Als het om standaarden gaat, vrees ik dat ik niet precies meer weet wie het met wie doet. De Open Management Group (OMG) verricht uitstekend werk met Corba, maar ik ben niet zeker van de relatie tussen OMG en de Open Group. Deze Open Group heeft een interessant nieuw idee, genaamd Application Instrumentation and Control (AIC). AIC is een verzameling API-standaarden, waarmee applicaties geobserveerd en bestuurd kunnen worden. Dit is geen nieuw idee; vandaag de dag is de monitoring-functie echter veelal in de applicatie ingebouwd en stelt hij over het algemeen weinig voor.
Om eerlijk te zijn is het monitoren van computersystemen lange tijd een schemergebied gebleven. Pas met de opkomst van gedistribueerde systemen ontstond de noodzaak om fouten op te sporen en prestatie-kwesties op te lossen. Hiervoor zijn kwalitatief hoogwaardige beheertools noodzakelijk. Tegelijkertijd schiep de toenemende complexiteit van de mainframe-wereld een markt voor specialistische beheertools, die geschikt waren om software-subsystemen als Cics en JES te monitoren en configureren. Er ontstond een geheel nieuwe industrie voor software van derde partijen. De opmars van Unix en later NT en Linux als platform voor bedrijfssystemen, maakte de diversiteit aan producten alleen maar groter. Hierdoor ontstonden aanzienlijke incompatibiliteiten en, erger nog, grote verschillen in de bedieningsinterfaces.
De definitie van standaarden voor netwerkbeheer als Snmp en Rmon hielp een handje. Maar deze tools bieden net als de tools voor besturingssystemen, zoals NT’s SMS, alleen ondersteuning op het laagste niveau. En zo ontstond het concept van een superbeheerder, een beheerder van beheerders: de primitieve subsystemen worden daarbij op een hoger niveau als agents beschouwd door een hoger, geïntegreerd beheersysteem, met een gemeenschappelijke database vol beheerinformatie en een uniform bedieningsinterface.
Deze systemen variëren van modulaire producten tot volledig geïntegreerde systemen. Ze beschikken allemaal over analysetools, naar wij mogen hopen met een voorspellende werking zodat fouten kunnen worden gerepareerd voordat zij daadwerkelijk optreden. Tivoli, CA, BMG, HP en Sun zijn de belangrijkste spelers in deze markt, maar ook de netwerkleveranciers moeten hun eigen beheersoftware op een hoger niveau zien en niet als agent voor Tivoli. Deze leveranciers hebben overigens goede kansen door de groei van Internet, dat volledig afhankelijk is van netwerken.
Een andere categorie systemen met ingebedde beheertools zijn de databasesystemen. Hun tools zijn vaak gebaseerd op Snmp, waardoor ze eenvoudig in andere beheertools kunnen worden geïntegreerd. Ondanks het feit dat het databasemanagementsysteem tegenwoordig een kritische component is, zie ik de dbms-leveranciers niet gauw de integrale beheerrol vervullen.
Systeembeheer wordt steeds beter, maar er is nog een lange weg te gaan. De toenemende complexiteit van gedistribueerde systemen maakt het er niet makkelijker op. Vreemd genoeg is het monitoren van gedistribueerde applicaties nog niet goed mogelijk. Dit probleem moet snel opgelost worden. Daarom is het AIC-initiatief van de Open Group zowel verstandig als goed getimed. Het idee is eenvoudig. De interfaces zijn vergelijkbaar met de beheerinterfaces op systeemniveau, zodat dezelfde ‘high-level’ tools kunnen worden ingezet voor diagnose, help desk, enzovoort. Hierdoor kan de schaal van het probleem worden beperkt, waarbij bestaande technieken worden gebruikt en de ontwikkeling kan worden gericht op de inhoud. Wat valt er te monitoren in een applicatie? Gezien het feit dat het AIC-model is gebaseerd op CA’s Unicenter TNG-product, is het bemoedigend dat ook vertegenwoordigers van Tivoli en BMC zitting hebben in de OpenGroup-commissie.
Een voor de hand liggend beginpunt vinden we in erp-pakketten, waar het eenvoudig zal zijn om geschikte meetvariabelen te definiëren. Merk op dat AIC niet beperkt is tot monitoring, maar ook besturing omvat. Hierdoor kunnen gebruikers in de toekomst hun eigen applicaties besturen. Het definiëren van geschikte meetvariabelen voor een applicatie is echter niet eenvoudig. De huidige beheertools kijken naar prestatie en besturing vanuit technisch perspectief; de gemiddelde manager kan de resulterende meetgegevens niet goed aan de bedrijfsprocessen koppelen. Een vergelijkbare situatie vinden we bij het rechtvaardigen van de kosten van een gegevenspakhuis. Zakelijke gebruikers krijgen informatie over hun klanten en kunnen daarmee hun bedrijfsproces aanpassen. Maar hoe kunnen we de waarde van zulke veranderingen meten en afzetten tegen de kosten? Het verschil tussen een gegevenspakhuis en een productiedatabase is een redelijke analogie voor het verschil tussen systeembeheer en applicatiebeheer.
Het ziet er weer naar uit dat de nieuwe e-handelsystemen, met name de leveranciers van applicatiediensten, als eerste zullen profiteren van AIC en de beheertools die hieruit voortkomen. Ook bedrijven met een goed business-model zullen ervan profiteren.