Als de deskundigen gelijk hebben, heeft opleiden via Internet in alle opzichten de toekomst. De traditionele opleiding verdwijnt dankzij ‘e-learning’, leren op afstand. Dat is immers stukken goedkoper én efficiënter. Maar de klas- en collegelokalen zullen nooit allemaal gesloten worden.
Leren op maat – dat is de toekomst. En Internet speelt daarbij een belangrijke rol, menen de deskundigen. ‘The web is revolutionizing learning’, vat econoom en Nobelprijs-winnaar Gary Becker het simpelweg samen in Business Week.
Ons land kent al een aantal aardige initiatieven: de Eurocampus Online (http://www.eurocampus.com), de Internet-versie van de Open Universiteit (http://www.openuniversiteit.nl) en de Loi Online (http://www.loi.nl). Sites waar we – straks – ‘op het net’ een studie kunnen volgen. Maar ook ’traditionele’ HBO’s en universiteiten moeten aan Internet, meent Paul Thuis, werkzaam bij Internet-investeringsbedrijf Icom. "Via Internet stellen studenten straks hun eigen lesprogramma samen. Online volgen ze bijvoorbeeld een college bedrijfskunde aan de Erasmus en een lessenreeks e-commerce aan de Universiteit Twente. Dit zet de traditionele programmering van universiteiten en hogescholen natuurlijk op z’n kop. Sterker nog, er komen educatieve agents op Internet die voor studenten de beste colleges selecteren op basis van hun wensen en eisen."
Behalve de initiatieven voor concrete online-leeromgevingen, telt Nederland – het poldermodel indachtig – een aantal samenwerkingsverbanden. Zo worden ‘platforms’ gecreëerd waar opleidingen vervolgens hun eigen online-cursussen aanbieden. Eén daarvan is de ICT Netwerk Academie. Deze Academie is een direct gevolg van de Taskforce ‘Werken aan ICT’, die eind vorig jaar onder aanvoering van voormalig Getronics-topman Ton Risseeuw tien plannen lanceerde om te proberen de tekorten aan Nederlandse ICT’ers terug te dringen. De ICT Netwerk Academie richt zich in eerste instantie op drie bedrijfssectoren: de financiële dienstverlening, de telecom en de ICT zelf. "Voor de goede orde", zegt projectleider Fred Mulder, "de Academie verzorgt zelf geen opleidingen. We bieden een overzicht van opleiders die aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen. De Academie is een nationaal initiatief, waarvoor nu met steun van overheid en bedrijfsleven een businessplan wordt opgesteld. Het is belangrijk dat we draagvlak creeëren, om zo de versnippering tegen te gaan."
Een ander platform wordt momenteel ‘aangelegd’ door het Interactief Multimedia Tele-Onderwijs, het IMTO (http://www.hpcn.nl/imto), dat een samenwerkingsmodel ontwikkelt om ‘in Nederland te komen tot een volwassen elektronische markt voor interactief multimedia-teleonderwijs op de werkvloer’. IMTO wordt financieel ondersteund door de ministeries van Onderwijs en van Economische Zaken. "We willen de verschillende organisaties bij elkaar brengen", zegt initiatiefnemer Jan Willem Tellegen. "Er zijn er te veel die het wiel willen uitvinden, vinden wij. Het is belangrijk dat we versnippering zoveel mogelijk tegengaan." Wat IMTO betreft moeten aanbieders van leermethoden en de gebruikers (de onderwijsinstellingen) zo veel mogelijk samenwerken voor een optimaal resultaat.
