Jan Baan heeft de knuppel in het hoenderhok gegooid, en wel binnen de muren van de Vanenburg Group. Zijn nieuwe visie is die vanuit een ‘value proposition’ gesmede – wat is de waarde van de software voor de klant, op post-erp-ketens gerichte software, objectgeoriënteerd en met componenten van ‘venture partners’ en derden, probleemloos geschakeld en doelmatig ondersteund. Voor het EK-Voetbal zullen de eerste resultaten naar buiten komen. En ‘incubators’ zijn de echte vernieuwers.
CChief Executive Officer Jan Baan van Vanenburg heeft zijn plan getrokken. De investeringstak van de Vanenburg Group is op de meetlat gelegd. Waardering tegen beurswaarde is het waarderen van opgeblazen luchtballonnen… ‘dat in geen geval’. De ‘venture partners’, degenen dus die ‘mede’ risico durven nemen, worden gewaardeerd op mogelijke toekomstige resultaten, op een reële marktwaarde die voortvloeit uit het belang voor de business. Daarvoor is wel de post-erp-markt in kaart gebracht. Nieuwe investeringen worden afgezet tegen dit nieuwe model. Centraal staat dan de vraag hoe dat nieuwe model voor elektronisch zakendoen er uit gaat zien. In de voorzomer wordt, nadat de nodige ervaring is opgedaan, de visie op nieuwe, nog effectievere logistieke ketens in handel en industrie naar buiten gebracht. Inmiddels zijn in de Vanenburg Investment portfolio al enige bedrijfsvoorbeelden te zien. Vanenburg Solutions Providers (de andere tak van de Vanenburg Group) is druk bezig die visie te testen.
Staan de markt weer nieuwere en effectievere ‘e-business’-concepten te wachten? Moet weer nieuwe kennis worden verworven ten behoeve van veranderende processen? Als dat zo is, en natuurlijk is het zo, hoe kun je dan het acceptatie-, leer- en serviceproces vergemakkelijken? Hoe kun je automatiseringszorgen bij de gebruiker wegnemen, zodat die zich optimaal in die steeds sneller veranderende wereld van het elektronisch zakendoen kan manifesteren? Hoe kun je als ICT-leverancier tenslotte al die extra aanloopkosten voor ‘early adapters’, degenen die in een vroeg stadium instappen en risico durven nemen, en de onnodig lange acceptatietijd van nieuwe software voorkomen? Over dat alles en nog meer is goed nagedacht. En er is een antwoord op de vragen.
Het ziet ernaar uit dat ceo Jan Baan met zijn Vanenburg weer voorop gaat lopen. Uit het verleden heeft hij geleerd dat er een balans moet bestaan tussen zijn wervelende ICT-aanbod, wat de markt vraagt en wat zijn organisatie aankan. Die balans is binnen Vanenburg al enkele jaren voortdurend onderwerp van gesprek. Jan Baan heeft binnen de muren van Vanenburg de knuppel in het hoenderhok gegooid. Zijn nieuwe visie is die vanuit een ‘value proposition’ gesmede (wat is de waarde van de software voor een klant), op post-erp-ketens gerichte software, objectgeoriënteerd en met componenten van ‘venture partners’ en derden, probleemloos geschakeld en doelmatig ondersteund.
De Vanenburg Garage
‘Het is jammer’, zegt Andries Bottema in zijn gesprek met Vanenburg en Jan Baan, ‘dat we door de naam van Jan en Paul Baan steeds weer gelieerd worden met Baan Company. Het zijn geheel verschillende ondernemingen. Baan Company is de single product provider: de onderneming die zich heeft toegelegd op de ontwikkeling en levering van software voor besturing van industriële front- en backendprocessen. Vanenburg is een multi product broker, een oplosser van ICT-problemen voor alle mogelijke geïntegreerde industriële processen. Enerzijds investeren we, anderzijds zijn we kanaal naar de markt met oplossingen. ‘E-business’ in nieuwe vormen staat voorop.’
Sinds medio 1999 volgt het bedrijf een nieuw, op de industriële markt gericht beleid. Vanenburg is ontstaan uit de erp-business. De onderneming heeft met haar risicokapitaal geïnvesteerd in veelbelovende jonge ondernemingen, die nieuwe en vaak verrassende software voor industriële toepassingen ontwikkelen. Vaak zijn die toepassingen kamerbreed – universeel.
