echter beperkt doordat het weliswaar snellere cache-geheugen is gehalveerd ten opzichte van ‘grote broer’ Pentium III. Dit is ook het geval bij de huidige Celeron-reeks, afgeleid van de Pentium II.
Productieprobleem
Analisten twijfelen aan Intels capaciteit om voldoende van deze lichte processors te kunnen produceren. Dit probleem speelt het bedrijf namelijk al geruime tijd parten met de nieuwste Pentium III-chips, die ook gebaseerd zijn op de 0,18 micron Coppermine-kern. Intel werkt echter aan een geïntegreerd systeem-op-een-chip, genaamd Timna, dat later dit jaar uitkomt voor PC’s aan de onderkant van de markt. JB