Nieuwe of traditionele economie: wie houdt het hoofd koel? Volgend jaar is het 225 jaar geleden dat de klassiek liberale econoom Adam Smith de ‘Wealth of Nations’ publiceerde. Dit boek, waarin het evenwichtsmodel van vraag en aanbod centraal staat, wordt algemeen gezien als de basis van de moderne economische wetenschap.
Het door Smith beschreven marktwerkingsmechanisme heeft meer dan twee eeuwen technologische (r)evolutie overleefd. In de hedendaagse discussie over liberalisering en privatisering van nutssectoren staat bijvoorbeeld het vraagstuk van het zelfregulerende mechanisme van markten wederom centraal.
Toch zijn er economen die menen dat oude economische theorieën overboord kunnen, omdat er een nieuwe economische orde gecreëerd wordt. De wereld lijkt op zijn kop te staan dankzij informatie- en communicatietechnologie (ICT). "Uiteindelijk zal alles new economy worden", zegt oud-minister van economische zaken Wijers, "de rest is dead economy". Dit is een ongenuanceerde uitspraak en typerend voor de ‘hype’ die om de ‘new economy’ is ontstaan. De economie verandert onmiskenbaar. Maar maken wij een digitale revolutie mee of ontwikkelt de economie zich volgens de theorie van de evolutie? Wat verandert er nu werkelijk aan de economie en zijn die veranderingen permanent?
Duidelijk is dat landen die op ICT-gebied goed scoren, het ook in economisch opzicht goed doen. Er is met andere woorden in zekere zin sprake van een ‘Wealth of E-nations’. De Verenigde Staten geven op dit punt nog altijd de toon aan. ICT-Bedrijven zijn de lievelingen van de beurs. Bij beursintroducties van ICT-bedrijven schiet de waarde naar ongekende hoogten. Zo is de waarde van World Online, vlak voor de beursintroductie niet te schatten. Het kan in één klap groter worden dan ’traditionele’ multinationals als Akzo en Unilever. En dat terwijl World Online vorig jaar een groot verlies heeft geleden. Hetzelfde geldt voor de Internetboekhandel Amazon.com, die nog niet één jaar winst heeft gemaakt. Op de AEX stijgen de fondsen die zich bezighouden met ICT, terwijl de traditionele hoofdfondsen dalen, ondanks de winst die zij maken. De wereld lijkt hier op zijn kop te staan. De belegger gokt niet alleen zijn spaarcenten, maar leent zelfs ten einde in deze ‘goldrush’ zijn slag te slaan. Houdt de belegger het hoofd wel koel genoeg?
Recent onderzoek heeft aangetoond dat de kloof op ICT-gebied tussen Europa en de VS steeds groter wordt. Internet heeft zich in de Verenigde Staten, maar ook in Japan, veel sneller verspreid dan in de Europese Unie: in de VS is inmiddels 60 procent van de bevolking "online", in de EU is dit 14 procent. Nederland neemt hierin een middenpositie in, maar dat moet nog beter. Een economie is dynamisch. Het is een continue ontwikkeling, waarbij vernieuwing van belang is. Voor de Nederlandse economie zijn ICT-toepassingen op drie punten van belang.
Ten eerste verandert de totstandkoming van vraag en aanbod door nieuwe productieprocessen, marketing en verkoopkanalen, ondanks dat het principe van marktwerking nog steeds geldt.
(Concurrerende) Informatie is onder andere via Internet veel beter beschikbaar. De prijzen staan onder druk. Om de concurrentieslag niet te verliezen, moet Nederland de productiviteit verbeteren. In de dienstensector scoort Nederland een groei van de arbeidsproductiviteit van slechts 0,25 tegenover 2,5 voor het Groot-Brittannië en zelfs 2,75 voor Japan.
Ten tweede is innovatie van groot belang. De introductie van nieuwe en vernieuwde producten zijn van essentieel belang voor de toekomst. Nederlandse bedrijven investeren nog te weinig in innovatie. De R&D-uitgaven bedragen in Nederland 1,15 procent van het BBP, terwijl deze in de VS 2,01 procent en in Duitsland 1,55 procent bedragen.
Ten slotte kan de overheid een belangrijke kwaliteitsverbetering bereiken door het toepassen van ICT. De administratieve lastendruk in Nederland bedraagt ruim 16 miljard gulden voor het bedrijfsleven. Door bijvoorbeeld het online aanleveren van gegevens aan één virtueel overheidsloket zijn grote besparingen mogelijk. Nu nog moeten bedrijven vaak bij verschillende loketten voor bijvoorbeeld vergunningen en subsidies zijn.
Dankzij nieuwe technologieën zijn de communicatiemiddelen de laatste jaren sterk verbeterd. Dankzij ICT en Internet verandert de economie wereldwijd. Maar verandert de economie nu fundamenteel of stapsgewijs? Door de snelheid waarmee nieuwe vindingen en toepassingen worden geïntroduceerd is de neiging groot om te zeggen fundamenteel. Maar laat de snelheid van de veranderingen en de florerende beurzen het beeld niet vertroebelen.
De dynamiek vindt plaats op microniveau. De economie ontwikkelt zich tot een netwerkeconomie. De ontwikkeling tot een netwerkeconomie werd reeds in werking gesteld door de uitvinding van de telegrafie en de telefonie. Internet is een logische combinatie van telefonie, televisie en pc, waardoor een virtueel netwerk ontstaat. De netwerkeconomie kent nieuwe regels, zoals weergegeven in het boek van de economen Shapiro en Varian, ‘Information rules: strategic guide to the networkeconomy’. Zij stellen duidelijk dat er geen sprake is van een nieuwe economie, doch dat de regels van het spel in de netwerkeconomie wel anders zijn dan in de traditionele economie. De kernbegrippen in de netwerkeconomie zijn informatie en communicatie. De informatie heeft economische waarde voor de gebruikers. De netwerkeconomie is een naar buiten gerichte economie, terwijl de traditionele economie meer naar binnen is gericht.
Net zoals beleggers op de beurs het hoofd koel moeten houden en een ‘internet-bubble’ moeten voorkomen, zo moeten de beleidsmakers en politici ook het hoofd koel houden. Ik ben van mening dat wij in plaats van een ‘nieuwe economie’ moeten spreken van de netwerkeconomie. Een netwerkeconomie die zich continue ontwikkelt; met ruimte voor dynamiek en innovatie op microniveau. De economische wetmatigheden op macroniveau gelden echter nog steeds en sluiten de netwerkeconomie niet uit.
Eén warme zomer is niet hetzelfde als een klimaatverandering en een netwerkeconomie is nog geen ‘nieuwe economie’. Beleggers mogen zich aan de virtuele goudkoorts wagen, maar politici en beleidsmakers dienen het hoofd tijdens een warme zomer koel te houden.
Drs. Hella Voûte-Droste,
Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal (VVD)
Tip:
http://www.networkeconomy.buzzychain.nl