Elke zichzelf respecterende organisatie heeft bestaande IT-applicaties, die om historische redenen meer intern gericht zijn dan voor nieuwe systemen acceptabel is. We mogen niet verwachten dat deze systemen op korte termijn zullen worden vervangen door nieuwe, geïntegreerde systemen. En zelfs die nieuwe systemen zullen niet alomvattend zijn. Er zijn veel iteraties nodig om ervoor te zorgen dat iedereen uit hetzelfde liederenboek zingt. Reken erop dat IT-systemen de komende jaren steeds vaker zullen wijzigen.
Meer dan ooit heeft de ICT-industrie behoefte aan standaarden. Gelukkig heeft het succes van Internet voor één ding gezorgd: gebruikers en leveranciers houden zich massaal aan standaarden, meer dan we vroeger voor mogelijk hadden kunnen houden. Sommige van deze standaarden, zoals TCP/IP en Http, zijn algemeen geaccepteerd. Beheerstandaarden worden steeds beter, maar de meest recente standaard is de eXtensible Markup Language (XML). XML is de sleutel voor flexibele e-handelapplicaties. XML heeft zijn oorsprong in documenttechnologie, maar het is het ideale hulpmiddel om gegevens te formatteren die tussen verschillende applicaties moeten worden uitgewisseld. XML en de bijbehorende Schema’s vormen het laatste stukje van de e-handelpuzzel.
De sleutel tot succes ligt in het succesvol gebruik van bestaande systemen. Eén definitie van een legacy-systeem is: een systeem dat werkt. Twee technologische ontwikkelingen zullen van groot belang blijken te zijn. Voor de interactieve ‘business-to-consumer’-applicaties zijn er applicatieservers die Microsofts Dcom of Java gebruiken om de nieuwe, browser-georiënteerde ‘front-ends’ aan bestaande legacy-applicaties te koppelen.
De tweede technologie is berichtengeoriënteerd (asynchroon), waarbij een systeem berichten naar een wachtrij stuurt. De berichten worden later doorgestuurd naar één of meer communicatiepartners. Na ontvangst kan het andere systeem gegevens uit het bericht halen en verwerken. Producten als Msmq of MQSeries vormen vaak de basis voor zulke diensten. Ze kunnen worden geïmplementeerd als simpele ‘point-to-point’- systemen, meestal in kleinere omgevingen waarbij een nieuw systeem aan een legacy-applicatie gekoppeld moet worden. Bij toekomstige e-handelapplicaties ligt de nadruk echter op het feit dat meerdere partners moeten samenwerken en meerdere afzenders berichten moeten kunnen sturen naar meerdere ontvangers. Dit is al veel complexer, omdat er vaak verschillende bedrijven bij betrokken zijn (sommige tegen wil en dank), maar ze hebben geen keus als ze willen overleven. Een en ander zal helaas met de nodige machtsstrijd gepaard gaan, waarbij bedrijven tegen hun zin de controle over hun eigen systemen moeten opgeven.
De behoefte om gegevens uit te wisselen is niet nieuw. Batchverwerking en bestandsoverdracht worden al jaren op grote schaal toegepast voor ‘point-to-point’-situaties, met een beperkte mate van standaardisatie. Edi-diensten worden al jaren toegepast voor complexere netwerkomgevingen, zoals het uitwisselen van financiële transacties, orderverwerking en logistiek in de detailhandel of toelevering van componenten in de industrie.
Edi-diensten strekken zich uit over meerdere bedrijven zodat er vaak een derde partij aan te pas komt. Een bekend voorbeeld is Swift voor het internationale financiële berichtenverkeer. Zowel edi als bestandsoverdracht zijn niet goedkoop, met name omdat ze gebruikmaken van leverancierseigen technologie en gebaseerd zijn op een vast gegevensformaat. Hierdoor zijn ze moeilijk te onderhouden en bijna niet uit te breiden.
Uit het bovenstaande blijkt dat de nieuwe, berichtengeoriënteerde systemen uiteindelijk zullen uitgroeien tot de volgende generatie edi-omgevingen. Deze keer is de beschikbare technologie echter veel beter en zullen nieuwe systemen van meet af aan veel flexibeler zijn. Deze moeten gebaseerd zijn op open standaarden, die inmiddels beschikbaar zijn. De eerste edi-systemen waren in feite al ‘de facto’-standaarden, maar wel binnen de beperkingen van de deelnemende gebruikers. De nieuwe systemen zullen gericht zijn op wereldwijde communicatie en moeten dan ook gebruik maken van open standaarden. De Internetprotocollen zullen worden gebruikt voor de connectiviteit, terwijl Msmq en MQSeries (wellicht een bestaand financieel systeem dat wordt vrijgegeven?) zullen dienen als berichtenserver. De bloeiende ‘application service providers’ zullen zorgen voor de fysieke servers en voor het beheer.
Het laatste stukje van de puzzel geeft ons een standaardmethode om inhoud en betekenis aan een bericht te geven. Dit betekent dat er nog een methode moet komen om niet alleen gegevens, maar ook definities en regels in een bericht te stoppen. In deze nieuwe methode zullen ’tags’ worden gebruikt om een element in te kapselen op basis van XML-gerelateerde Schema’s, waarbij de ’tags’ informatie geven over de ingekapselde gegevens.