En dan is er nog het initiatief van het Educational Electronic Commerce Programmes Nederland, E2CP.NL (http://www.ecp.nl). is opgezet door Media Plaza en wordt onder andere ondersteund door de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam. E2CP.NL heette vorig jaar nog ‘De Internet-Universiteit’, maar die naam is om een aantal redenen geschrapt, zegt Wim Bens – eigenaar van een adviesbureau dat bij het initiatief betrokken is. "De naam wekte verwarring: alsof het een universiteit is die je via Internet kon volgen. Maar het was meer dan dat." Op de site van Media Plaza is te lezen wat E2CP.NL wel is: ‘een netwerk-organisatie die opleidingen en programma’s op het gebied van electronic commerce in Nederland coördineert, stimuleert, promoot, organiseert, certificeert en middels infrastructuur faciliteert, maar die zelf geen operationele activiteiten inzake de opleidingen uitvoert’. Zo!
‘Efficiënter, en dus goedkoper’
Aan goede bedoelingen en overkoepelende organisaties dus geen gebrek. En ook aan goede wil ontbreekt het niet. "Iemand drie dagen op cursus sturen voor 1500 gulden, zoals nu nog steeds gebeurt, raakt uit de mode", zegt Thuis van Icom. "Dat is ook weinig effectief. Je kunt een cursist veel sneller via Internet bijscholen. Thuis of op het werk. Dat scheelt een hoop tijd en geld." Opleiden via Internet heeft daarom grote gevolgen voor bijvoorbeeld ICT-bedrijven die zich bezighouden met het aanbieden van cursussen, denkt hij.
Maar het heeft ook consequenties voor de traditionele opleidingen. Volgens Mulder – in het dagelijks leven werkzaam bij de TSM Business School (verbonden aan de universiteit van Twente, Groningen en Eindhoven), en tevens hoogleraar Informatica-onderwijs aan de Open Universiteit Nederland – begrijpen onderwijsinstellingen heel goed dat ze niet onder Internet uit kunnen. "Het is voor hen efficiënter, en dus goedkoper. Bovendien: ze moeten wel; het is een internationale trend. Studenten kunnen nu al online studeren aan de Stanford University (http://www.stanford.edu). Wie niet volgt, staat stil en raakt onherroepelijk studenten kwijt. En als je te veel studenten kwijtraakt, kom je zeker in de problemen." Zijn opvatting wordt gedeeld door Frans van Vught, rector magnificus van de Universiteit Twente, die als ‘nationaal trekker’ met veel optimisme en enthousiasme eind vorig jaar het idee achter de ICT Netwerk Academie lanceerde. ‘Een essentieel instrument’, zo schreef hij in een vaktijdschrift.
Docenten moeten zich wel bijscholen, zegt Mulder. Want hoe ontwikkel je bijvoorbeeld interactieve leerstof? En hoe communiceer je straks met ‘virtuele’ studenten? "Een groot deel van de leerstof kan in hapklare brokken via Internet worden aangeboden. Colleges worden specialistischer. Toegespitst op kleinere groepen studenten. De docent zal veel meer via e-mail, chat en videoconferencing met zijn studenten communiceren." Mulder denkt overigens niet dat het aantal docenten door deze nieuwe ontwikkelingen zal afnemen. "Die blijven nodig, bijvoorbeeld voor het maken van goede lesprogramma’s."
Je moet een goede balans vinden tussen het groepsproces en het online-studeren, zegt Bens. Hij en de anderen zijn van mening dat het weliswaar mogelijk is straks volledig via Internet te studeren, maar dat zoiets niet wenselijk is. "Het groepsproces vormt jonge mensen en is daarom onmisbaar. Als je elkaar nooit ontmoet, als je nooit mede-studenten ziet, is dat een duidelijke verarming van de opleiding." Persoonlijk contact voegt veel toe, meent Tellegen, "helemaal voor de leeftijdscategorie van studenten en leerlingen". "Een echt gesprek met een docent of een medeleerling heeft duidelijk meerwaarde. Ook tijdens de lessen. Je kunt elkaar aanvullen, je kunt brainstormen, dat is online een stuk lastiger." Niet elke cursus leent zich voor Internet, zegt Martijn Moret van PuntEdu (http://www.puntedu.nl), een opleidingsinstituut voor interactieve media. "Stel dat je een cursus presenteren wilt .. online zie ik daar weinig brood in. In zo’n geval moet je voor een groep staan, zweten en het gewoon laten zien."