‘We hebben de afgelopen tijd geïnvesteerd in dingen die we snappen’, stelt Jan Baan. "Onze spelregel is dat je niet in ‘ventures’ moet investeren als je niet weet wat je er mee gaat doen. Voor ons geen investeringen in vage applicaties die een onduidelijk rendement voor de uiteindelijke gebruiker opleveren. De waarde van bedrijven waar wij in investeren moet door de klanten uitgemeten kunnen worden. Wat overigens niet uitsluit dat er briljante bedrijven bij zijn die een verschrikkelijk hoge (beurs) waardering kunnen krijgen. We verdelen onze investeringen overigens in twee categorieën; die van de incubators, zeg maar de uitvinders of de Vanenburg Garage, en die van de tiener- en volwassen bedrijven met gerijpte producten voor de zeg maar post-erp-markt. In beide markten hebben we gezocht naar langetermijninvesteringen. De ‘incubators’ zijn op termijn de echte vernieuwers. Het zijn de uitvinders, die je tegen beperkte investeringen hun gang moet laten gaan. Met de leveranciers van de rijpe producten moet je zorgvuldig omgaan, die hebben nu vernieuwingen voor de markt, en beginnen nu te leveren aan de klant. We hebben in totaal een portfolie met circa vijftien leveranciers in beide categorieën.’
In 1999 is binnen Vanenburg de vraag gesteld, welke mogelijkheden die portfolio biedt voor vernieuwing van het huidige elektronisch zakendoen en logistieke processen. De resultaten van dat denken is een nieuwe kijk op de industriële en handelsomgeving, op effectievere vormen van e-business. Het kan met gebruik van nieuwe softwarecomponenten nog effectiever. Maar denk ook nieuwe toepassingen: effectief omgaan met ongestructureerde kennis, ‘bedrijfscommunities’.
Hoe die nieuwe bedrijfsprocessen in elkaar zitten, wordt nu nog niet naar buiten gebracht. Geleerd uit zowel eigen ervaring als die van andere softwareleveranciers, worden de componenten van dit nieuwe denken nu eerst in de praktijk getoetst. Dat proces is in volle gang. Gepland is om in de voorzomer – voorafgaand aan de Europese voetbalkampioenschappen – dit nieuwe denken met de bijbehorende producten te presenteren. Een aantal randvoorwaarden hebben Jan Baan en Andries Bottema ons inmiddels wel gepresenteerd.
Randvoorwaarden voor de nieuwe aanpak
Binnen Vanenburg heeft men zich afgevraagd waarom veel innovatieve software in de praktijk toch mislukt. Daarvoor zijn een paar redenen aan te wijzen. In de eerste plaats is er vaak te weinig inzicht in wat die software voor de praktijk kan betekenen. Die software moet met veel kennis van zaken tegen de mogelijkheden en eisen van elektronisch zakendoen, logistieke en financiële processen worden aangehouden. Wanneer de plaats van die software in de dagelijkse praktijk of de behoefte van verbeteringen in die praktijk niet duidelijk zijn, moet er op zijn minst gereserveerd mee omgesprongen worden. Nieuwe software heeft een tijdgebonden gebruikerswaarde. Die waarde wordt ten behoeve van de ontwikkeling en marketing bepaald. Ook al is die software belangrijk en vernieuwend, dan wil dat nog niet zeggen dat de markt er enthousiast op reageert en staat te trappelen om het toe te passen. De leverancier moet zich afvragen hoe je met het product bij de klant komt, hoe de stap moet worden gemaakt om een innoverend product naar een grote gebruikersgroep te brengen. Het derde aspect dat daar speelt is dat van de webbreedte, of technische schaalbaarheid. Het web biedt legio nieuwe mogelijkheden, die de effectiviteit van de e-handel en de logistiek enorm kunnen verbeteren. De vraag is echter tot hoever je met de vernieuwingen kunt gaan. Wat is voor de gebruiker nog acceptabel, wat gaat te ver en moet met de lancering van nieuwe software worden gewacht totdat de markt er rijp voor is?
Het is bekend dat de introductie van nieuwe software veel geld kost. Gebruikelijk worden vroege versies ingezet bij ‘early adapters’; bij gebruikers die hun nek willen uitsteken voor vernieuwingen en daar ook een paar centen voor over hebben. Zij krijgen de software goedkoop, de implementatie gaat gepaard met veel externe begeleiding. Op basis van de ervaringen wordt de programmatuur bijgesteld. Na verloop van tijd volgen dan meer op de markt afgestemde softwareversies. Dat introductieproces is kostbaar en de doorlooptijd werkt vertragend. Na de eerste introductie volgt een diep dal waarin nauwelijks iets wordt verkocht. Ook aan dat proces wil Jan Baan een eind maken. Dat kan door verhoging van de ‘value proposition’, van de nieuwe software, die moet direct bij de introductie nauwkeurig op de praktijk zijn afgestemd, van meet af aan ondersteund met opleidingen en consultancy.
