Er bestaat nauwelijks een verband tussen de ICT-vaardigheden van docenten en het inzetten van de computer in hun lessen. Dat stelt Alfons ten Brummelhuis, onderzoeker aan de Universiteit Twente, naar aanleiding van de resultaten van de ICT-Onderwijsmonitor 1999. Het overheidsbeleid dat erop gericht is de computervaardigheden van docenten te verbeteren, is dan ook weinig efficiënt.
Tijdens een presentatie op de conferentie ‘ICT in de onderwijspraktijk’ in Ede, stelde Ten Brummelhuis op basis van zijn empirische onderzoeksgegevens vast dat het aanleren van algemene computervaardigheden een weinig doelmatige manier is om het computergebruik door leraren te bevorderen.
Maar het beleid van de overheid is hier wel op gebaseerd. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W) wil zoveel mogelijk leraren leren omgaan met de computer, in de verwachting dat de PC vervolgens ook daadwerkelijk toegepast wordt in het onderwijs. Het is de bedoeling dat over een aantal jaren alle docenten beschikken over het Digitaal Rijbewijs Onderwijs. In dit rijbewijs staan de algemene computervaardigheden centraal, maar is nauwelijks aandacht voor de onderwijskundige, organisatorische en didactische aspecten van educatief computergebruik. ‘Als we ze nu maar helpen ICT in de vingers te krijgen dan gaan ze de computer ook in de klas gebruiken’, is de redenering achter het huidige overheidsbeleid. Of men hiermee ook het gewenste effect bereikt, is echter de vraag.
Inzetten
Ten Brummelhuis ziet weinig aanleiding om te verwachten dat een leraar die uitstekend met de PC kan omgaan, in staat is de computer adequaat bij het lesgeven in te zetten. Dit zijn namelijk fundamenteel verschillende vaardigheden. Het belangrijkste verschil tussen persoonlijk en onderwijskundig gebruik betreft de didactische-organisatorische vaardigheden. Hoe gebruik je bijvoorbeeld de computer in het studiehuis en hoe zet je de PC in als er geen sprake is van klassikale lessen?
In de praktijk is het inzetten van ICT door leerkrachten geen logische vervolgstap op het eigen PC-gebruik buiten de les. Zo zijn er volgens ten Brummelhuis veel leerkrachten in het basisonderwijs die de PC buiten de school niet zelf gebruiken, maar hun leerlingen er wel dagelijks mee laten werken.
Stagnatie
Volgens het door de Universiteit Twente uitgevoerde onderzoek steeg het aantal computers per leerling in het primair onderwijs van één PC op 27 leerlingen in 1998 naar één computer per zeventien leerlingen in 1999. In het voortgezet onderwijs is inmiddels een PC voor zestien leerlingen beschikbaar tegen één computer per twintig leerlingen in 1998.
Ondertussen blijkt dat 90 procent van de leerkrachten op basisscholen wekelijks de computer gebruiken. In het voortgezet onderwijs stagneert het gebruik nog steeds. Minder dan een op de vijf leraren geeft te kennen de computer wekelijks te gebruiken. Dit is slechts een fractie hoger dan in de afgelopen jaren. Als oorzaak wordt vaak de gebrekkige ICT-kennis van de leraren genoemd.