De deskundigen gaan er vooralsnog van uit dat ‘statische modules’ geschikt zijn voor online leren. Dan gaat het om modules en cursussen die in principe niet meer veranderen (economische theorieën, wiskundige formules). Dynamische modules, waarvan de docent de inhoud regelmatig moet bijstellen, worden minder geschikt geacht. Het vergt waarschijnlijk te veel tijd en geld om die modules continu aan te passen aan de eisen van het interactief leren.
Discipline vereist
Volgens Moret moet ‘lesmateriaal zo snel mogelijk aan de nieuwe omstandigheden worden aangepast.’ "De zaken die je online kunt doen, zijn niet te doen met de huidige methodes. Je kunt leerlingen geen lappen teksten op hun pc’s voorschotelen. Dat zal moeten met animaties en dergelijke." Daar is Mulder het mee eens. Het gaat om ‘goede content, een goede inhoud’, zo zegt hij. "En die is er nog lang niet. Alleen sheets van een college online zetten levert natuurlijk onvoldoende kwaliteit. Scholen en universiteiten moeten een leeromgeving ontwikkelen, waarvan de inhoud is aangepast aan de veranderde omstandigheden." De opleidingen moeten zich ‘inspannen voor goed lesmateriaal’, anders zal de online studie gedoemd zijn te mislukken – en vertrekken de studenten naar een opleiding (al dan niet in het buitenland), waar het wel kan. "We zullen ons moeten realiseren wat interactiviteit eigenlijk betekent en hoe we dat vorm kunnen geven. We moeten inzien wat een opdracht voor uitwerking heeft."
Een andere voorwaarde, vindt Moret, is het verhogen van de zelfwerkzaamheid van de student. "Alleen als er sprake is van echte discipline zal een cursus of een module tot een goed einde gebracht kunnen worden. En daar zijn beiden verantwoordelijk voor, student en docent. De student moet zichzelf ertoe zetten op bepaalde momenten aan de slag te gaan, terwijl de docent erop getraind moet worden zijn leerling-op-afstand toch in de gaten te houden. Bijvoorbeeld regelmatig een mailtje te sturen om zijn leerling eraan te herinneren dat hij op die en die dag een stuk moet inleveren."
Webcam
Een studie online kan bestaan uit het zelfstandig volgen van lessen, al dan niet begeleid door de docent, en klassikaal onderwijs. In dat geval hebben alle leerlingen een webcam op hun pc-thuis, en loggen ze allemaal in op dezelfde webpagina van de opleiding. Daar kunnen ze elkaar dan zien, hebben ze de beschikking over dezelfde leerstof. Ze kunnen dan gezamenlijk werken aan een project. Over het onderwerp discussiëren, om na een uurtje het virtuele klaslokaal weer te verlaten voor een les elders.
Zover is het voorlopig nog niet, weten de deskundigen. Volgens adviseur Wim Bens gaat het allemaal te traag – en dat is de schuld van de politiek. "We hadden vorig jaar al concrete plannen voor iets vergelijkbaars als de ICT Netwerk Academie. Toen kwam Risseeuw met zijn Taskforce. Om elkaar niet in het vaarwater te zitten, hebben we onze plannen daarop stil moeten leggen. Ondanks een haalbaarheidsstudie op verzoek van EZ. De onderwijswereld is veel te pragmatisch." Bens zou willen dat het bedrijfsleven zich er meer mee ging bemoeien, "dan schoot het tenminste wat meer op".
Nog vijf tot tien jaar, schat deskundige Fred Mulder, dan heeft het traditionele college-lopen voorgoed afgedaan. "Met een instrument als Internet heeft het weinig zin studenten tal van colleges te laten lopen. Veel daarvan kan beter thuis." De studenten komen naar het instituut voor de groepsbesprekingen, voor gezamenlijke trainingen en voor persoonlijk contact. Vooral dat laatste wordt heel belangrijk. Voor het overige studeren ze thuis – of waar ook maar – online. Ze stellen zich per computer in verbinding met de universiteit en volgen hun lessen, al dan niet in groepsverband."