Jan Baans denken is omgebogen. De flitsende softwareontwikkelaar denkt nu eerst aan de waarde van de software voor de klanten ‘value proposition’ en vervolgens hoe hij die waarde optimaal kan genereren uit eigen software, software van deelnemingen en software van derden. Jan Baan als ontwikkelaar van modulaire software komt daarbij pas op de derde plaats.
Drie organisatieprocessen
Binnen de organisatiestructuur van Vanenburg Group zijn drie processen te onderscheiden. Het eerste is dat voor het beheer van de ‘durvers’. Vanenburg Investment opereert hier min of meer als verstrekker van risicokapitaal. Zoals eerder aangegeven zijn die verdeeld in de groepen ‘incubators’ en volwassen bedrijven. Voorbeelden van volwassen ondernemingen zijn leveranciers van (web-) demand planning, het omgaan met ongestructureerde data, verticale webportalen, infomediaires, enzovoorts. Toegevoegde waarde echter van dit proces is de nadruk op het functioneel geschikt maken van die software tot een goede ‘value proposition’ voor de toekomstige klant: het verbeteren van de marktwaarde van producten door onder meer het onderzoek naar en uitbouw van de functionaliteit. Die functie wordt uitgevoerd door een groep van softwareontwikkelaars, het tweede hoofdproces van Vanenburg Group.
Dit tweede proces is dat van de ‘Factory voor repeatable software’. De Factory zorgt er voor dat nieuwe software verder wordt ontwikkeld tot software die opnieuw te verkopen is, met een hoge compatibiliteit, een lage trainingsinspanning en gemakkelijke service. De nadruk bij het doen van investeringen geldt vooral deze ‘herbruikbaarheid’ en de inrichting van de kanalen naar de markt.
Het derde hoofdproces is het kanaal naar de markt, dat uitzoekt aan welke software behoefte is en er voor zorgt dat de zo even genoemde ‘repeatable’ software op een effectieve manier wordt aangeboden. Deze tak is bekend als Vanenburg Business Systems, een groep Solutions Providers, die vorig jaar ontstond uit de bestaande Vanenburg Business Solutions en Vanenburg Business Associates. In veel gevallen belichamen zij het proefkanaal van de Vanenburg Investments portfolio. Uiteindelijk bepalen hun klanten de waarde van de portfolio.
Om het goed functioneren van de drie genoemde processen te bewaken is eind vorig jaar een managementteam onder leiding van ceo Jan Baan ontwikkeld. Dat team draagt zorg voor de investeringsportfolio, maar ook voor de vertaling en bewaking van de innovaties naar herbruikbare software. Dit managementteam heeft ook de ondersteunende taken geformuleerd om de investeringsportfolio sneller en effectiever in de markt te zetten, met bijvoorbeeld zaken als web based consultancy, en vormen van hard- en softwarebeheer voor de klant op afstand.
Portfolio met vijftien bedrijven
De portfolio omvat nu zo’n vijftien softwarebedrijven met elk een ‘value proposition’. De portfolio omvat ondernemingen die op nieuwe samenwerkingsvormen op het Web anticiperen, als Webex, Eventus, Netshepherd, Federation, infomediaires als Click Choice, maar ook portalen, waaronder Toptier die met hun hyper-relational techniek integratieportalen maakt voor alle vormen van bedrijfsinformatie, en die naast de al bestaande samenwerking met Baan Company, recent een groot contract met SAP afsloot.
Vanenburgs New World steunt op geavanceerde op Internet en op telecommunicatie gebaseerde technologie. Optimaal gebruik betekent nieuwe, effectievere industriële e-business, logistieke, technische en serviceprocessen.
Om deze wereld aan de gebruikers duidelijk te maken worden momenteel nieuwe ketenmodellen ontwikkeld en getest. Voor Vanenburg is het met de New World balanceren tussen marktbehoeften, acceptatie van de nieuwe mogelijkheden en de daaruit voortvloeiende nieuwe processen. Het eigen maken van de benodigde kennis zal tot een grotere inzet leiden van commercieel, logistiek en servicepersoneel. Verlaging van de kennisdrempels staat daarom kennelijk hoog in het vaandel bij Vanenburg. Dit denkt het bedrijf te bereiken door het introduceren van nieuwe businessprocessen, laagdrempelige consultancy en wellicht het uitbesteden van het systeembeheer.
Cees van Heijkoop, freelance medewerker