In een zakelijke omgeving is een Apple-computer nog steeds een zeldzaamheid. Op een paar oude systemen na worden Macs alleen voor desktop publishing (DTP) gebruikt, en die toepassing kom je alleen tegen op kleine, specialistische afdelingen. De desktop zelf wordt volledig gedomineerd door PC’s en software van Microsoft.
Toch weet Apple te overleven zonder dat de concurrentie van klonenbouwers de prijs drukt. Volgens de theorie hadden we mogen verwachten dat Apple weggevaagd zou worden nadat ze de strijd om de PC van de Wintel-industrie verloren hadden. De reden dat dat niet gebeurd is en ook op korte termijn niet zal gebeuren, is de moeite van het onderzoeken waard.
Waar Apple altijd goed in is geweest, is het voorblijven van de hardware-ontwikkelingen. De nieuwe machines op basis van Risc-processoren zijn razendsnel, sneller dan Intel-PC’s. De laatste Mac veroorzaakte enige hilariteit toen hij als supercomputer uit de ‘benchmarks’ kwam (kent u de Cray nog?), hetgeen weer aantoont hoe snel controlelijsten en richtlijnen verouderen. Apple heeft zich ook gerealiseerd dat zijn markt buiten de zakelijke sector ligt en is zo slim geweest om veel aandacht te besteden aan de ergonomie van de machine, met een aantrekkelijke verpakking en een kleinere omvang dan de lelijke traditionele PC.
De laatste zes maanden hebben drie of vier van mijn vrienden onder druk van anderen eindelijk een PC voor eigen gebruik gekocht. Ze zijn geen computerdeskundigen en gebruiken geen PC’s op kantoor. En ze zijn allemaal verbijsterd over de complexiteit van hun nieuwe PC. Allen stellen dezelfde vraag. "Wat doe ik verkeerd? Volgens de advertentie is deze PC eenvoudig te gebruiken!" Dagen hebben ze verspild aan het installeren van software.
Waarom kopen zoveel mensen zo’n teleurstellend product als de PC als er een veel beter product (de Apple Mac) voorhanden is? De antwoorden zijn duidelijk, maar geven een deprimerend beeld van de moderne samenleving. Hier zijn ze:
- Massaal adverteren. Tegenwoordig is hype veel belangrijker dan kwaliteit of geschiktheid. Dit is misschien aanvaardbaar voor een wasmiddel, maar niet voor bijvoorbeeld een auto. Niemand koopt een gevaarlijke auto, en ik denk dat we PC’s in dezelfde categorie zouden moeten indelen. Helaas doen we net of PC’s wasmiddelen zijn.
- Sociale druk. Door elk jaar nieuwe versies van een product aan te kondigen die niet samenwerken met bestaande systemen, is een product van twee jaar oud al verouderd. Als je buren een nieuw systeem kopen, roepen hun kinderen tegen jouw kinderen dat ze uit de tijd zijn. Slechts weinig huishoudens hebben zich gerealiseerd dat hun PC zo’n hoge, blijvende kostenpost zou zijn.
- Spelletjes. De hardware van een PC is misschien niet ideaal voor spelletjes, maar adequaat is hij zeker wel. Het is logisch dat de spelletjesbouwers hun software schrijven voor de grootste markt, en dat is de PC-markt. Het is een treurig feit dat je zonder applicaties niets hebt aan een beter systeem. Toch is het een schande dat we geen applicaties voor het beste systeem bouwen. Hierdoor zou een markt ontstaan met meer concurrentie en dus meer creativiteit.
- Standaardisatie tussen werk en thuis. Vanwege het monopolie van de applicatiesoftware wordt de werkplek gedomineerd door Windows. En dat blijft voorlopig zo, ondanks aanzwellende klachten over de onbetrouwbaarheid en de eigendomskosten van PC’s. Als je voor jezelf een PC koopt, kies je het systeem dat je ook op je werk gebruikt. De tekortkomingen neem je dan voor lief.
Een laatste gedachte. Welke invloed zal Open Source Software (OSS) op de Macintosh hebben? Kan OSS de Mac maken – of breken?