Aanbieders van Internettoegang zitten in een lastig parket. Zij moeten met lede ogen aanzien hoe hun geldbronnen langzaam opdrogen. Tot voor kort konden ze geld vragen voor het verschaffen van toegang, maar gratis dienstverleners als Freeler, Zonnet en tal van anderen hebben hier een streep doorgetrokken. Wat rest, zijn de premies die providers van de telecomoperators krijgen omdat zij met hun diensten tikken genereren.
De jacht is voor de Internet service providers (isp’s) dan ook geopend. Naarstig zijn zij op zoek naar andere substantiële bronnen van inkomsten. Buttons en banners vormen daarvan op dit moment de hoofdmoot. Hoewel dit thans een interessante inkomstenbron vormt, zal het op de middellange termijn volstrekt onvoldoende geld binnenslepen om een levensvatbaar bedrijf mee te schragen.
Vandaar ook dat elke isp roept dat het e-commerce diensten op gaat zetten. De vraag naar de invulling ervan leidt tot wollige bespiegelingen waarbij het terra incognito dat Internet is, wordt verkend. Omdat beleggers op dit moment bereid zijn een afschuwelijk hoeveelheid beschikbaar geld risicovol in te zetten, is financiering geen probleem voor de isp’s. De teleurstellende eerste week van het World Online-fonds laat echter zien dat het vertrouwen zijn grenzen heeft.
Wanneer isp’s er niet snel in slagen succesvol Internetdiensten aan de man te brengen, zullen zij niet overleven als zelfstandige bedrijfstak. Op dit moment zijn ze afhankelijk van de kruimels die de telecomoperators op het tafelkleed achter laten. Ook voor de isp’s geldt het adagium: eten of gegeten worden. Vandaar dat World Online er goed aan doet om rap aan tafel plaats te nemen en snel de tanden te zetten in het lopende buffet dat Internet heet.