ICT-infrastructuur vormt vaak een obstakel bij telewerken. Een goed netwerk is van groot belang, maar lang niet alle organisaties zijn zich hiervan bewust. Dit bleek tijdens een inleiding van Marieke de Feyter van TNO Arbeid. De telewerkadviseuse sprak op de vakbeurs Personeel en Organisatie in de Amsterdamse RAI.
Een goede ICT-infrastructuur is een basisvoorwaarde voor telewerken. Volgens De Feyter onderschatten veel organisaties het belang hiervan: "De automatisering moet natuurlijk wel vanaf de eerste dag werken."
Telewerkers gebruiken ICT om van afstand elektronische berichten te versturen, over internet te surfen of toegang te krijgen tot bedrijfsinformatie. Werkgevers kunnen middels informatiesystemen de productiviteit van de thuiswerkers in de gaten houden.
Vijfhonderdduizend
Volgens De Feyter telt Nederland, al naar gelang de gebruikte definitie, tussen de tachtig- en vijfhonderdduizend telewerkers. De Europese Commissie, die de meest ruime definitie hanteert en dus ook zelfstandigen en freelancers meerekent, meldt dat er in ons land 1,2 miljoen mensen buiten het kantoor werken.
De voordelen van telewerken zijn talrijk. Werknemers kunnen zich thuis beter concentreren, besparen reistijd en -kosten, delen hun eigen werktijden in en zijn derhalve productiever. Ook biedt het werken op afstand mogelijkheden langdurig zieken en gehandicapten aan het werk te houden. Bedrijven maken tegenwoordig al reclame met de mogelijkheden die zij bieden om thuis te werken. Dit maakt ondernemingen aantrekkelijker op de krappe arbeidsmarkt en ook het eigen personeel is eerder geneigd te blijven.
Angst
Werkgevers deinzen vaak terug voor de implementatie van telewerken. De Feyter constateert dat dit dan ook heel wat voeten in de aarde heeft. Ondernemingen moeten vooraf duidelijke spelregels vastleggen. Naast de aanleg van een goed netwerk, dienen de bedrijven ook de thuiswerkplekken van de werknemers in te richten. Bovendien moeten ze vaststellen welk werk en welke medewerkers in aanmerking komen voor deze regeling. Immers, niet elk personeelslid beschikt over voldoende discipline om ’s ochtends braaf achter de computer te gaan zitten.
Kortom, telewerken brengt een hoop gedoe met zich mee voor de werkgevers. Geen wonder dat velen hiervoor terugdeinzen. Dan komt er nog bij dat met name oudere managers vrezen dat zij de controle verliezen op de thuiswerkers. Zij zijn gewend om al ijsberend over de werkvloer het personeel in de gaten te houden. De Feyter stelt dan ook vast dat managers ervoor moeten zorgen dat het contact met de thuiswerkers in stand blijft. Hiervoor zijn voortgangsgesprekken, korte vergaderingen, lunches en feestjes geëigende activiteiten. En dat vergt de nodige inspanning. "Managers moeten de telewerkers loslaten, maar tegelijkertijd sturen. Zij dienen vertrouwen te hebben in hun personeel, maar ook de productiviteit in de gaten te houden. Telewerken biedt meer vrijheid, maar vereist ook meer regels", zo omschrijft De Feyter de paradoxen.