Jan Willem Tellegen van IMTO denkt dat ‘binnen twee tot vijf jaar’ al behoorlijk wat ‘gerealiseerd zal zijn’. "Het is een moeilijk onderwerp, waarbij zowel didactisch als inhoudelijk nog heel wat gedaan moet worden. Maar ik ben optimistisch. Het komt er allemaal wel." Natuurlijk halen opleidingen zich heel wat op de hals, zegt Mulder. "Maar dat is part of the game. Ze worden opgestuwd door de ontwikkelingen, moeten zich op een bepaald moment als Internet-Universiteit kunnen presenteren. Anders raken ze achterop." De opleidingen moeten daarom de komende jaren wel veel geld steken in ontwikkeling van goed lesmateriaal, zegt Mulder. Dat denkt Moret van PuntEdu ook, al vindt hij dat het ‘niet supersnel’ gaat. "Het is een investeringsbeslissing van de opleidingen. Het kost veel geld, dus gaan ze niet over één nacht ijs." Maar dat ze gaan, daar is ook Moret van overtuigd.
24 uur per dag
Online leren wordt een trend, weet Paul Thuis van Icom (http://www.icom.nl). Zijn bedrijf, deels in handen van Maurice de Hond, begint in april met de Internet Competence Academy (ICA). De opleiding wil ervaren managers opleiden voor ‘het Internet-tijdperk’. In het eerste jaar is er ruimte voor twaalf mensen; tot nu toe hebben meer dan 150 mensen zich aangemeld. De ICA zal verschillende onderdelen van de opleiding online afwerken. "Opleiden via Internet is een trend omdat je kunt leren op het moment dat jij het wilt, op de plek die jij hebt gekozen en in het tempo dat jij aankunt", zo zegt Thuis.
Ook Martijn Moret van PuntEdu (http://www.puntedu.nl), een opleidingsinstituut voor interactieve media, is van mening dat online opleiden veel voordelen heeft. "Neem alleen maar het gegeven dat je de reistijden sterk terugbrengt. Bovendien kunnen cursussen in principe 24 uur per dag, zeven dagen per week worden gevolgd. Dat geeft de student meer vrijheid. Stel dat je het prettig vindt om ’s nachts te studeren? Dat kan online, niemand die er last van heeft. Je kunt je gewoon via Internet met de computer van de opleiding in verbinding stellen en de lessen volgen."
Onzichtbare student
De rol van de traditionele opleiding zal de komende jaren drastisch veranderen. Fred Mulder, betrokken bij de ICT Netwerk Academie, denkt dat de gemiddelde student over een jaar of wat nog maar een kwart van de studietijd in de collegebanken doorbrengt. Dat zal onder andere leiden – heel praktisch – tot kleinere collegezalen en een andere benutting en inrichting van de ruimtes. "Een nieuwe manier van werken vraagt om een andere inrichting", zegt ook Martijn Moret van PuntEdu. "Ik stel me zo voor dat opleidingen meer projectruimtes zullen opzetten, waar studenten gezamenlijk aan projecten werken. Dat kan in de huidige klaslokalen, lijkt me." Grote complexen zijn niet meer nodig, denkt ook Icoms Paul Thuis. De fysieke verandering van de opleiding levert evenwel niet de grootste zorg op. Belangrijker, zo zeggen de heren, is de veranderende relatie tussen docent en student. Want hoe moet een docent een leerling begeleiden die de meeste tijd onzichtbaar is? En die bovendien op tijden studeert dat de docent waarschijnlijk in bed ligt? "Wat dat betreft hebben we nog een lange weg te gaan", zegt Thuis. "Maar uiteindelijk kan elke student zijn eigen opleiding samenstellen."